1/12/08
Kuitert schrijft ‘onbegrijpelijk’ boek
Dit artikel is geschreven door een overtuigd katholiek. Deze is bovendien van mening dat wij in Nederland beter af zouden zijn als bepaalde katholieke ideeën meer invloed zouden hebben in het publieke domein. Ik geloof bijvoorbeeld dat het leven ons door God gegund wordt en dat onze taak er daarom niet in bestaat ons eigen leven te beveiligen. Zou dit wijder geweten worden, dan zou onze samenleving beter af zijn. Ik geloof ook dat succes niet bestaat in geld of roem en dat het zorgen voor anderen een centrale waarde is. Deze waarde wordt in onze samenleving God zij dank nog altijd geëerd. Het zou het maatschappelijk klimaat echter verbeteren als wij over deze waarde wat vrijmoediger zouden weten te praten en hierbij kan de katholieke traditie ons helpen. Zij weet dat God als oorsprong, dragende grond en doel van het bestaan zelf zorgzame compassie is en daarin moet worden nagevolgd.
Vreemd boek
Ik geef toe, dit is een vreemd begin. Maar het boek dat de aanleiding vormt voor het artikel, is ook een vreemd boek. Harry Kuitert waarschuwt in zijn recente boek ‘Dat moet ik van mijn geloof ’ voor de gevaren van de gevestigde godsdiensten en voor hun toenemende invloed op het publieke domein. In het verlengde daarvan keert hij zich hartstochtelijk tegen de verkenning van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid Geloven in het publieke domein uit 2006. Die publicatie ziet hij als een belangrijke wegbereider van het dreigende gevaar. Nu is dat laatste op zich al vreemder dan op het eerste gezicht lijkt. De WRR-verkenning bevat een brede waaier van artikelen, geschreven door auteurs van zeer verschillende herkomst en zeer uiteenlopende opvattingen. De verkenning probeert een voorlopig bestand op te maken van de nieuwe vragen die zich voordoen met betrekking tot de relatie tussen religie en publiek domein. Dat is nodig, zo is de gedachte, omdat enerzijds de religie ingrijpend van gedaante veranderd is en anderzijds ook het publieke domein sterk is getransformeerd. Moeten we niet bij deze gelijktijdige omvorming van religie en levensbeschouwingen enerzijds en politiek, bestuur en publieke discussie anderzijds, hun onderlinge verhouding heroverwegen? Het lijkt niet gemakkelijk ertegen te zijn dat deze vraag onder ogen wordt gezien. Zelfs wie graag de bestaande verhoudingen zou handhaven en de heersende visie heersend zou willen laten, moet inzien dat dit standpunt op het moment verdediging behoeft. Ik weet het niet, maar ik kan mij zo voorstellen dat dit de reden was dat de WRR, die zeer gemengd is samengesteld, instemde met het uitvoeren van deze verkenning. De WRR-publicatie waar Kuitert zich tegen keert, is een heel andere dan de reële die ik in de vorige alinea kort beschreef. Hij doet het voorkomen alsof de WRR-publicatie een machtsgreep is van WRR-voorzitter Wim van de Donk, die als zelfverklaard overtuigd katholiek erop uit zou zijn de invloed van de gevestigde kerkelijke religie op het publieke domein te vergroten. Om voor mij volstrekt onnavolgbare redenen meent Kuitert dat in de verkenning de toenemende belangstelling voor spiritualiteit en het groeiende inzicht dat religieus geďnspireerd engagement ook goed kan zijn voor de samenleving, wordt gebruikt om de traditionele religie opnieuw invloed te geven. En dat is volgens hem gevaarlijk. Voor we het weten, wordt homoseksualiteit weer gezien als een smerige zonde en worden de vrijheid van abortus en euthanasie teruggedraaid.
In de luren
Ik heb met een artikel aan het onderzoek van de WRR bijgedragen. Ik ben betrokken geweest bij discussies met de andere auteurs en heb in dat kader alle negentien artikelen met een totale lengte van 515 bladzijden grondig gelezen. Ik herken helemaal niets van Kuiterts beschrijving. Nu kan ik mij in de luren hebben laten leggen, natuurlijk. Maar Kuitert doet nauwelijks moeite zijn aantijgingen hard te maken op basis van de tekst. In plaats daarvan is het voor hem blijkbaar voldoende dat Van de Donk zichzelf een overtuigd katholiek noemt om anti-democratische opvattingen en homofobie te zien oprukken. Dit wordt verbonden met de aan invloed winnende ChristenUnie en de discussie afgelopen zomer over embryoselectie – waarvan Kuitert blijkt te vinden dat alleen al het stellen van vragen bij de vrijheid van mensen om op dit punt alles te mogen doen wat technisch gezien kan, bedreigend is – en de door minister Piet Hein Donner verkondigde visie dat elk publiek standpunt gebaseerd is op een geloofsovertuiging. Dat Kuitert zijn pijlen op Donner richt is opnieuw heel vreemd. Donner is juist heel terughoudend als het gaat om het rechtvaardigen van politieke standpunten of bestuurlijke maatregelen op grond van een particuliere religieuze overtuiging. Maar bovenal: Donner en Rouvoet hebben niets met de WRR-verkenning te maken. Er zullen weinig mensen zijn die ontkennen dat – zoals Kuitert in de ondertitel verkondigt en steeds weer in zijn boek betoogt – godsdienst een troublemaker is in het publieke domein, of dit minstens kan zijn. Maar het is werkelijk een gotspe om te suggereren dat nadenken over de vraag of dat alles is wat er te zeggen valt, op zich al van kwade trouw getuigt. Het lijkt mij een heel zinvolle vraag of de strategie om religie zoveel mogelijk uit het publieke domein te bannen, nog wel voldoet nu religies allerlei nieuwe gestalten aannemen, van ik-gerichte spiritualiteit tot op internet bij elkaar gescharrelde agressieve varianten van de islam. In de WRR-verkenning, en in alle discussies die dit rapport heeft opgeroepen, wordt op deze vraag heel verschillend geantwoord. Niemand pleit ervoor om de terughoudendheid op dit punt helemaal te laten varen en Kuiterts paniekerige en agressieve verdediging van de scheiding tussen kerk en staat is nergens voor nodig.
Ik zou graag over de zaak discussiëren die met dit boek op tafel ligt. Dat – om met Kuitert te spreken – moet ik van mijn geloof. Ik doe mijn best niet op de man te spelen. Maar het kost mij moeite dit boek vol slordigheden en fouten – had nu echt niemand bij uitgeverij Ten Have de tekst van bestsellerauteur Kuitert nog eens door kunnen nemen? – niet te lezen als de zwanenzang van een oude man die als gevolg van zijn onbegrip in nieuwe ontwikkelingen een bedreiging ziet van allerlei verworvenheden. Het is voor mij echt onbegrijpelijk hoe Kuitert het kerkelijk christendom, waaruit hij zelf nota bene voortkomt en waarmee een groot deel van zijn lezers nog altijd verbonden is, alleen maar kan zien als gevaar en bedreiging van de menselijke vrijheid. De Nederlandse rechtstaat is niet alleen op gelovigen veroverd, zij is zeker zozeer door gelovigen opgebouwd! Je afvragen wat dit betekent, is juist onderdeel van het opnieuw nadenken over de verhouding tussen religie en publiek domein. Maar welke zaak legt Kuitert op tafel? Zijn uiteindelijke these is dat religie veel minder veranderd is dan in de WRR-verkenning en elders gesuggereerd wordt. Daarom is er geen reden de teugels te laten vieren. Belangstelling voor spiritualiteit is mooi, vindt Kuitert. Nieuwe uitdrukkingen van religieuze verbeelding kunnen het leven zin en kleur geven en mensen stimuleren zich voor het goede in te zetten en te blijven inzetten. Maar dat mag ons er niet van afleiden dat de geďnstitutionaliseerde godsdiensten onverminderd verkondigen dat zij de waarheid in pacht hebben en deze proberen aan mensen op te leggen. Zij zullen, zo waarschuwt Kuitert, het verlangen van mensen naar spiritualiteit en religieuze verbeelding gebruiken om hun waarheid opnieuw te verkopen en hun morele regels opnieuw op te leggen. Geloof mij nu maar, zegt hij, ik ken die gelovigen en zeker hun leiders. Vossen die hun haren verliezen, maar niet hun streken.
Ingrijpend veranderd
Nu is er inmiddels veel onderzoek dat aantoont dat religieuze opvattingen van mensen niet alleen buiten, maar ook binnen de kerken ingrijpend veranderen. God wordt door steeds minder mensen gezien als absolute autoriteit, het eigen diepere zelf wordt beschouwd als bron en woonplaats van religiositeit en zonde en schuld spelen in vergelijking tot vroeger in de kerken een zeer geringe rol. Kerkbetrokken mensen leggen allerlei kerkelijke regels met betrekking tot gedrag gemakkelijk naast zich neer. Opvattingen van kerkmensen over homoseksualiteit, abortus en euthanasie wijken opmerkelijk weinig, en steeds minder, af van die van andere Nederlanders. Of deze ontwikkelingen zich ook binnen de islam voordoen, weten we overigens niet goed. Er zijn maar zeer mondjesmaat gegevens beschikbaar over het werkelijke geloof van moslims en de consequenties die zij daaruit trekken.
Zelf meen ik niet dat al deze ontwikkelingen zonder meer zijn toe te juichen, maar dat laat ik nu terzijde. Ze doen zich voor en het lijkt mij niet eenvoudig vol te houden dat als de opvattingen van gelovigen veranderen, de opvattingen van hun godsdienst toch gelijk blijven. Welke machtsmiddelen zouden de bewakers van de veronderstelde orthodoxie hiertoe hebben? De zachte methode van het herhalen van de boodschap binnen de eigen gelederen en het verleiden van buitenstaanders die naar oriëntatie zoeken, kunnen dit niet bewerken. Iedereen kan bovendien de veranderingen waarnemen in de opstelling van officiële kerkelijke vertegenwoordigers. Bij zijn recente bezoek aan Frankrijk heeft paus Benedictus XVI bijvoorbeeld nadrukkelijk verklaard dat de rooms-katholieke kerk zich achter de scheiding van kerk en staat stelt, maar dat dit voor haar niet de scheiding van religie en publiek domein impliceert. Gelovigen moeten vrij zijn om hun gelovige visie publiek te uiten en zich ervoor in te zetten dat er aan deze visie ook consequenties verbonden worden. Het katholieke geloof is er volgens de paus niet op uit het publieke domein als geheel, en het bestuur en de politiek, te beheersen. Nu kan men van mening zijn dat de rooms-katholieke kerk hiervoor wel erg lang nodig gehad heeft, sinds de Franse Revolutie van 1789. Maar niemand die iets weet van de geschiedenis van het moderne Europa kan de symboliek van de geste van de paus zijn ontgaan: in Parijs, ten overstaan van de president van de Franse Republiek die als eerste in Europa de kerkelijke heerschappij over alle terreinen van het leven officieel ontkende. De hoogste vertegenwoordiger van dezelfde kerk die zich hiertegen lange tijd principieel verzette, omarmde in de jaren zestig van de vorige eeuw tijdens het Tweede Vaticaans Concilie de vrijheid van godsdienst. Nu verklaart zij officieel dat wat de Franse Revolutie deed, in overeenstemming is met datgene waar zij ten diepste voor staat.
Ongelezen laten
Kuitert stelt uiteindelijk dat religie gevaarlijk blijft zolang zij niet inziet dat zij slechts menselijke verbeelding is. Hiermee zegt hij eigenlijk dat religie moet ophouden religie te zijn. Elke religie weet dat zij mensenwerk is, maar vat zichzelf tevens op als antwoord op Gods aanwezigheid bij de wereld en Gods handelen in het leven van mensen. Religie is een vorm van overgave aan iets wat ons draagt. Er zijn allerlei aanwijzingen dat mensen in onze cultuur stoten op de noodzaak zich ergens aan te kunnen overgeven en te kunnen vertrouwen op een dragende kracht die niet van henzelf hoeft te komen, zowel in het private als in het publieke leven. Dit hangt samen met veranderingen in het private en het publieke leven zelf in onze laat-moderne samenleving. Wie iets van deze nieuwe situatie wil begrijpen en wil nadenken over hoe we daarmee verstandig kunnen omgaan, kan goed terecht bij de verkenning van de WRR Geloven in het publieke domein. Het boek van Kuitert kan zij of hij net zo goed ongelezen laten.
Erik Borgman
Erik Borgman bespreekt het boek van H.M. Kuitert, Dat moet ik van mijn geloof: Godsdienst als troublemaker in het publieke domein, Ten Have, 157 blz., € 15,90. Het WRR-rapport Geloven in het publieke domein: Verkenningen van een dubbele transformatie is te vinden op www.wrr.nl. Bovenstaande bijdrage is eerder verschenen in VolZin van 14 november 2008.
Reacties
Commentaar van Harry Kuitert:
Lees het boek, en je zult heel iets anders tegenkomen!
H.M. Kuitert -
Reactie plaatsen
Reglement
- Alle reacties worden vóór publicatie door de redactie beoordeeld. Wij behouden ons het recht voor reacties te weigeren of in te korten zonder opgaaf van redenen.
- Een inzending mag maximaal 1000 tekens bevatten en moet goed leesbaar zijn.
- Lees andere inzendingen zodat u in uw reactie niet in herhaling vervalt maar nieuwe argumenten geeft. De reactie moet inhoudelijk zijn en iets waardevols toevoegen aan het artikel. Dus bijvoorbeeld geen agressief taalgebruik.