Core business  
Drs. Mirjam Wolthuis
10/11/12

Core business

Een nieuwe bezoeker hier had een afspraak gemaakt om kennis te maken en eens wat meer te horen over de Dominicus en hoe je daarbij kunt horen. Hij vertelde dat hij op enig moment besloten had een ronde te maken langs allerlei kerken in Amsterdam om te bezien waar hij het liefst naar toe zou willen gaan. De Dominicus was min of meer toevallig de eerste kerk waar hij begon. De datum staat in zijn geheugen gegrift. Hij kwam binnen, hartelijk welkom geheten bij de deur, zag de levendigheid in dit mooie gebouw, ging zitten, en was vervolgens de rest van de viering in tranen. Dat had hij niet verwacht. Wat gebeurde daar dan toch? Het was iets van ‘gemeenschap ervaren en me daar thuis voelen’ zei hij. En toen is hij gebleven.

Ook rond kerksluitingen die door fusies en leegloop momenteel elders in Nederland plaatsvinden komen sterke gevoelens van gehechtheid aan een kerkplek naar boven. In de kranten en bladen kun je regelmatig lezen over mensen die hoogte- en dieptepunten van hun leven daar hebben gevierd, en daarmee die ruimte als deel van hun leven ervaren, die dus niet zomaar mag verdwijnen. Het is voor hen een heilige plaats. Niet zozeer omdat het een godshuis is, maar omdat hun leven daar gestalte krijgt.

Jezus heeft ook zo zijn gehechtheden aan een kerkplek, blijkt uit het verhaal van zojuist. Hem worden ook allerlei emoties de baas, wanneer hij in de dagen voor het grote Pesachfeest de tempel in Jeruzalem betreedt. Er worden offerdieren geslacht, die dus eerst verhandeld moeten worden. Loven en bieden, winst maken en een poot uitdraaien; het zal er allemaal gebeurd zijn, in een ambiance van gillende schapen en stromen bloed. Jezus’ woede, zo vertelt het verhaal, is zo groot dat hij ter plekke een zweep maakt en daarmee alle handelaars de tempel uitdrijft. ‘Mijn huis moet een huis van gebed zijn, maar jullie maken er een rovershol van!’ zo citeert hij de profeten Jesaya en Jeremia. Dat de tempelautoriteiten maar weten dat Jezus terug naar de kern wil. De core business is gebed. Niets anders.

Wat verlangen mensen wel niet van hun kerk, hun tempel, moskee, synagoge, godshuis? Afhankelijk daarvan, kun je teleurgesteld of juist bevestigd worden, ontroerd of geïrriteerd raken. De een wil ruim baan voor kinderen, de ander heel andere muziek. De een wil door mensen aangesproken worden, de ander met rust gelaten. De een wil veel meer politiek-maatschappelijk engagement, een ander wil meer stilte en inkeer. De een komt voor God de Vader, de ander vindt de ontmoetingen rónd de dienst bij uitstek vindplaats van God, en daarom het Open Huis op eerste kerstdag de ultieme godsdienst in een perfecte tempel. De een wil veel meer humor en gezelligheid, en de ander wil toewijding en devotie. Zoveel mensen, zoveel accenten.

Een kleine 50 jaar geleden begon hier in de Dominicus een grote verandering in een ultieme poging om deze kerk voor sluiting te behoeden. De Dominicanen pikten de tijdgeest goed op en brachten de gestileerde roomse eredienst dichter bij het leven van de mensen. Het werd soberder, directer, zoekender, hartelijker. Vandaag de dag genieten we daar nog steeds van hier, en vinden we in de vrije ruimte die hier gecreëerd is, ook de uitnodiging om verder te gaan met dat bij de tijd brengen van deze kerk. Maar hoe? De hoeveelheid meningen en belangen, soms zelfs ook de felheid ervan – maar dat wil ik toch vooral zien als een teken van grote betrokkenheid – lopen sterk uiteen. Zo sterk zelfs, dat ik me wel eens verbaas over hoe gezamenlijk we hier elke zondag toch weer bijeenkomen. Er moet dus iets zijn dat al die persoonlijke smaken en voorkeuren overstijgt, dat voor iedereen als het eigene van deze plek bewaard is gebleven. Iets dat elders niet op die manier te vinden is. Niet in je stamkroeg, niet in de kantine van de voetbalvereniging, of in een samenscholing in het concertgebouw. Iets dat maakt dat je als vrijwilliger je vrije tijd investeert om deze plek in stand te houden.

Wat maakt een kerk wezenlijk tot een kerk? Dat is ongetwijfeld toch meer dan een optelsom van hoe iedereen tevreden en blij te houden. Het zal veel meer een gemaakte keuze of zelfs een roeping zijn, waar niet mee te marchanderen valt. Toen de Britse cultuurfilosoof Alain de Botton begin dit jaar opperde dat er nieuwe tempels moesten komen, speciaal voor atheïsten, raakte hij met dat voorstel de vraag naar wat nu het meest eigene van een tempel of kerk is. De Botton kwam tot die oproep omdat hij de sluiting van allerlei kerken betreurt. Niet dus omdat de christelijke traditie of God hem aan het hart gaan – hij is immers atheist – maar omdat er daarmee geen openbare plaatsen meer zijn waar mensen kunnen samenkomen om na te denken over het leven en het leven te vieren. Gemeenschap, troost, verstilling, bezinning, vieren zijn zijn kernwoorden voor zo’n tempel. De Botton’s plan voor zo’n tempel in hartje zakenwereld van London leverde boeiende discussie op, ook in Nederland. Er waren positieve reacties van herkenning van deze behoefte. Maar ook fundamentele kanttekeningen. Want is de essentie van een tempel of kerk niet dat daar iets heiligs wordt behoed en bewaard? Iets waarvoor je wilt knielen, of buigen? Iets dat de mens overstijgt en plaats geeft in een groter geheel (Paul van Tongeren in discussie met Joke Hermsen, Trouw 29.02.12)?

Voor Jezus en Israëls profeten vóór hem is de core business van een tempel het gebed. Daartoe hield hij grote schoonmaak. Om ergens in de drukte van alledag een plek te bewaren waar je de inspiratie en verbondenheid met je ziel weer kunt opdelven. Een ruimte waar je afstemming zoekt tot de grond van je bestaan. Is dat niet wat we bidden noemen?  Dat kan door stilte, of ontmoeting, door zang of solidariteit. Ons hele samen zijn hier, dit uur en misschien ook wel alles er omheen wil één groot gebed zijn. Want bidden is, meer dan inkeer alleen, ook uitreiken. Eigenlijk zoals Jezus leefde. Steeds weer momenten van afzondering en bezinning in woestijn of binnenkamer of tempel. Om vandaaruit weer uit te reiken naar anderen. De kreupelen en de blinden, ter plekke geneest Jezus ze. In de tempel. In het Onze Vader-gebed benadrukt Jezus vergeving en solidariteit, als de peilers van een leven om God en mensen. Dat gebed heeft geen behoefte aan uiterlijk vertoon of offers, aan liturgische voorschriften, of opgetuigde tempels, geen godsdienst met toeters en bellen, en theologische constructies. Bidden is leven voor het aangezicht van de Levende.

Is dan een tempel eigenlijk overbodig? Zo’n kerk als deze, hoezeer ook gericht op dat gebed in brede zin, is toch altijd ook afleiding van die kern doordat het soms zo moeilijk samenwerken is. Omdat het, voor je het weet, toch ook weer gaat om de buitenkant, of om hoe jíj denkt dat het het beste kan. Misschien helpt het om steeds weer te bedenken dat dit gebouw en deze plek vooral symbool staan voor wat we hier geloven en hopen: dat ieder van ons gekend is, zich bemind en behoed mag weten. Dit gebouw zegt, net als ons geloof, dat er altijd een dak is, liefde is om in en vanuit te leven. Want wijzelf zijn, om met klassieke woorden te spreken, als kerk, als geloofsgemeenschap ‘lichaam van Christus’. Een beweeglijk geheel waar voor een ieder plaats wil zijn. Hoe verschillend we ook zijn. Het gebouw als zodanig is slechts een middel. Maar wel een onmisbare plek waar te ontdekken valt dat jij niet de enige bent met behoefte aan hernieuwde verbinding met jezelf, met anderen, met God. Een stel muren met een dak wordt dan heilige grond, ‘levend lichaam’.

Toen ik vorige week vanuit het Filmmuseum, het Eye, aan de overkant van het IJ, de contouren van de Amsterdamse binnenstad bekeek,  (boven in het restaurant gaat dat het beste), zag ik allerlei kerktorens. Leuk om uit te vogelen wat welke toren is. Toen zagen we opeens links van die markante ronde Sonesta-koepel een raar, plat vlak. Een stompe toren? Hé, dat moet de Dominicus zijn! Herkenningsvreugde. En dan niet om die buitenkant, die niet voltooide, of eigenlijk nauwelijks begonnen kerktoren, maar om die ruimte waar het hart geraakt wordt. Zomaar een dak, en toch niet zomaar een dak.

Mirjam Wolthuis

Drs. Mirjam Wolthuis is pastor van de Dominicusgemeente in Amsterdam. Bovenstaande overweging hield zij bij het begin van het nieuwe seizoen op 2 september 2012 in de serie Waar ga je voor? Aan de hand van Mt 21,10-17.


Reactie plaatsen

Reglement

  • Alle reacties worden vóór publicatie door de redactie beoordeeld. Wij behouden ons het recht voor reacties te weigeren of in te korten zonder opgaaf van redenen.
  • Een inzending mag maximaal 1000 tekens bevatten en moet goed leesbaar zijn.
  • Lees andere inzendingen zodat u in uw reactie niet in herhaling vervalt maar nieuwe argumenten geeft. De reactie moet inhoudelijk zijn en iets waardevols toevoegen aan het artikel. Dus bijvoorbeeld geen agressief taalgebruik.
Naam  
E-mailadres  
Plaats  
Uw reactie  
Gebruik maximaal 1000 tekens. U hebt nog 1000 tekens tekens.
Captcha  
   

Terug naar "Spiritualiteit" | Naar boven

Disclaimer
EnglishDeutschFrancaisEspanol