12/4/11
Zondagse vieringen in de Dominicuskerk te Amsterdam
Serie van Pasen tot Pinksteren 2011
Opstanding van het lichaam
Kunnen we nog geloven in de opstanding van het lichaam?
En zo nee – wordt het daarvoor niet eens tijd?
In de periode tussen Pasen en Pinksteren stellen we ons voor aan de lichamelijkheid bij uitstek aandacht te besteden. In de vrije (!) westerse samenleving, met name in de mode-industrie en de media, wordt het lichaam verafgood, terwijl tegelijk bij ons groot ongemak bestaat wanneer het gaat over lichamelijkheid en seksualiteit.
Niet alleen voldoen we meestal niet aan de ons voorgehouden idealen, er is ook veel afstand tot het lichaam en menigeen is naar een goede verstandhouding met het lichaam nog altijd op zoek. Waar de een teveel met het hoofd bezig is, zoekt de ander het in fitness, dieet en cosmetica. Velen van ons groeiden op met schroom of zelfs afkeer voor naaktheid en seksualiteit en moesten met vallen en opstaan het verloren lichaam terugvinden. Terwijl voor sommigen het taboe leidde tot schade aan henzelf en aan anderen. Ook de kerken weten daarvan..
Toch worden de bijbelboeken bevolkt door gewone mensen met lijf en leden. Zonder lichaam zijn we niets. Juist lichamelijk kunnen we er voor elkaar zijn en iets voor elkaar betekenen. De wereld bewoonbaar maken. Juist lichamelijk kunnen we verlangen en naar een ander uitzien. Juist lichamelijk wordt dat verlangen gewekt, zoals we ook lichamelijk hongeren en dorsten, genieten en verzadigd kunnen raken.
Ook God wordt – weliswaar onzichtbaar - lichamelijk voorgesteld. Met handen die ons dragen, een uitgestrekte arm die uitleidt uit verdrukking naar bevrijding, een aangezicht dat zich afkeren kan en verbergen maar ook met ons meegaan. Een God van erbarmen – baarmoederlijke liefde. Een God die ook mens worden wil.
Geen boek is zo vol lichamelijkheid als het Hooglied. Liefdespoëzie is het, vol verlangen en vanzelfsprekend ook gemis. Juist in onze lichamelijkheid, erotiek en seksualiteit worden we door de ander aangesproken. In de liefde van mens tot mens, in het verlangen naar de ander vindt de mens bestemming.
zondag 1 mei Gewekt worden
In de proloog van het Hooglied spreekt eerst de vrouw. Bij haar is de liefde gewekt, ondanks haar broers, die haar heel de dag in de wijngaard lieten werken om haar af te schermen van het oog van de voorbijgangers. Nu zij haar geliefde heeft gevonden, zijn haar gedachten alleen nog bij hem. Wederzijds bezingen zij elkaars schoonheid, smaak en geur.
Lezing: Hooglied 1,1-17
Overweging: Juut Meijer
zondag 8 mei ‘Laat mij je gezicht zien, laat mij luisteren naar je stem’
Zij roept in verwondering uit: “Hoor! Mijn lief! Kijk! Hij komt!” En hij verlangt: “Sta op, vriendin! Mooi meisje, kom!”. Steeds opnieuw vinden we deze aansporingen in het Hooglied: de liefde toont zich onmiddellijk als beweging, als een passie die uit-gaat, vanuit het ik naar de ander. Maar hoe ontstaat deze beweging, deze exodus uit zichzelf? De beeldtaal van het Hooglied wijst op het belang van intensief waarnemen: zien, horen, ruiken, proeven, voelen. Kunnen wij dat nog zo verstaan en ervaren? En wat zegt het ons over de liefde als “weten van God”?
Lezing: Hooglied 2,1-17
Overweging: Germain Creyghton
zondag 15 mei Verlangen naar vervulling
Waar is mijn lief? Hij is weggegaan, een lege plek in mijn bed.
In de nacht ren ik door gevaarlijke straten. Mijn verlangen drijft me voort, als een waanzinnige volg ik het. Uit de woestijn komt Salomo, in een wolk van wierook. 'Als ik hem vind, grijp ik hem vast en laat hem niet meer los' (vers 4).
Lezing: Hooglied 3,1-11
Overweging: Annewieke Vroom
In deze dienst worden ook kinderen gedoopt.
zondag 22 mei Vinden en gevonden worden
In dit hoofdstuk van de extase en de verrukking is het vinden en gevonden worden.
Opengaan en de hof betreden. De hof wordt gesloten genoemd en verzegeld.
Alle liefde gaat alleen uit naar jou!
Lezing: Hooglied 4,1- 5,1
Overweging: Colet van der Ven
zondag 29 mei Donkere nacht
‘Ik sliep, maar mijn hart was wakker.’ Hoe tegenstrijdig zit een mens in elkaar!
Verlangen en onoplettendheid gaan hand in hand. Te laat opengedaan en de geliefde is verdwenen. Het gemis zet aan tot een zoektocht. De ander is niet van jou, maar jij bent van een ander. Een aanzet tot een onbaatzuchtige levenswijze.
Lezing: Hooglied 5,2-6,1
Overweging: André Wesche
zondag 5 juni ‘Ik ben van mijn lief en mijn lief is van mij’
Geliefden zijn een tuin voor elkaar. Ze zijn uniek in elkaars ogen, lijken elkaar genoeg te zijn. In een vorig hoofdstuk noemde zij hem ’haar koning’. Hij gaat hier nog verder en bezingt zijn geliefde als een schoonheid waar zelfs koninginnen niet mee kunnen wedijveren.
Toch kent deze naar binnen gekeerde extase ook haar grenzen. De geliefden worden voortdurend herinnerd aan het leven buiten de tuin.. Heel wat beelden spelen door hun hoofden : andere meisjes, stoere vaandelvrouwen, bijvrouwen zelfs, en ook de moeder is aanwezig. Wij zien de steden Tirsa en Jeruzalem, en tenslotte geheel het ‘nobel volk’ waar deze twee deel van uit maken. Het moet nogal een kunst zijn om dat allemaal in harmonie te brengen met het leven in de tuin.
Lezing: Hooglied 6,1-12
Overweging: Henk Hillenaar
Zondag 12 juni Pinksteren
“De liefde is als een vlammend vuur, een laaiende vlam”.
Het lichaam waarmee we beminnen en liefhebben is meteen ons kwetsbare zelf, dat aan verval en dood onderhevig is. Omdat wij een lichaam zijn, beminnen wij elkaar. Liefde kan niet anders dan ‘belichaamd’ worden. Toch wordt de liefde een hartstocht genoemd die sterk is als de dood en door geen wateren kan worden geblust.
Ook de gemeente is lichaam.
Lezing: Hooglied 8,5-14
Overweging: Juut Meijer
Zondag 19 juni
Overweging Jean-Jacques Suurmond
Zondag 26 juni
Overweging: Mirjam Wolthuis
Reactie plaatsen
Reglement
- Alle reacties worden vóór publicatie door de redactie beoordeeld. Wij behouden ons het recht voor reacties te weigeren of in te korten zonder opgaaf van redenen.
- Een inzending mag maximaal 1000 tekens bevatten en moet goed leesbaar zijn.
- Lees andere inzendingen zodat u in uw reactie niet in herhaling vervalt maar nieuwe argumenten geeft. De reactie moet inhoudelijk zijn en iets waardevols toevoegen aan het artikel. Dus bijvoorbeeld geen agressief taalgebruik.