18/4/12
Jan Hendriks, Kerkvernieuwing, een uitdaging
Als je kernachtig wilt aangeven waar dit boek over gaat, moet je deze titel gebruiken. Kerkvernieuwing. Wie durft in katholieke kerkelijke kringen daar nog over te praten. Sta je voor vernieuwing, dan ben je verdacht, of je bent onnozel. Welke katholiek krijg je daar nog warm voor? Het aggiornamento van het Tweede Vaticaans Concilie klinkt als verleden tijd. De behoudende krachten die er toen al waren, hebben nu het heft in handen. Een consequent benoemingenbeleid van zgn. orthodoxe bisschoppen over heel de wereld heeft resultaten geboekt. In Nederland maken wij dat van nabij mee.
In de hoopgevende jaren voor kerkelijke ontwikkelingen in de tweede helft van de vorige eeuw hebben de drie theologiefaculteiten in Amsterdam aan de VU, de UvA en de KTHA samenwerking gezocht om de theologieopleiding van toekomstige ambtsdragers bij de tijd te brengen. De benoeming van hoogleraren Praktische Theologie moest daar borg voor staan. Voorbeelden uit de USA ondersteunden het streven. Het eerste terrein van pastorale vernieuwing was de Pastoral Care, dus vooral de zorg voor personen. Toen lieten ook sociologen hun invloed blijken. Het vak Church Development ontstond.
In juli 1984 vond aan de VU een eerste studieconferentie Church Development plaats. Een hoofdrol speelde Paul Dietterich, directeur van het Center for Parish Development in Naperville, later in Chicago. De studieconferentie was voorbereid door Piet van Hooijdonk (KTHA), Jan Hendriks (VU) en aanvankelijk door Bert de Loor (KUN), later door Roger Weverberg (KTHU). De deelnemers waren zowel universiteitsmedewerkers als mensen uit de pastorale dienstverlening. Deze studieconferentie is beslissend geweest voor de ontwikkeling van de discipline kerkopbouw in Nederland. Jan Hendriks was toen al door zijn publicaties de meest in het oog springende promotor.
In brede kringen van pastores en vrijwilligers is hij nu bekend door de lancering van het idee ‘de kerk als herberg’. Hij zegt uitdrukkelijk: het idee is van de Duitse pastoraaltheoloog Zerfass. Maar het tekent Jan Hendriks dat hij dit idee praktisch in pastorale handelingstermen heeft opgepakt: als kerkgemeenschap moeten wij aantrekkelijk, uitnodigend zijn: de deuren openzetten en mensen laten blijken dat hier te vinden is wat zij zoeken. Tegen alle negatieve publiciteit wil hij een dam opwerpen. Hij kent de voor de kerk negatieve kerkelijke en maatschappelijke ontwikkelingen. Konden in 1980 nog velen op de been worden gebracht om de kerk op te tuigen en had het vak kerkopbouw door zijn nieuwe impulsen vanuit de agogische en organisatiewetenschappen alle kansen, dertig jaar later spreekt Jan Hendriks nog steeds over kerkopbouw en kerkvernieuwing, maar nu met een enthousiasme dat werkelijkheidsbestendig is.
Als basis voor kerkvernieuwing kan Jan Hendriks uitgaan van de gereformeerde theologische grondslag van de kerk, het priesterschap van alle gelovigen. Alle kerkleden zijn verantwoordelijk voor het verstaan van de Boodschap en van de tekenen van de tijd. Als katholiek merk je dan hoezeer je in onze hiërarchische kerk de vernieuwingen allereerst van boven verwacht, en dat je naar bisschoppen uitkijkt die het aggiornamento weer ter hand nemen. De bisschoppen van de laatste jaren maken vernieuwingen in leiderschapsstijl weer ongedaan. Zij laten overlegstructuren verdwijnen. Er ontstaat een klimaat waarin tegenspraak tegen gezagspersonen niet tot de goede manieren gaat behoren. In dat klimaat krijg je reacties van “ze zoeken het maar uit”. Vrijwilligers trekken zich terug en nieuwe mensen zijn moeilijk te vinden. Het verfrissende van Jan Hendriks vind ik dat hij boven dit klimaat uitstijgt. Hij zal zeggen: "de kerk is een zooitje", maar laat er op volgen: “ik werk eraan om de kerk beter te maken. Ik behoor ertoe”. Zijn optimisme werkt aanstekelijk. Zijn motiveren tot vernieuwen gaat gepaard met een stimuleren van een systematische aanpak. Dit boek is prettig en helder in zijn opmaak en geeft duidelijk de kernpunten aan van zijn methoden. Er zijn er drie: Visie, Een gangbare weg, en Vertrouwen.
Een visie op kerkzijn.
Hier plaatst hij de kerk als herberg met haar gastvrijheid die vreemdelingen het gevoel moet geven dat zij hier welkom zijn en een thuis zullen vinden.
Een gangbare weg
Opbouwen, vernieuwen komt pas goed op gang als je de situatie kent onder de gewone kerkleden, medestanders hebt die capabel en gemotiveerd zijn, daaronder mensen die al enige ervaring hebben met veranderingsprocessen, verzekerd zijn van een goede begeleiding, regelmatig controle op de voortgang en planning van de volgende fasen en stappen. Daarbij is het goed bijzondere aandacht te besteden aan positieve momenten en goede resultaten die behaald zijn. Jan Hendriks noemt deze weg de weg van het waarderend opbouwen naar de van oorsprong Amerikaanse methode Appreciative Inquiry. In Nederland is een werkgroepje gevormd onder de vleugels van de stichting Leve de kerk die deze methode voor kerkopbouw nader wil uitwerken.
Vertrouwen
Deze methode onderstreept het derde kernpunt van Jan’s methodisch werken: vertrouwen. Bezorgdheid is geen goede raadgever. Bezorgdheid leidt tot verstrakking van regels, vergroot de negatieve klank van mislukte pogingen, is bedacht op het behoud van de eigen katholieke identiteit, vergroot de organisatie om in een breder verband dezelfde resultaten te behalen. Vertrouwen verbreedt de blik hoopvol naar de toekomst. In zijn methodische aanpak verbindt Jan Hendriks vertrouwen met verlangen. Dit is ook een theologische categorie. God is aan het werk, is in ons aan het werk, wekt ons verlangen en dwingt ons naar Hem te luisteren, die in ons mensen, en ons tezamen, in de kerk naar de toekomst brengt die Hij heeft beloofd.
Kerkopbouw is een trektocht, gelovigen zijn onze tochtgenoten en God is onze metgezel. Elkaar vertrouwen, vertrouwen schenken is de grondtoon in deze trektocht. Niet de angst en terughoudendheid, maar openheid en ruimte bepalen onze houding. Opnieuw keert het thema Appreciative Inquiry terug.
Ik heb het idee dat Jan Hendriks met vele andere protestanten in de gaten heeft wat pessimisme bij de kerkberaden te weeg brengt, en daartegenin optimistische geluiden laat klinken. Aan de Vrije Universiteit in Amsterdam is een leerstoel opgericht ‘Kerkvernieuwing’. De pas benoemde hoogleraar Stefan Paas ziet als zijn opdracht: “Onderzoek doen naar de vernieuwing binnen de kerken in Nederland, met een nadruk op de vorming van nieuwe gemeenschappen. Het is belangrijk dat kerken niet vastroesten….. Veel kerken trekken zich terug op hun eigen eiland… Een van de grootste fouten die je als kerk kunt maken, is van bovenaf een nieuwe grote theorie bedenken en die dan willen implementeren. Natuurlijk, over het algemeen verliezen kerken in Nederland wel leden… Maar als je wat nauwkeuriger kijkt, dan zie je dat er binnen die kerken nieuwe initiatieven ontstaan, die wèl levensvatbaar zijn en die er wèl in slagen mensen van buitenaf aan te trekken”. (Stefan Paas in een interview van Trouw).
Gastvrijheid
Waarom zeg ik dit alles in het kader van een bespreking van het boek van Jan Hendriks “Kerkvernieuwing … een uitdaging”. Ik merk dat de visie van Jan Hendriks ‘kerk als gastvrije herberg, waar je vrij in en uit kunt lopen’ voor heel veel katholieke vrijwilligers in parochies een heel aantrekkelijk kerkbeeld is, waarvoor zij zich graag willen inzetten; maar ik vrees dat de r.-k. kerkelijke leiding een domper op dat enthousiasme plaatst. In de eucharistische liturgie b.v. is er geen gastvrijheid voor andersgelovigen; wij kennen de moeilijkheden bij oecumenische vieringen. Intercommunie is uitgesloten; er is geen gastvrijheid voor ongehuwd samenwonenden; voor homo’s, homostellen en lesbiennes die hun homo-zijn actief beleven; voor mensen die gescheiden zijn. Het oude ‘extra omnes’ geldt nog steeds. Ook buiten de eucharistie weigeren parochiepastores en parochiebesturen kleine christengelovige groepen, die ruimte zoeken voor hun zondagsvieringen.
Vernieuwing is een proces, leert Jan Hendriks ons. Dit proces heeft begeleiding nodig. Sinds de zeventiger jaren valt dit onder een nieuwe pastorale discipline kerkopbouw. In alle bisdommen zijn toen kerkelijke opbouwwerkers aangesteld. Maar in een ras tempo worden nu momenteel de kerkopbouw-functionarissen weer ontslagen. Waar de noodzaak van een proces van reorganisatie nog wordt ingezien, wordt een beroep op maatschappelijke organisatiebureaus gedaan, die de kerkelijke reorganisatie adviseert. Maar reorganisatie betekent niet per se een kerkelijke vernieuwing, waarin de gelovigen als participant worden aangesproken.
Het typeert Jan, dat hij vanuit zijn theoretisch vermogen en brede ervaring vraagtekens zet bij wat in kerkelijke kringen als vernieuwingen wordt gezien. Hij zegt: “Schrap begrippen als missionaire kerk en missionaire opdracht”. Zij doen de volheid van het kerkbegrip tekort. Daarin onderscheidt hij drie dimensies van het kerk zijn: de omgang met God; de dienst aan de wereld; en de dienst aan elkaar. Het beeld van de missionaire kerk beperkt de visie. Deze drie dimensies veronderstellen elkaar, doordringen elkaar, maar sluiten elkaar niet uit. Deze drie dimensies krijgen hun eigenlijke diepte in bijbelse begrippen als diakonia, koinonia, mystiek. Vervolgens: “Je moet parochie en beweging niet tegenover elkaar plaatsen; dat is principieel onjuist”. Hij beseft: gelovigen zijn gewoon zich af te zetten tegen de kerk en daaraan een naam te geven van de kerk als instituut. Waar behoefte aan duidelijkheid is en aan regels in gelovig denken en handelen, kunnen de formules en regels zichzelf overleven en de wisselwerking met het leven en wat beweegt loslaten. De formules en regels verstarren. De toekomst van de kerk ligt in een waaier van bewegingen. In deze beweging moet je durven zeggen: de parochies, het parochiële stelsel van het verleden heeft afgedaan.
“Schrap begrippen als parochiële werkgroepen, waarin een parochie zijn pastorale functies opdeelt in afzonderlijke werkgroepen”. Zij hebben de neiging elkaar uit te sluiten. Pastorale functies sluiten elkaar in: geen mystiek zonder diakonia; geen diakonia zonder koinonia. Bij het teloorgaan van de pastorale kracht in bestaande parochies zoeken pastores hun pastorale kracht in categoriaal pastoraat. Jan Hendriks reageert: “Categoriaal pastoraat is geen werksoort maar een kerksoort”.
Jan Hendriks is kerksocioloog. Het is duidelijk dat hij met dergelijke uitspraken een kerktheologie uitdaagt. Pastores waarschuwt hij nog op een andere manier: laat je niet leiden door bezorgdheid over de kerk in een snel veranderende wereld en zoek je veiligheid niet in een gesloten overzichtelijke gemeenschap. Hierbij denk ik aan uitspraken van de leiding in onze kerk: de toekomst is aan kleine kerkgemeenschappen. “Durf de wereld open tegemoet te treden”, zegt Hendriks. Heb vertrouwen in mensen, ook als zij geen lid van een kerk zijn. Maak ze tot participant in een gezamenlijke trektocht. Of ontdek ze als zij al op weg zijn, zij het naar hun ideeën, naar hun idealen ten dienst van de wereld (diakonia), ten dienste van elkaar, ten dienste van wat niet te begrijpen valt en ons overstijgt (mystiek). Ontdek hun charismata en maak ze deelgenoot aan een gemeenschappelijke trektocht, waarbij wij als gelovigen niet per se de trekkers hoeven te zijn.
De begrippen trektocht en participant zijn aantrekkelijk; hij brengt ze aantrekkelijk. Niet angstig en bezorgd, want vasthouden leidt tot verstarring. Kernbegrippen zijn voor Jan: vertrouwen in alle openheid en verlangen naar een nieuwe wereld. Beide begrippen zijn uiteindelijk alleen religieus te begrijpen en uit te diepen in een vertrouwenwekkende geloofsgemeenschap. Jan Hendriks weet: in gemeenteopbouw moet je mensen helpen door wegen te wijzen. Maar zij kunnen die niet betreden als zij geen visie en geen energie hebben. Zij moet zich gesteund weten door hun geloof. Voor de christen is dit geloof in Jezus de Christus.
Na pogingen in de zeventiger jaren is er tot nu toe nooit een dialoog tussen spontaan ontstane kritische groepen en de hiërarchisch gestructureerde katholieke kerk tot stand gekomen, noch plaatselijk noch landelijk. Kijk ik naar artikelen in het Mariënburgtijdschrift (september 2010), dan zie ik deze dialoog ook niet gemakkelijk op gang komen. “Je moet daar ook niet op wachten”, zegt de Vlaamse hoogleraar Kerkelijk Recht Rik Torfs op een studiedag van de Mariënburgvereniging. “Je moet niet wachten op initiatief van de overheid om je hart en je geloof te volgen. Die wegen die je zult ontwikkelen, moet je zelf zoeken, denk ik. Voor vernieuwing kun je niet al te zeer rekenen op de studiebureaus van het Vaticaan of allerlei logistieke diensten die daarmee samenhangen. Maar wanneer je eigen keuzen hebt gemaakt en de dynamiek van een levende geloofsgemeenschap tot stand hebt weten te brengen op lokaal vlak, wanneer je dat kunt met je eigen creativiteit, je eigen geloof, je eigen drive, je eigen kunde, dan zal het heel makkelijk zijn om aan bisschoppen en anderen uit te leggen dat wat je doet, geheel en al past binnen het systeem, waarvan zij menen de hoeders te zijn”.
In deze handreiking van Rik Torfs zie ik een nadere precisering van het voorstel van Jan Hendriks: zie de kerk als herberg waar mensen vrij in en uit kunnen lopen en participant zijn.
P.G. van Hooijdonk
Dr Piet van Hooijdonk is emeritus hoogleraar Praktische Theologie. Hij recenseert: Jan Hendriks: Kerkvernieuwing… Een uitdaging, Uitgeverij Abdij van Berne, Heeswijk 2010, 111 blz. € 13,50
Reactie plaatsen
Reglement
- Alle reacties worden vóór publicatie door de redactie beoordeeld. Wij behouden ons het recht voor reacties te weigeren of in te korten zonder opgaaf van redenen.
- Een inzending mag maximaal 1000 tekens bevatten en moet goed leesbaar zijn.
- Lees andere inzendingen zodat u in uw reactie niet in herhaling vervalt maar nieuwe argumenten geeft. De reactie moet inhoudelijk zijn en iets waardevols toevoegen aan het artikel. Dus bijvoorbeeld geen agressief taalgebruik.