Een hellend vlak  
Home > Thema's > Inculturatie > Kerk zijn > Kerkstructuren > Een hellend vlak
Drs. Hubert Michiels van Kessenich
4/3/13

Een hellend vlak

’Macht corrumpeert niet, maar angst wel. De angst om de macht te verliezen corrumpeert hen die de macht bezitten, en de angst voor de gesel van de macht corrumpeert hen die eraan zijn onderworpen’     (Aung San Suu Kyi)

Een halve eeuw is inmiddels verstreken sinds het Tweede Vaticaans Concilie zijn deuren open zette en tribunes oprichtte in de Sint Pieter in Rome, alwaar het hele wereldomvattende episcopaat zijn gedachten ‘in de kring’ bracht. Een enorm aantal sprekers op de voorgrond, naast uiterst belangrijk werk achter de schermen, ‘in de koffiekamer’ en binnen het internationaal voorlichtingscentrum IDOC.

Het Nederlandse  episcopaat had vervolgens – gevoed door een productieve samenwerking met theologen en pastores in veld en universiteit – het plan opgevat om in de Nederlandse kerkprovincie een pastoraal beraad te organiseren. Het doel: operationaliseren van de concilie-uitkomsten, ingepast in klimaat en cultuur van de Nederlandse kerkleden.

Maar dat zat ze niet glad. In de Romeinse Curie was meteen al na sluiting van het concilie een proces op gang gekomen om de concilieresultaten te blokkeren en te neutraliseren. Het was  de curieprelaten immers volstrekt duidelijk dat als er door hen niet ingegrepen zou worden, hun machtspositie gevaarlijk zou gaan wankelen. Vandaar ging het Vaticaan op zoek naar partijgetrouwe’  bisschopskandidaten. Die hebben namelijk op grond van het kerkelijk wetboek in hun diocesen dezelfde absolute macht als de paus (zich in de geschiedenis geleidelijk heeft toegeëigend) in de hele rooms-katholieke wereldkerk.

Door wereldwijd ‘gekloonde’ bisschoppen te benoemen kon de pauselijke bureaucratie de bisdommelijke kerkleiding volledig naar zijn hand zetten.

Voor Nederland was de eerste zo geparachuteerde bisdombestuurder – benoemd tegen het overgrote gevoelen van de Rotterdamse katholieken – mgr. Simonis. Die  paste, als strijdbaar conservatief, precies in het Vaticaanse profiel. Daarmee was het hellend vlak geopend. Immers, kardinaal Alfrink gaf als commentaar op die benoeming: “eens maar nooit weer”, maar boog toch – onder rechtstreekse pauselijke druk – zijn hoofd toen een tweede parachute bisdombestuurder werd benoemd: mgr. Gijsen. Daarna kregen alle Nederlandse bisdommen – op een enkele zuinige uitzondering na – een zelfde behandeling.

In de rooms-katholieke ontwikkelingen in Nederland onder leiding van die Romeinse  ‘satrapen’(1) kun je keer op keer waarnemen hoe mensen – met name dan natuurlijk pastores en universitaire theologen – op twee manieren reageren op de nu voortdurende kneveling van mensen, die trouw zijn aan de visie en de richtingwijzing van Vaticanum II.

Sommigen voelen zich bij die maatregelen erg ongemakkelijk, maar besluiten toch tot zoiets als the benefit of the doubt; of ‘we moeten ze nog wel een kans geven’. Om dan tot de ontdekking te komen, dat die kans geen verbetering oplevert. Het hellend vlak dient zich keer op keer aan.

Maar anderen vinden het een gewetensnoodzaak om niet langer medewerking te verlenen aan de uitvoering van zulke maatregelen en ze handelen dienovereenkomstig. Op hen heeft het hellend vlak geen invloed. Maar de prijs is wel hoog: ontslag, doceerverbod, spreek- en schrijfverbod, et cetera.

Als we de afgelopen vijftig jaar overzien, dan valt op hoe de verworvenheden van dat Tweede Vaticaans Concilie door de pauselijke burelen stapje voor stapje werden weggeregeld. Doucement en als op sloffen. Maar onverbiddelijk.

De eerste tijd na het concilie bruiste en schuimde het parochieleven in Nederland nog, met honderden gespreksgroepen, actieve voorbereiding en deelname door de parochianen aan de zondagse liturgie, alsook aan de katechetische en liturgische voorbereiding op doopsels en huwelijksinzegeningen. Door parochieraden werden de kerkleden betrokken bij de beleidsbepaling. Kortom: het volk Gods had zichzelf hervonden in het bevrijdende besef zelf kerk te zijn.

Agressieve groepen, een kleine minderheid die de kerkelijke vernieuwingen van Vaticanum II niet zagen zitten, roerden de grote trom, en deden langs sluipwegen hun beklag bij de Romeinse autoriteiten. Er verschenen ook tijdschriften die in schotschriftstijl de ontwikkelingen becommentarieerden, ze verdacht maakten en ze – naar goed hiërarchisch gebruik – verketterden.

Het is niet mijn bedoeling een uitputtend beeld te schetsen van hoe alle ontwikkelingen elkaar opvolgden. Het gaat er mij alleen om het gebeuren kort te typeren, zeker ook voor de jongere generaties, die weinig benul hebben van het grote belang van dit concilie. Het proces van besluitvorming en de indrukwekkende concilieresultaten waren immers wereldwijd – ook door talloze ‘andersdenkenden’ – ademloos gevolgd. Een historisch gebeuren.

Werd er in Nederland geen verzet geboden? In het begin nog wel, door – hoe naïef – protestbrieven met wisselende aantallen handtekeningen. Ze verdwenen in de bisdommelijke archieven, indien tenminste niet direct in de prullenmand.

Ook werden er wel kritische groepen van priesters gevormd die de verworvenheden van het concilie probeerden overeind te houden. Maar een voor de nieuwe verhoudingen noodzakelijke infrastructuur ontbrak en bleef ontbreken. De Verenigingen van Pastores (VPW) en de Acht Mei Beweging waren niet opgewassen tegen het stap voor stap ‘gelijkgeschakelde’ Nederlandse episcopaat. Jaren lang heerste het naïef vertrouwen, dat met elkaar praten in een dialoog wel oplossingen naderbij zou brengen. Maar dat praten is er nooit echt van gekomen.(2)

Wie enige kennis had van het katholieke kerkrecht, besefte dat deze ongelijke strijd niet met beleefde protestbrieven kon worden beslecht.

Een goede uitweg had kunnen zijn het in de leer gaan bij de slachtoffers van andere onderdrukkingssystemen. Het meest sprekende voorbeeld daarbij is de (internationale) vakbeweging. Die heeft in een decennia durende (geweldloze) strijd de rechtspositie van uitgebuite werknemers geleidelijk aan kunnen verbeteren. Daarbij werden als werkzame drukmiddelen uitgevonden: de staking en de zwarte lijst van stakingbrekers.

Er waren wel pastores en andere bevlogen kerkleden die pleitten voor het volgen van dit goede voorbeeld. In een enkel geval werden die instrumenten ook daadwerkelijk in kerkelijk verband ingezet. Maar de voor blijvend succes onontbeerlijke solidariteit liet zich niet organiseren. En alleen georganiseerde solidariteit kan succes boeken.

Velen zagen geen andere uitweg dan een berusten in de situatie, hopend dat de opgevoerde kerkelijke represailles aan hen zouden voorbijgaan, dat je stilletjes toch je kerkelijke positie (met het daaraan verbonden salaris en pensioen) veilig kon stellen. Die houding kan getypeerd worden als accommodatie, een term gebruikt in de literatuur over WO II, ter vervanging van de te massief en in veel situaties te ongenuanceerd gebruikte term: collaboratie.  Bij accommodatie pleeg je géén expliciet verzet, je werkt wèl zoveel mogelijk tegen, verder pas je je aan en je probeert daarbij vooral niet op te vallen.

Die reactie getuigt weliswaar niet van een principiële en consequente houding. Maar je kunt nu eenmaal in je eentje de gevolgen van het alom hiërarchisch geweld niet de baas. Je staat er helemaal alleen voor. Pastores en universitaire theologen zitten in een spagaat. Enerzijds zouden ze niet mee willen gaan met de kerkafbraak onder leiding van de huidige Nederlandse bisdombestuurders. Maar dat standpunt is te gevaarlijk. Het blijft dus beperkt tot een soort ‘innere Emigration’.(3)

De daaruit volgende zelfcensuur duurt in heel wat gevallen tot aan hun pensionering, wanneer ze weer een zekere onkwetsbaarheid krijgen tegenover het kerkelijk gezag. Maar wat wil je, als je levensmogelijkheden worden bedreigd en er geen mensen zijn die beschermend om je heen gaan staan, maar jou aan je eenzame lot overlaten.

Dan speelt ook nog een rol de lokale trouw aan ‘de mensen’, uitgedrukt in veel gebruikte zegswijzen zoals “we willen de parochianen niet in de steek laten” en ook “we willen de kerkelijke tegenstellingen niet uitvechten over de hoofden van de parochianen”. Met als gevolg, dat zonder veel ophef honderdduizenden katholieken zich terug trokken uit hun kerkelijke participatie, soms als individu, soms in (kleine) groepjes. ”Schapen zonder herder”, zo formuleert Henk van Breukelen in het blad van Mariënburg.

Intussen slinkt het aantal pastorale voorgangers – bij gebrek aan nieuwkomers – in sneltreinvaart. En dat terwijl Nederland nog nooit eerder zoveel bisschoppen heeft gehad bij een zo snel afnemend aantal actieve katholieken. Leegstaande kerken worden met tientallen tegelijk aan de eredienst onttrokken.

Kerkleden en hun pastores die zich Vaticanum II niet willen laten ontfutselen, zoeken intussen nieuwe uitwegen, weg uit wat een diasporakerk of zelfs een sekte dreigt te worden. Grootschalig kan dat niet gebeuren. Daarvoor is de absolute vorst in het Vaticaan te sterk. Maar ik zie de volgende mogelijkheden.

  1. Toepassing van de brochure Kerk en Ambt, geschreven door vier theologisch goed geschoolde dominicanen. Daarin wordt gesteld, dat een gedachtenisviering van Jezus’ leven, lijden en sterven ook zonder priester een echte eucharistie kan zijn. “Doe dit tot mijn gedachtenis” is immers gezegd tot alle Christusvolgers.
  2. Deelname aan de beweging in de Verenigde Staten, die een Council 50 project op stapel heeft gezet ter voorbereiding van een katholiek beraad van kerkleden, herdenkend de start van de conciliezittingen, 50 jaar geleden in 1962.
  3. Het vormen van lokale groepen van katholieke gelovigen met een oecumenische opstelling, zoekend naar een gelovig ’samen’ in allerlei vormen. Daarbij is intercommunie een vanzelfsprekendheid. Ook christenen uit de Reformatie hebben immers Jezus’ opdracht gehoord en verstaan: “Doe dit tot mijn gedachtenis”. Dit zal echter uitsluitend kunnen lukken, indien katholieke christenen hun verlamming door en verkeerde loyaliteit aan de huidige kerkleiding afwerpen en als volk Gods besluiten om hiërarchische blokkades te negeren.
  4. Het verleggen van de geldstromen. Dat is een uiterst effectief drukmiddel. Maar het eerste oogmerk daarbij kan en moet zijn het financieren van de sub 3. voorgestelde vorming van lokale groepen. Een alternatieve ‘actie Kerkbalans’.
  5. Publiceren, publiceren, publiceren. Dat bevordert de verbreiding van de inzichten, gestoeld op de werkzaamheden van het concilie met de daaraan ten grondslag liggende resultaten van historische en exegetische studies. Internet biedt hiervoor goede randvoorwaarden.

Als we nog iets willen redden van een kerk, passend in de moderniteit, dan zullen we toch echt nieuwe wegen van kerkleiding en kerkorganisatie moeten uitvinden, waarbij het hellend vlak wordt verlaten. Alleen dan kan de titelvraag op de kaft van het (jongste?) boek van Hans Küng Kan de kerk nog gered worden?, alleen dan  kan die vraag van een positief antwoord worden voorzien.

Literatuur:

Krijnen, A. (1987) Kennen binnen coördinaten. Een kennissociologische studie over de clericale elite in de rooms-katholieke kerk. Helmond: B.Gottmer
Bunnik, R.e.a.(2001) Dring geen bisschop op. Over het aanstellen van bisschoppen. Gorinchem: Narratio 

Hubert Michiels van Kessenich

Drs. H.H. Michiels van Kessenich is theoloog en bestuurslid van de stichting Kerk Hardop.

 

 


 

(1) De term is geijkt door Jan van Kilsdonk.

(2) “Als ze met dialoog bedoelen dat over de kerkleer onderhandeld kan worden tussen basis en top, dan is dat niet de dialoog die de Heilige Stoel bedoelt. (...) Er zijn objectieve waarheden, geopenbaard en nader uitgelegd door het kerkelijk leergezag. Als men deze leer aanvaardt en ernaar leeft, dan noem ik dat dialoog.” Aldus bisschop Leonard Blair van Toledo, Ohio, VS, geciteerd in het Mariënburg Magazine, jrg.29 nr.3. Eerder had kard. Simonis zich al eens overeenkomstig uitgelaten toen hij zei de dialoog niet uit de weg te willen gaan “omdat ik altijd bereid ben het nog eens uit te leggen”.

(3) Met die omschrijving typeerden tegenstanders van Hitler Duitsland hun maatschappelijke en politieke houding.


Reactie plaatsen

Reglement

  • Alle reacties worden vóór publicatie door de redactie beoordeeld. Wij behouden ons het recht voor reacties te weigeren of in te korten zonder opgaaf van redenen.
  • Een inzending mag maximaal 1000 tekens bevatten en moet goed leesbaar zijn.
  • Lees andere inzendingen zodat u in uw reactie niet in herhaling vervalt maar nieuwe argumenten geeft. De reactie moet inhoudelijk zijn en iets waardevols toevoegen aan het artikel. Dus bijvoorbeeld geen agressief taalgebruik.
Naam  
E-mailadres  
Plaats  
Uw reactie  
Gebruik maximaal 1000 tekens. U hebt nog 1000 tekens tekens.
Captcha  
   

Terug naar "Kerkstructuren" | Naar boven

Disclaimer
EnglishDeutschFrancaisEspanol