24/9/11
Opstanding van het lichaam
Verlangen gewekt
Lezing: Hooglied 1,1-17
Wist u dat er zulke teksten in de bijbel staan? Zo lichamelijk, erotisch, verleidelijk. Met zulke taal, een meisje dat als eerste initiatief neemt, verlangt, uitkijkt, bevangen is van verliefdheid, van zijn uiterlijk en geur? Terwijl het ook hem haast te machtig is: “ook jij bent mooi mijn liefste, je ogen zijn als duiven, als een merrie voor farao’s wagen ben je, als het beste moet wel bedoeld zijn van alle paarden en meisjes, die Salomo ooit uit Egypte haalde...”.
En al vindt zij zichzelf te donker geworden en kwam haar eigen ‘wijngaard’ verzorging tekort door de broers die haar voor vreemde ogen wilden afschermen en in de brandende zon lieten werken, ze zegt frank en vrij: “Ik mag donker zijn, maar ik ben mooi - ik mag er zijn” en ze laat zich door niets weerhouden. Eén ding dat telt: waar hoedt hij zijn geiten, zijn schapen. Als je verliefd bent is die ene nu eenmaal je alles, of zoals een collega uit het liturgisch team het verwoordde: ‘als mijn liefste uit Deventer komt, is Deventer plotseling de mooiste stad’. En als hij of zij van de boerderij komt – ‘Boer zoekt vrouw’ met 5 miljoen kijkers - dan staat in díe boerderij het lommerrijkste bed en zijn de balken dáár als ceders van de Libanon en nergens anders.
Middenin de sportzaak waar ik nieuwe tafeltennisbatjes voor het lichamelijk welzijn van mijn kinderen uitzoek, word ík op de rug getikt. Nee, geen nieuwe liefde, wel een jongeman. Die mij herkent uit de Dominicus waar hij vroeger kwam. Hij werkte bij de bank maar gaat nu in de verpleging, vertelt hij. Minder ‘hoofd’ en meer ‘hart en handen’. En als ik vertel over de serie over lichamelijkheid hier, staan we zomaar middenin het onderwerp: ‘we denken teveel en we doen te weinig; de speelsheid is eruit; hoe zorg je dat je kinderen niet alleen maar achter de computer zitten?’ Meer sporten lijkt wel het minste. Al reikt het Hooglied in het spreken over lichamelijkheid (en verlangen dat door de ander bij ons gewekt wordt) nog een slag dieper, mijns inziens niet alleen omdat er liefde in het spel is, maar ook omdat hoofd, hart en handen, geest en lichaam, zo bijeen horen, alsof ze onafscheidbaar zijn - ‘Trek me mee, achter je aan, kom, laten we rennen’ – alles een.
Poëzie die in alle culturen van het middenoosten gevonden is en in de bijbel. Dat mag ons erbij bepalen dat lichamelijkheid er altijd toe gedaan heeft en geleefd mag worden. Al werd in het Hooglied ook vaak de liefde van God gelezen, zij beschrijft in de eerste plaats de liefde van mensen, die elkaars lijf en leden bezingen, onverbloemd. Tegelijk is ons lichaam lang niet onproblematisch. We zijn er niet altijd even vertrouwd mee en we lijden er ook aan. Omdat we er niet mee overweg kunnen of om wat ons is aangedaan.
Zojuist hebben we het lichamelijk lijden van Jezus en de opstanding van Pasen gevierd. Ik noem het met schroom. Zijn hier wel verbindingen te maken? Is dit niet een ander verhaal? Uit het lijden een weg naar vernieuwing? Ook uit lichamelijk lijden dat mensen is aangedaan is een weg.. ‘lichamelijke opstanding’, zegt de kerk van alle eeuwen. Ik vermoed dat zo’n thema als lichamelijke opstanding ook ons in verwarring brengen kan, maar toch zeggen onze verhalen: met het menselijk lijden en dood is niet alles gezegd.
Hoe kijken wij in onze leefwereld eigenlijk tegen het lichaam aan? Verdeeld als we zijn in rassen, jong en oud, hoofd- en handwerkers, rijk en arm, waar mensonterende breuklijnen ons van anderen scheiden, terwijl wijzelf er ook niet schadeloos afkomen. Aan de ene kant is er het volmaakte lichaam: strak, jong, gezond en mooi, aan de andere kant dat van geschonden en gefolterde mensen. Hier de reclamemodellen die de norm worden voor schoonheid en levensgeluk met alle ellende van dien. Daar de vernielde lichamen van vernedering en dood. En terwijl elders in de wereld het lichaam eerder noodlot is, is het bij ons meer en meer iets wat we bewerken als beeldhouwers van ons eigen leven. In de cosmetica, mode en mediawereld en niet minder in de wetenschap waar we van de conceptie tot de dood willen kunnen ingrijpen en bijsturen. En hoezeer dit lichaamsbewustzijn ook op de achtergrond raakt in de wereld van internet en ‘gamen’, waar de gewone lichamelijkheid plaatsmaakt voor virtuele, dat virtuele lichaam zal het echte, met haar behoeftes en gemis, haar jeugd en ouderdom, toch echt niet kunnen vervangen, en ook wij zullen de ‘wijngaarden’ die onze lichamen zijn moeten verzorgen.
De christelijke traditie kent een moeizame geschiedenis van vergeestelijking, neerkijken en beheersing van het lichaam. Het lichaam werd beschouwd als vindplaats van zondigheid, seksuele en andere driften en als een hindernis op de weg naar de verlossing. Het moest liefst maagdelijk blijven, zo zuiver mogelijk als tempel voor Gods geest. Alsof die geest daarvan los te maken zou zijn. Zouden we anders ooit tegen elkaar kunnen zeggen dat we van elkaar houden. Zouden we ooit kunnen verlangen wat komen kan..
De bijbel kun je dit alles niet verwijten. Lees de schepping van de mens ‘naar Gods beeld en gelijkenis’, lees de Thora waar we met hart en handen geroepen worden naar elkaar uit te reiken, de wereld te bevrijden en elkaar goed te doen. Lees de verhalen over Jezus, woord dat vlees werd, God die mens werd, die zieken genas. Lees zijn verrijzenis. Paulus’ aansporing God te verheerlijken met ons lichaam, en dan hebben we het nog niet eens over de waarde die mystici, of bijvoorbeeld Dominicus en Ignatius in hun geestelijke oefeningen aan het lichaam hechtten, en heel de christelijke ethiek die zegt dat we God en Jezus juist daar ontmoeten waar we anderen dienen en verzorgen. Lichamelijker kan het niet zijn.
En of het nu de Grieken waren, die ziel en lichaam scheidden, Stoďcijnen die de geest lieten heersen en de versterving van het vlees verkondigden, het patriarchale denken dat het lichaam tot overmaat koppelde aan de vrouw, en haar demoniseerde, de Calvinistische traditie die vond dat niets natuurlijks drager kon zijn van het hogere of de Verlichting die de rede boven de natuur stelde en ten laatste in onze tijd nog eens technologie en ongelimiteerd vooruitgangsdenken die zich boven natuur en materie verheffen… niets daarvan is te bespeuren in het Hooglied. Niet alleen bloeit hier de natuur als de lente. Pure lichamelijkheid wordt hier verbeeld. Laat je wekken. Sta op. Een lied dat de schoonheid en erotiek bezingt van de een zowel als van de ander met geur en smaak, zonder dat er iets aan wordt afgedaan.
Theologe Sally McFague pleit er tenslotte voor de wereld als Gods lichaam te zien. We zouden met minder arrogantie op elkaar neerzien en met meer liefde, je naaste en heel de natuur in alle variëteit, ook seksueel, liefhebbend als jezelf, als beeltenis van God. Omdat het Gods wezen is ’belichaamd’ te zijn. De Ene, in wie en door wie wij leven. Wij zíjn Gods lichaam. Samenleven is leven in het lichaam van God. Als we de natuur verzorgen, als we elkaar genezen, bevrijden, voeden en dienen, en ook als we verlangen en elkaar beminnen, is dat God doen aan elkaar. Die in en door ons werkt en leeft, in alles wat we zijn tot ieder schepsel in elk opzicht tot leven komt. Ik zou het van harte willen beamen.
Juut Meijer
Juut Meijer is pastor in de Dominicusgemeente te Amsterdam en hield bovenstaande toespraak op zondag 1 mei 2011 als eerste in de reeks over het Hooglied.
Reactie plaatsen
Reglement
- Alle reacties worden vóór publicatie door de redactie beoordeeld. Wij behouden ons het recht voor reacties te weigeren of in te korten zonder opgaaf van redenen.
- Een inzending mag maximaal 1000 tekens bevatten en moet goed leesbaar zijn.
- Lees andere inzendingen zodat u in uw reactie niet in herhaling vervalt maar nieuwe argumenten geeft. De reactie moet inhoudelijk zijn en iets waardevols toevoegen aan het artikel. Dus bijvoorbeeld geen agressief taalgebruik.