Eros en Agapè  
Home > Thema's > Inculturatie > Kerk zijn > Bijbel > Eros en Agapè
Colet van der Ven
24/9/11

Eros en Agapè

Lezing: Hooglied 4,1-5,1

De dichter van het Hooglied is gedurende het hele lied der liederen lyrisch maar in dit fragment stijgt zijn toon enkele registers naar de ijle hoogten van verrukking, extase. Vlammend vuur, laaiende vlam. Erotiek die op het punt staat in vervulling te gaan, de besloten hof zal betreden worden, de minnaar zal zich laven aan kalmoes en kaneel, aan de mirreberg, aan de wierookheuvel.  Hij zal zijn lippen verzoeten aan de hare die druipen van honing en dronken van liefde worden. En de minnares roept de zwoele wind aan om in haar hof te waaien en zijn balsems te laten geuren. Even bestaan er voor deze twee mensen maar twee mensen: zijzelf. Zielen aaneengesmeed, versmolten. “Ik sliep in een ander lichaam in en werd naast mij wakker”.

Hartstocht. Een mooi woord. Tocht is trekken. Je hart wordt onweerstaanbaar getrokken naar de ander zoals het hart van de ander naar jou. Je zocht en bent gevonden. Met een feilloze precisie geraakt door pijlen van Eros, in de Griekse mythologie de god van de liefde en de drijvende kracht achter passie. Als klein jongetje tobde Eros met groeiproblemen waarop zijn moeder te rade ging bij de godin van de wijsheid. Zij wees erop dat Eros wegkwijnde van eenzaamheid en alleen zou groeien wanneer hij gezelschap kreeg van een broer of zusje. En zo werd Anteros, letterlijk wederliefde geboren. De erotische liefde moet beantwoord wil zij gedijen. Ik ben op jou, jij bent op mij. Oog in oog. Mond op mond. Het sacrale van de seksualiteit. De verdwazing van de verliefdheid

Verdwazing ja, want die sensatie van versmelting is een illusie. Het zoeken van de strelende hand mondt uiteindelijk niet uit in vervulling maar in een spel met iets, iemand die zich verbergt, altijd anders is, onbereikbaar blijft. Je kunt je geliefde zoenen, strelen, in de ogen kijken, vasthouden maar niet bezitten zoals we misschien in een flits denken als we ons als minnaars laven aan kalmoes en kaneel en dronken worden van liefde. De streling is een zoektocht die nooit eindigt omdat de ander je altijd weer ontsnapt.

Dat wegebben van de verdwazing, de vergeefsheid van de versmelting is niet iets om te betreuren maar juist om toe te juichen. Het geheim van Eros is dat hij ons op vleugels richting Agapè blaast: Agapè is een Grieks neologisme, afgeleid van het Hebreeuwse woord ‘ahavá’ dat liefde betekent. Hoewel gedurende de eerste eeuwen van het christendom agapè stond voor de broederlijke liefdesmaaltijd gebruik ik het woord hier in een andere betekenis. Agapè als een niet door begeerte maar door beginselen geleide liefde.

De erotische relatie met die ene unieke reisgenoot breekt ons uiteindelijk open voor andere reisgenoten, stuurt ons de wereld in, wakkert onze creativiteit aan, herschept ons hart, herademt ons verstand. Plant in ons begrip voor het vreemd zijn van de ander en maakt zo de weg vrij van passie naar compassie. Van Eros naar Agapè.

Agapè richt zich op de behoeften van de ander, en laat hem of haar de vrije keus om die liefde te beantwoorden. Is, in tegenstelling tot Eros, niet afhankelijk van wederkerigheid. Het is deze agapè waarover Paulus schrijft in zijn brief aan de Korintiërs: “De liefde is geduldig en vol goedheid, de liefde kent geen afgunst, geen ijdel vertoon en geen zelfgenoegzaamheid, ze is niet grof en niet zelfzuchtig, (…) Alles verdraagt ze, alles gelooft ze, alles hoopt ze, in alles volhardt ze.”

Mooie liefde. Moeilijke liefde. De windkracht negen van de erotiek helpt ons de overgang van blinde harstocht naar die mooie, moeilijke liefde te maken. Van het heftige ontvangen naar het evenwichtige geven.

Maar wat nou als je wel zoekt maar niet gevonden wordt? Niet vindt? Je niet laat vinden?

Zijn hele leven lang worstelde de Tsjechische schrijver Frans Kafka met de liefde. Zijn gevoelens teisterden en verlamden hem. Hij was drie maal verloofd waarvan twee keer met dezelfde vrouw voor hij opnieuw een onmogelijke liefde beleefde met de veel jongere, getrouwde Milena. In zijn even beklemmende als openhartige boek Brief aan vader schrijft Kafka: “Waarom ben ik niet in het huwelijk getreden? Er waren verschillende hindernissen maar de belangrijkste was dat ik klaarblijkelijk geestelijk niet in staat ben te trouwen. Dat uit zich daarin dat ik vanaf het moment dat ik besluit te trouwen, niet meer kan slapen, mijn hoofd gloeit dag en nacht, het is geen leven meer, ik loop wanhopig te zwalken. Het zijn geen echte zorgen die dit veroorzaken. (…) Het is de algemene druk van de angst, de zwakheid, de minachting voor mijzelf. (…) Angst voor het zich binden, het zich aan een ander verliezen. Dat verlangen naar mensen dat ik heb, dat in angst verandert als het vervuld wordt”. Zijn verhoudingen mondden keer op keer uit in heftige innerlijke worstelingen maar zijn getroebleerde liefdes stonden Kafka niet in weg een groot vriend, onwankelbare  steun te zijn voor zijn vrienden. Het kan dus: geven wat je niet ontvangen hebt. Anderen aanblazen zonder windkracht negen in je rug. Verregaande liefde.

Agapè gaat nog verder. Is compassie. Het genereuze mededogen met iedereen die ons pad kruist. Met iedereen? We willen onze liefde wel delen met vrienden en kennissen en, vooruit, zelfs af en toe een vreemde maar met iedereen?

Ook met mensen die we onsympathiek, onaantrekkelijk, onaangenaam vinden? Met de klagers, de kletsers, de zuigers, de zeurders, de miserabelen, verlatenen, vermoeiden?  Ja, heb lief je naaste die een mens is als jij. Heb lief zonder onderscheid. Dat  is onze bestemming.  Precies daarin zijn we geschapen naar het evenbeeld van de Eeuwige die erbarmend, genadig, lankmoedig is en trouw tot in het duizendste geslacht. Die liefde is. Zoals hij zijn naam Ik-zal-er-zijn waarmaakt, zo zouden wij die naam moeten waarmaken door er te zijn. Voor alle reizigers die we ontmoeten op onze levensweg. Zonder onderscheid des persoons. Of, in de woorden van  Hildegard van Bingen:

Moge van de mens zijn welwillendheid uitstromen
naar iedereen die daarnaar verlangt.
Wind is hij, als hij de miserabelen helpt,
dauw als hij de verlatenen troost,
regen als hij de vermoeiden overeind helpt.

Moeilijke liefde ja, maar te moeilijk? Nee. Ik zou er niet in geloven als ik haar niet dagelijks ontmoette in mensen die op de vierkante centimeter gerechtigheid leven, compassie zijn. Mogen wij elke dag iets meer lijken op hen.

Colet van der Ven

Colet van der Ven is freelance journaliste en programmamaakster voor radio en tv. Bovenstaande toespraak hield zij in de zondagsviering van de Dominicusgemeente te Amsterdam op 22 mei 2011 in het kader van de serie over het Hooglied.


Reactie plaatsen

Reglement

  • Alle reacties worden vóór publicatie door de redactie beoordeeld. Wij behouden ons het recht voor reacties te weigeren of in te korten zonder opgaaf van redenen.
  • Een inzending mag maximaal 1000 tekens bevatten en moet goed leesbaar zijn.
  • Lees andere inzendingen zodat u in uw reactie niet in herhaling vervalt maar nieuwe argumenten geeft. De reactie moet inhoudelijk zijn en iets waardevols toevoegen aan het artikel. Dus bijvoorbeeld geen agressief taalgebruik.
Naam  
E-mailadres  
Plaats  
Uw reactie  
Gebruik maximaal 1000 tekens. U hebt nog 1000 tekens tekens.
Captcha  
   

Terug naar "Bijbel" | Naar boven

Disclaimer
EnglishDeutschFrancaisEspanol