17/4/10
Een meeslepend boek over Johannes de Ziener
Bespreking van het boek van Jan Nieuwenhuis, Johannes de Ziener, Geschriften voor de gemeente van nu. Het Evangelie, de Brieven, de Openbaring.
De eerlijkheid gebiedt mij te erkennen dat ik met een zekere tegenzin aan het boek begon. De reden was niet dat ik vele bladzijden diende te lezen. Natuurlijk, ruim 950 pagina’s is niet mis, maar ik ben op dat gebied wel wat gewend en ik heb zelfs een voorkeur voor dikke boeken. Niet de omvang, maar de titel riep bij mij vragen op. In het Nieuwe Testament zijn een vijftal geschriften te vinden die op naam van Johannes staan: het vierde evangelie, drie brieven en tenslotte het laatste bijbelboek, de ijzingwekkende en raadselachtige Openbaring. Zijn al die geschriften van de hand van een en dezelfde auteur? Eeuwenlang werd op die vraag zonder aarzelen een bevestigend antwoord gegeven. Sedert de opkomst van het historisch-kritisch bijbelonderzoek in de 18e/19e eeuw hebben exegeten evenwel afscheid genomen van die traditionele gezichtspunten. Het is niet moeilijk in te zien dat tussen het evangelie en de drie brieven van Johannes inhoudelijk verwantschap bestaat, maar het kan de aandachtige lezer niet ontgaan dat er ook verschillen geconstateerd moeten worden. Is met name de eerste brief een kritische reactie van de schrijver op die leden van de vroegchristelijke gemeente die zijns inziens het evangelie op een onjuiste wijze interpreteerden? Aanzienlijk ingrijpender zijn de verschillen tussen het evangelie en de Openbaring. Het lijkt onwaarschijnlijk dat beide geschriften door dezelfde auteur geschreven zouden kunnen zijn. Het laatste bijbelboek is een typisch apocalyptisch geschrift waarin de toekomst centraal staat, terwijl het vierde evangelie geen belang hecht aan apocalyptische voorstellingen betreffende het einde van de wereld.
De titel van het lijvige boek van Jan Nieuwenhuis – voorganger in de Dominicusgemeente te Amsterdam - wekt de suggestie dat de auteur zich weinig of niets gelegen laat liggen aan de inzichten van het historisch-kritisch bijbelonderzoek en zich zou aansluiten bij de kerkelijke traditie: alle geschriften in de bijbel die op naam van Johannes staan, zijn ook werkelijk door één auteur geschreven, de man die in het evangelie wordt aangeduid als de geliefde leerling van Jezus. Om die reden begon ik schoorvoetend te lezen, maar al snel ontdekte ik tot mijn opluchting dat de inhoud van het boek veel genuanceerder is dan de titel op het eerste gezicht doet vermoeden. Nieuwenhuis probeert op geen enkele manier de verschillen tussen het vierde evangelie, de drie brieven en het laatste bijbelboek te ontkennen of zelfs maar op de een of andere manier te bagatelliseren. Op een even heldere als gedegen wijze stelt hij alle kwesties en vragen onomwonden aan de orde. Gaandeweg kreeg ik steeds meer plezier in het lezen van het boek. Nieuwenhuis verdient een groot compliment voor zijn schrijfstijl: helder en levendig, maar ook zo gevarieerd en verrassend dat ik mij geen moment heb verveeld en dat ik nooit het gevoel had dat ik al die honderden bladzijden moest doorworstelen. Ik werd meegesleept en begon steeds opnieuw nieuwsgierig aan een volgend hoofdstuk. Na verloop van tijd aarzelde ik niet meer: dit is echt een mooi boek, dit is een prachtig commentaar op de vijf bijbelboeken van Johannes – welke man of welke mannen dan ook achter deze naam schuilgaat of schuilgaan. Het is zonneklaar: Nieuwenhuis heeft zich vele jaren intensief met de bestudering van de geschriften van Johannes beziggehouden. Zijn boek legt op elke bladzij getuigenis af van zijn kennis van zaken. Het is daarom een rijp boek, maar ook een rijk boek. Het bevat een schat aan informatie, maar dat is nog niet eens alles, het is ook `geestrijk’, diepzinnig, spiritueel en inspirerend.
Het zal niemand verbazen wanneer ik vaststel dat een dergelijk boekwerk onvoldoende recht gedaan kan worden in een korte bespreking. Ik beperk mij tot één aspect. Over de geestelijke achtergrond van de schrijver(s) van het vierde evangelie is inmiddels al een bibliotheek vol geschreven. Moeten we zijn bakermat zoeken in de grieks-hellenistische cultuur? Een groot kenner van het evangelie van Johannes, de invloedrijke Duitse nieuwtestamenticus Ruldof Bultmann, heeft met kracht van argumenten op die mogelijkheid gewezen. Hij legde ook verbindingen tussen het vierde evangelie en de vroegchristelijke gnostiek. In zijn uitleg van de theologie van Johannes hield hij op geen enkele manier rekening met de inhoud van het laatste bijbelboek. Naar zijn oordeel was het boek Openbaring een geschrift dat het predikaat ‘christelijk’ niet of nauwelijks verdiende.
Nieuwenhuis blijkt geen volgeling te zijn van Bultmann. Hij laat er geen enkele twijfel over bestaan dat hij van mening is dat de geschriften van Johannes verklaard dienen te worden vanuit de oudtestamentisch-joodse traditie. Johannes is een joodse auteur. Ook Nieuwenhuis heeft zijn argumenten. Daarmee blijkt eens te meer hoe complex de uitleg van de Schrift kan zijn. Wie heeft gelijk? Ik ben het met Nieuwenhuis eens dat Johannes in de allereerste plaats als een joodse schrijver beschouwd dient te worden. Maar ik maak bij zijn stellig toch een kritische kanttekening. Immers, wat zeggen we eigenlijk wanneer we over de joodse traditie spreken? Voor mijn besef geven we ons er dikwijls onvoldoende rekenschap van dat het jodendom ook in de eerste eeuw van de jaartelling bijzonder veelkleurig is geweest. Het is waar dat Johannes een joodse schrijver is geweest, maar met die bewering is de discussie niet geëindigd. We staan slechts aan het begin. Iedere geïnteresseerde en nauwgezette lezer(es) van het boek Openbaring zal kunnen constateren dat het in hoge mate beïnvloed is door het oudtestamentische geschrift dat de naam Daniël draagt. Dat boek wordt over het algemeen gezien als het oudste apocalyptische bijbelboek. In diezelfde `geest’ schreef de auteur van de Openbaring een apocalyptisch geschrift ten einde antwoord te geven op de vragen die aan de orde waren aan het einde van de eerste eeuw van de jaartelling. Het vierde evangelie ademt een geheel andere joodse sfeer. Van een apocalyptische toekomstverwachting is geen sprake. Toch kent dit geschrift ook een joodse achtergrond. Maar het is wel een andere vorm van jodendom. Om daar een beeld van te krijgen dienen we niet binnen de grenzen van het joodse land te blijven, maar moeten we op zoek gaan in de diaspora – en dan niet in Efeze, zoals de kerkelijke traditie beweerde en Nieuwenhuis neemt die gedachte als vanzelfsprekend aan -, maar moeten we de blik naar het zuiden richten: naar Egypte en in het bijzonder naar de stad Alexandrië. In die kosmopolitische stad, een smeltkroes van culturen en religies, leefde al ver voor het begin van de jaartelling een invloedrijke joodse gemeenschap die open stond voor andere opvattingen. Naar mijn idee kwam het vierde evangelie in die stad tot stand.
Deze kritische notitie doet niets af aan mijn waardering voor dit waardevolle boek. Het kost een `slordige duit’, maar de inhoud is met geen goud te betalen.
Cees den Heyer
Dr. Cees den Heyer is een bekend exegeet, gespecialiseerd in het tweede of nieuwe testament. Hij schreef bovenstaande recensie voor VolZin (5 november 2004) toen dit boek uitkwam bij Uitgeverij Kok te Kampen. Een nieuwe, eenmalige druk, in eigen beheer van de dominicanen en verzorgd door Uitgeverij Valkhof Pers , is in voorbereiding maar zal alleen doorgang vinden als minstens 175 personen zich hiervoor inschrijven. Voor meer informatie zie hier. En zegt het voort!
Reactie plaatsen
Reglement
- Alle reacties worden vóór publicatie door de redactie beoordeeld. Wij behouden ons het recht voor reacties te weigeren of in te korten zonder opgaaf van redenen.
- Een inzending mag maximaal 1000 tekens bevatten en moet goed leesbaar zijn.
- Lees andere inzendingen zodat u in uw reactie niet in herhaling vervalt maar nieuwe argumenten geeft. De reactie moet inhoudelijk zijn en iets waardevols toevoegen aan het artikel. Dus bijvoorbeeld geen agressief taalgebruik.