11/2/08
Deze is mijn geliefde zoon: luister naar hem
Tweede zondag van de veertigdagentijd, 16-17 februari, schriftlezingen: Gn 12,1-4a en 2 Tim 1,8b-10 en Mt 17,1-9
De lezing uit Genesis brengt de roeping van Abram ter sprake: "Trek weg uit je land, je stam en je familie, naar het land dat ik je aan zal wijzen. Ik zal een groot volk van je maken ... " Abram breekt alle menselijke banden, vertrekt naar een onbekend land, met de onvruchtbare Sara aan zijn zijde. Hij, "de boven allen zijnde God" (zie Rom 9,5b, griekse tekst), heeft hem geroepen en hem een talrijk kroost beloofd. "Toen trok Abram weg." Deze korte passage is om zo te zeggen het kopstuk van de Abraham-verhalen.
Op het thema roeping gaan de paar verzen uit 2 Timoteüs door: "... door de kracht van God, die ons gered heeft en geroepen met een heilige roeping." Zijn genade is nu openbaar geworden door de verschijning van messias Jezus. Waarachtig, een mens van God, ja, een mens naar Gods hart.
De lezing uit Matteüs verhaalt van die geliefde mens. Maar eerst wil ik iets zeggen over het verhaal in zijn geheel. Het komt voor in Mt 17,1-9 met een direkte parallel in Mc 9,2-10. De versie in Lc 9,28‑36 is net iets anders verteld. Dat zagen we ook al een paar weken geleden: de roeping van de vier leerlingen in Mt 4,18-22 met een vrij letterlijke parallel in Mc 1,16-20, terwijl in Lc een hiervan verschillend verhaal verteld wordt. Anders ligt dit bijvoorbeeld bij de wonderverhalen (liever ontmoetingsverhalen) in Mt 8-9. Hier zijn de versies korter verteld dan in Mc en Lc, en staan ze juist in Mc en Lc dichter bij elkaar. Dit lijkt misschien een weinig relevante constatering, maar het betekent wel dat de drie synoptische evangelies onmogelijk van elkaar afhankelijk kunnen zijn. We moeten ons dus ook niet wijs maken dat Mc de bron van beide andere evangelies geweest zou zijn.
In Mt 17 en Mc 9 begint het verhaal van die geliefde mens vrij letterlijk als volgt: en na zes dagen neemt Jezus met zich mee Petrus en Jakobus en (zijn broer) Johannes en brengt ze een hoge berg op, op zichzelf (zij alleen). Het onverwacht gebruik van de tegenwoordige tijd vestigt de aandacht op het hierna volgende verhaal. In Lc staat het anders geformuleerd: "het gebeurde na de voorafgaande woorden dat Jezus met zich meenam Petrus en Jakobus en Johannes en de berg op ging om te bidden. Lc spreekt uitdrukkelijk van bidden.
Mt en Mc vervolgen: en hij veranderde voor hun ogen van gedaante ... en zijn kleren werden wit als het licht/begonnen zeer wit te glanzen. Lc daarentegen: "en het gebeurde, terwijl hij aan het bidden was, dat het uiterlijk van zijn gezicht anders werd en zijn kleding bliksemend wit." De formuleringen van met name Lc doen sterk denken aan Ex 24,9 en 34,29: Mozes besteeg de berg samen met Aäron en Nadab en Abihu en zeventig oudsten van Israël ... Toen Mozes de berg Sinaï afdaalde met de twee stenen platen, de tekst van het verbond, was hij er zich niet van bewust dat zijn gezicht glansde omdat jhwh met hem gesproken had. Jezus getekend als nieuwe Mozes.
Dan is er in Mt en Mc iets te zíen: en kijk, er verscheen hun (ôfthê = werd gezien) Mozes en Elia met hem/met Jezus in gesprek. Lc variëert weer: en kijk, twee mannen waren met hem in gesprek, dat waren Mozes en Elia, die, in heerlijkheid verschenen (ofthentes = gezien), zijn uittocht bespraken die hij in Jeruzalem voltooien zou. Het exodos van de griekse tekst kan verstaan worden als uitweg (uittocht, heengaan), maar het gebruik van deze term suggereert zeker ook bevrijding. Dan voegt Lc een detail toe dat Mt en Mc in het Getsemane-verhaal bieden: overmand door slaap (zie de slotopmerking aan het einde).
Op het visioen, zo zal ik het maar noemen, reageert Petrus is alle drie de evangelies: "het is goed dat wij hier zijn." Dan oppert hij het idee drie tenten te bouwen, voor Mozes één, voor Elia één, en voor Jezus één.
Op dit volgens Mc en Lc onzinnige idee (Petrus wil het visioen van de drie mannen vasthouden en belemmert daarmee de voortgang van het verhaal), komt het gebeuren tot zijn hoogtepunt; er is namelijk weer iets te zien. Kijk, een (lichtende) wolk overschaduwde hen, en kijk, een stem uit de wolk zegt: Deze is mijn geliefde zoon, op wie ik mijn keus liet vallen (verleden tijd). Op dit punt is de gelijkenis tussen de drie evangelies maximaal. Uiteraard, zou ik zeggen, want hier gaat het om in dit verhaal, een verhaal met de merkwaardige naam transfiguratie of gedaanteverandering, alsof het daarom zou gaan.
Dit hoogtepunt draagt dezelfde boodschap als het verhaal van zijn doop: Jezus wordt aangenomen, ja, als het ware op de troon gezet, als zoon van God, een mens naar Gods hart. Waar Paulus al eerder over evangelie gezegd had: "dat hij tevoren aangekondigd had door zijn profeten in heilige schriften aangaande zijn zoon, die geboren is uit zaad van David, lijfelijk gezien, die aangewezen is als zoon van God in kracht, naar heilige geest gezien, op basis van het feit dat God hem heeft doen opstaan bij doden vandaan: Jezus messias onze heer" (in het zelfstandig naamwoord anastasis klinkt nog het werkwoord door: God heeft de mens Jezus doen opstaan).
Rest mij nog een slotopmerking om aanvullend een paar dingen te verduidelijken. Ook het verhaal van Jezus in Getsemane is in Mt en Mc bijna letterlijk hetzelfde, terwijl Lc een andere (en zeker meer oorspronkelijke) versie biedt. We lezen in Mc 14,33: "En hij neemt Petrus en Jakobus en Johannes met zich mee en begon ontsteld te worden en angstig te zijn en hij zegt hun: zeer bedroefd is mijn ziel ten dode toe, blijf hier en wees waakzaam." In Lc ontbreekt dit vers. Dit evangelie laat Jezus ook niet op en neer gaan, zoals Mt en Mc doen, drie keer zelfs. En drie leerlingen. In de lezing van deze zondag dezelfde drie leerlingen, bovendien ook nog drie hoofdfiguren Mozes en Elia en Jezus, en drie tenten. Soortgelijke verhalen (met soms ook de tegenwoordige tijd) zijn de drievoudige verloochening door Petrus, de drie bekoringen van vorige week. En in Hnd 10 het visioen van Petrus: "er kwam zoiets naar beneden als een groot laken ... met allerlei onreine dieren ... er klonk een stem die tot hem zei: vooruit, Petrus, slacht en eet ... dit gebeurde tot driemaal toe." Het is goed om dit soort dwarsverbindingen op te merken.
Psalm 2,7 (NBV)
Het besluit van de Heer wil ik bekendmaken.
Hij sprak tot mij:
'Jij bent mijn zoon,
ik heb je vandaag verwekt.'
Wim Hendriks
Reactie plaatsen
Reglement
- Alle reacties worden vóór publicatie door de redactie beoordeeld. Wij behouden ons het recht voor reacties te weigeren of in te korten zonder opgaaf van redenen.
- Een inzending mag maximaal 1000 tekens bevatten en moet goed leesbaar zijn.
- Lees andere inzendingen zodat u in uw reactie niet in herhaling vervalt maar nieuwe argumenten geeft. De reactie moet inhoudelijk zijn en iets waardevols toevoegen aan het artikel. Dus bijvoorbeeld geen agressief taalgebruik.