5/12/07
Kerk en Ambt – Hoe verder?
Verslag van het symposium op 10 november 2007 in de Dominicuskerk te Amsterdam
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Organisatie: Dominicusgemeente, Amsterdamse Studentenekklesia, De Duif, en de Mariënburgvereniging
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Dit verslag is gemaakt door Karin Kasdorp, Dominicusganger.
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Aanwezig waren ruim 550 personen, inclusief de vier auteurs van de brochure Kerk en Ambt, die speciaal welkom werden geheten. Saillant detail: 2 á 3% van de aanwezigen was jonger dan vijftig jaar. Als de reacties uit de zaal tijdens discussie en lunchpauze representatief voor het publiek zijn, dan was dat overwegend van (rooms-)katholieke signatuur.
Dagvoorzitter Mirjam Wolthuis opende met de vraag hoe echt verder te komen in de durende impasse rond de vraag ‘hoe het ambt de kerk kan dienen’. “Wij pakken de handschoen op die de dominicanen hier hebben neergelegd. Want de hoop is groter dan de somberte.”
Kees Kok, voorganger in de Studentenekklesia
“Van de priesternood een deugd maken”
In de eerste toespraak gaf Kees Kok onder de titel ‘Van de priesternood een deugd maken’ een samenvatting van de brochure Kerk en Ambt: Vanwege het officiële standpunt dat bij afwezigheid van een gewijde, celibataire, mannelijke priester geen eucharistie kan worden gevierd, wordt aan de priester een magische macht verleend. Door priesternood gedwongen viert een aanzienlijk deel van de katholieke kerkgangers zgn. woord- en communievieringen die geleid worden door een ongewijde man of vrouw: reeds 30 á 35 % van alle weekendvieringen betreffen dergelijke woord- en communievieringen. De meeste kerkgangers willen geen onderscheid maken tussen deze vieringen en de eucharistie-met-priester. Tot ergernis van de bisschoppen leiden de vieringen tot ‘illegale praktijken’, die niet stroken met de officiële voorschriften van het Vaticaan. Ook op bestuurlijk niveau worden parochies onafhankelijker. Zo lijkt de kerk steeds meer uit een ingehouden verzetsorganisatie dan een van bovenaf bezielde geloofsorganisatie te bestaan.
Het bestuur van de dominicanen heeft het aangedurfd bekende feiten naar voren te brengen. Nieuw is dat voor het eerst een Orde dat deed. In navolging van wat Edward Schillebeeckx 25 jaar geleden al verklaarde, schrijft het bestuur dat een kerkelijke ambtsdrager een profetische functie heeft, gerechtigheid dient te vervullen en verzet te bieden tegen ongerechtigheid in de kerk zelf. Het gaat niet om de kerk, maar om het evangelie van Jezus en om gemeenschap/kerk te zijn.
In de brochure Kerk en Ambt pleiten de dominicanen voor een kerkmodel als lichaam: horizontaal met inbreng van alle ledematen. Dit in tegenstelling tot het verticale piramidemodel, waarin weinig plaats is voor de pastorale werker en nog minder voor vrouwen. De tafelviering zou door ongewijde mannen én vrouwen moeten kunnen worden geleid en voor iedereen open moeten staan. De dominicanen sluiten daarbij wijding door de bisschop niet uit, maar die wijding zou eerder een bevestigend dan een magisch karakter moeten hebben: Wijding als erkenning van toewijding.
Kok benadrukte dat de Studentenekklesia, de Dominicus en de Duif nog steeds, naar hun eigen inzicht, bij de grote bijbelse geloofstraditie horen waarvan ook de R.-K. Kerk deel uitmaakt. “Wij nodigen u uit de weg te gaan die uw geweten zegt te volgen. En laat het aan de bisschoppen om te zeggen dat je er niet meer bij hoort, je los maakt, evt. van Jezus of van God.”
De Studentenekklesia biedt bij die zoektocht gaarne haar ervaringen en diensten aan. Lees hele tekst>
Interview Jan Nieuwenhuis door Mirjam Wolthuis
Mirjam Wolthuis (MW) legt Jan Nieuwenhuis (JN) het gegeven voor dat ‘waar we als kerk steeds weer tegenaan lopen: zodra de kardinaal blaft, schrikken jullie, keren terug naar je hok en schikken je in. Dat lijkt exemplarisch voor hoe de beweging van onderop zich laat belemmeren door het veto van hogerhand.’ Een voorbeeld is de afgelasting van de geplande studiedag in september door de orde der dominicanen.
Volgens Nieuwenhuis is het ingewikkeld te oordelen wat er gebeurd is, omdat de feiten daarvoor eerst bekend moeten zijn. Hij licht graag toe hoe e.e.a. gegaan is:
Op de dag van het verschijnen van de brochure, 31 augustus 2007, heeft kardinaal Simonis meteen een brief gestuurd aan de Magister-Generaal van de dominicanen met een afschrift aan de Nederlandse dominicanen.
De vier standpunten uit de brief van de kardinaal:
1. Wat de dominicanen geschreven hebben in strijd is met het katholieke geloof.
2. De brochure is zonder overleg naar 1300 parochies toegestuurd.
3. Er is bezwaar tegen een studiedag, en nog wel in een dominicaans studiecentrum.
4. De brochure is ‘verderfelijk’.
Daarna zijn door de dominicanen twee befaamde theologen uitgenodigd om de brochure nader toe te lichten in Rome, bij de Magister. Dit plan is echter doorkruist door de assistent van de toen afwezige Magister-Generaal. Die wilde op dat moment geen nader overleg, alleen dat de studiedag werd afgelast. De Nederlandse dominicanen hebben toen zelf besloten de geplande studiedag van 21 september te laten vervallen. Volgens Nieuwenhuis is dit besluit genomen ‘om wille van de lieve vrede’. “Als een groter wordend kind een gebod of verbod krijgt, houdt het kind zich om wille van de lieve vrede daar aan.”
MW: Wat een verlammende loyaliteit. Waar moeten veranderingen dan beginnen?
JN: Toch moet het van onderaf gebeuren..
MW: Jullie spreken toch weer over ‘wijding’. Zit daar niet diezelfde dubbelheid in: van onderop gekozen worden en toch gewijd door de bisschop?
JN: Het gaat om wijding in de zin van zegening, of bekrachtiging van bovenaf. Wat wij noemen de apostolische traditie: wanneer je genodigd wordt het ambt te vervullen, gaan al die eeuwen meespelen m.b.t. wat wij aan het doen zijn. We zijn bezig met iets wat al duizenden jaren gebeurt. Dat symboliseert de handoplegging.
MW: Maar wat wij zondags hier doen rond woord en tafel getuigt van diezelfde traditie. Is dat niet genoeg?
JN: Ik heb een sterke hoop dat er een bekrachtiging komt van wat wij doen. Een bevestiging van iemand die een plaats heeft om dat te kunnen zeggen. We willen ons niet afscheiden van een grote beweging. Vandaar de handhaving van de lieve vrede.
Erik Borgman, hoogleraar systematische theologie Katholieke Universiteit Brabant.
“Een ambt dat dient om de kerk te de dienen die de wereld dient opdat deze God dient”
Het punt waar het bij Borgman om gaat is dat ‘wij’ er niet onderling over nadenken wat het betekent ecclesia te zijn: daarbij zegt hij niet dat die gemeenschap nergens vorm krijgt in vieringen, dienstbaar zijn en troost – wat allemaal bij kerk-zijn hoort – maar het gaat er niet in op. Kerk-zijn betekent vormen vinden om open te staan voor en afhankelijk te zijn van God die niet van ons is, maar van wie wij zijn. Het zou vooral moeten gaan over wat dat betekent.
Er is een gebrek aan een gezamenlijke visie op wat kerk-zijn is. Het gaat erom opnieuw leren te bespreken wat het betekent dat de kerk niet van zichzelf is, maar dat zij er is voor de wereld, en dat de wereld van God is. Dan pas kunnen we over het ambt spreken. Het ambt is er voor om de kerk te dienen, die er is om de wereld te dienen als een plaats waar God wordt gediend.
Borgman haalt het voorbeeld van de Tafel van Eén Viering aan als alternatief voor de gebruikelijke woord-, gebed- en communievieringen die door de bisschoppen worden ontmoedigd. Deze vorm is al heel oud. Ze sluit aan bij de gewoonte dat de bisschop de eucharistie vierde om deze daarna in andere kerken aan de gelovigen uit te laten uitdelen.
Deze vorm staat haaks op wat de dominicanen voor ogen staat in Kerk en Ambt; wat nog zin zou kunnen hebben als uitdrukking van gemeenschap, is in feite toch weer een poging de schaarse priesters efficiënter in te zetten. De gemeenschap en haar heil wordt opnieuw ondergeschikt gemaakt aan het ambt van voorganger in de eucharistie.
Het interessante is dat de kerk van de vierde eeuw de praktijk onwerkbaar vond, dat de bisschop via zijn diakens de eucharistie naar gemeenschappen elders uitstuurde. Daarom ontstond naast het bisschopsambt een zelfstandig priesterambt, zodat duidelijk wordt dat de locale gemeenschap niet van buitenaf deel krijgt aan het lichaam en bloed van Jezus, maar van binnenuit Gods verbondenheid van Hem met ons vorm kon geven in gemeenschap en liturgie. Dit drukt uit dat de Gezalfde en diens Geest present is in elke gemeenschap en elke gemeenschap helemaal kerk is, hoewel uiteraard verbonden met kerken elders.
Als deze reconstructie van de geschiedenis klopt, is dat wat de dominicanen in Kerk en Ambt voorstellen, helemaal niet in strijd met de katholieke traditie. In de katholieke traditie heeft in het verleden de ontwikkeling van het ambt de ontwikkeling van de geloofsgemeenschap gevolgd. De Kerk wil deze logica blijkbaar niet meer volgen. Ze blijft daar in gebreke. Zij moet bevestigen wat bevestiging verdient. Niettemin moeten we dit constateren en dan is de vraag: wat te doen?
Daarover is discussie nodig. Maar duidelijk is dat we niet kunnen ophouden om kerk te zijn; ons te laten samenroepen tot de dienst aan God, te laten herscheppen tot het lichaam van de Gezalfde, te laten uitzenden door Gods Geest. Als het daarvoor nodig is de schriften te openen en eucharistie te vieren, dan moeten we wegen zoeken om dat te doen.
Het was en is nodig om nieuwe vormen van voorgangerschap te vinden en uit te proberen. Het is van ultiem belang dat een breed scala van mensen de gemeenschap als voorganger representeert en niet alleen celibataire mannen. Tegelijk kunnen we ons niet zomaar eigenmachtig het voorgangerschap toe-eigenen, aldus Borgman. Je kunt geen volwaardig voorganger zijn zonder gewijde handoplegging. Niet uit onvolwassen afhankelijkheid van officiële leiding, maar om uit te drukken dat wat wij in de liturgie doen helemaal niet kan: de Gezalfde levend onder ons present stellen in het gebaar dat wij maken, het woord dat wij spreken, het brood dat wij breken en de beker die wij delen.
We moeten nadenken over hoe we deel van een kerk kunnen zijn die haar identiteit niet denkt te bezitten, maar deze steeds opnieuw ontvangt door de tekenen van de tijd te verstaan en het heden te begrijpen in het licht van de door God aangezegde toekomst, in het perspectief van de Schrift. Lees hele tekst>
VRAGENRONDE
Er worden reacties uit de zaal gevraagd over wat gezegd is, daarbij toegespitst op de vraag hoe we kerk kunnen zijn in een grotere context. Die ‘grote kerk’ is ouder, mystieker zelfs, met een roeping die van binnenuit komt. Op welke manier moet de verbinding gestalte krijgen? En hoe kan dat grote geheel erkenning geven en vorm krijgen op het moment dat we zelf de verantwoordelijkheid nemen om kerk van onderop te zijn?
- “Ik wil graag een voorbeeld geven. Ik heb de zegen ontvangen, terwijl ik niet op het altaar stond, maar binnen de gemeente.”
- “Wij zijn allen gedoopt, dus wat is het probleem?”
- “Wat ik mis is de link: Waar heb je de bevoegdheid vandaan? Wat betekent het dat de eerste voorganger van de eucharistie dat niet heeft ontvangen van bovenaf? … Ik denk dat we vanmiddag geen vesper moeten vieren, maar eucharistie” (applaus).
- “Het belang van een bisschop (episcopos) is zijn functie als toeziener op het verband, omdat die ziet hoe een gemeenschap vruchtbaar verbonden kan zijn voor de andere gemeenschap. Het gaat om het aangeven dat deze gemeenschap (e.a.) met elkaar verband houden. Die bisschop is niet een gever van bijzondere gaven, maar de relatieopziener.”
- Reactie op Jan Nieuwenhuis’ gemis aan erkenning van bovenaf: “Als die bevestiging komt van wat ik noem domme mensen, dan hoef ik die bevestiging niet. Ik zie dat zij zelf scheiding veroorzaken, tussen mannen en vrouwen. Ik kan dat niet zien als mensen die verbinden.”
MW: Hebben we die bevestiging nodig als legitimatie van de voorganger?
- Dominicaan en mede-auteur Ad Willems: “Waar het eigenlijk om gaat, gaat nog dieper dan eucharistie. Waar gaat het bij kerk om: een gedeelde ervaring. Hier is iets aanwezig, er gebeurt hier iets: de aanwezigheid van de Geest, die ons met elkaar verbindt. Wat hier gebeurt, daar gaat het om. De kwestie van het ambt is secundair. Als iemand door ons gekend wordt als voorganger, dan wordt die door ons benoemd; dan is het goed zo.”
- Pieter van Hoof: “Wij veroordelen niet de zondaar, maar de zonde. Nooit heeft men van hieruit (Dominicusgemeente) de binding met de bisschoppen opgezegd, die is van de andere kant opgezegd.”
- “Het hoort bij autoriteit dat die legitiem wordt uitgeoefend.”
- “De manier waarop bisschoppen praten over kerk-zijn, is niet meer in lijn met elkaar. Daar zitten verschillen in, ook bijbels theologisch, en daar valt niet over te praten. We moeten altijd maar weer toegeven. Als het over de inhoud gaat zijn er grote verschillen.”
MW: Wat is dan kerk, wanneer zijn we kerk?
- Borgman: “Het gaat niet zomaar om afhankelijkheid. Voorgangers hebben bevestiging, zending en wijding nodig met het oog op de opbouw van de kerk, de bisschoppen van hun kant hebben de plicht het voorgangerschap dat de kerk opbouwt te bevestigen. Als wij goed kunnen uitleggen waarom de voorgangers uit ons midden de bevestiging moeten krijgen, dan is het duidelijk dat de bisschoppen in gebreke blijven door deze niet te geven. Het is de rol van de bisschop om via zending en wijding de verbinding met de grotere kerk in plaats – over de hele wereld – en in tijd – door de geschiedenis – te bezegelen. Er zijn daarbij overigens meer vormen denkbaar dan we ons soms realiseren. Religieuze orden hebben vaak een democratischer structuur. In de dominicaanse traditie heeft in zekere zin de gemeenschap als geheel de rol van bisschop en wordt deze rol steeds vertegenwoordigd door het lokale, democratisch gekozen bestuur: ‘de provinciaal en zijn consilium. Gemeenschappen als deze Dominicus zijn kerk omdat en in zoverre ze doen wat de kerk steeds gedaan heeft en telkens weer moet doen. Een teken daarvan is dat er uit tal van richtingen en delen van de kerk mensen hier komen en meevieren, dat er inspiratie van uitgaat. Het overleg met andere kerken en gelovige gemeenschappen in de stad heeft ook een structurele vorm. Dat is allemaal heel goed, zo moet je het doen als het via de gewone weg niet kan. Voor mij is de vraag niet alleen: is het wel goed wat we doen. Als wij vinden dat het goed is wat we doen, moeten we dat onszelf uitleggen zodat we blijven doen wat we doen en erover aan anderen verantwoording kunnen afleggen. Voor mij heeft de kwestie niet alleen met de bisschoppen te maken. Het is, vind ik, een probleem als wat hier gebeurd niet herkend wordt door mensen uit andere delen van de wereld als datgene wat zij ook doen resp. proberen te doen. Natuurlijk moeten zij horen wat wij daarover te zeggen hebben, maar wij moeten ook serieus onderzoeken hoe terecht hun bezwaren zijn.”
- “Het gaat om legitimiteit en de apostolische traditie.” Verwijzing naar St. Ambrosius en apostola apostolorum Maria Magdalena.
- “We moeten drie dingen overwinnen: angst, macht, ouderdom. Als we stilstaan bij die angst komen we ook klaar met onze agressie.”
- “De diepere, symbolische betekenis van wijding is: je bent het wel, maar eigenlijk ben je het niet. Het symbool zegt altijd ja en nee. De enige die het (de wijding) kan doen is de Levende Christus.”
- “Ik ben betrokken geweest bij het kraken van de Duif en de confrontatie met bisschop Zwartkruis. Ik heb duidelijk ervaren dat de roep van de gemeenschap de voorganger maakt. Ik wind me op dat er wordt gezegd: we moeten de bisschoppen erbij halen.”
- Henk Hillenaar: “Ik herken me niet in de theologische behoefte een vaste hand te hebben, te horen bij de grote kerk (in theoretisch/theologisch opzicht). Ik heb me nooit niet verbonden gevoeld. We zijn er toch al? Ik heb hier nooit gestaan met het gevoel: het kan niet. Nee, het kan wél. Wij horen wel degelijk bij die paus, maar op een andere manier. Ik heb die bevestiging helemaal niet nodig.”
- “De vraag over de verbinding met het grote geheel is een institutioneel aspect. Daar kunnen we niet omheen.”
- “Er wordt hier voortdurend gerefereerd aan bisschoppen. Dat is een r.-k. perspectief. Hoe zit het dan met de protestantse kerk? De problematiek zou dan ruimer gesteld worden.”
- Borgman: “Gemeenschappen als de Dominicus, de Duif en de Ecclesia hebben de laatste decennia geleefd op het krediet van het gewijde ambt. Er waren mensen die officieel als voorganger waren aangesteld, en die bleven; Jan Nieuwenhuis vertegenwoordigt hier in de Dominicus deze band en de Nederlandse dominicanen hebben zich hierachter gesteld. Met het oog op nieuwe generaties moeten we ons nu afvragen hoe we deze band onder de huidige omstandigheden voortzetten. Er zijn soms vormen voor gevonden, hier en elders, maar er moet veel explicieter over nagedacht worden.”
PAUZE
Tijdens de pauze konden aanwezigen hun naam en adresgegevens noteren om in de toekomst geestverwanten in de eigen regio te kunnen ontmoeten. Van deze mogelijkheid werd veel gebruik gemaakt. Op elk van de acht vellen werden ca 20 á 30 namen genoteerd.
Enkele reacties die tijdens de pauze werden gepeild:
- “Verbijstering om de behoeftigheid aan erkenning.”
- “Veel oudere mensen; je proeft het zeer en de pijn van vroeger.”
- “Je moet er niet afhankelijk van zijn (van de ‘Grote Kerk’). De bisschoppen (‘die kunnen wel weg, de paus niet’) zijn ook afhankelijk op hun beurt. Ze moeten zich bezig houden met hun kernopdracht: niet organisatie, maar inspiratie.”
- “De bisschoppen willen geforceerde eenheid, maar juist daardoor verbrokkelt het. In verscheidenheid kan er ook eenheid zijn.”
- “We moeten de behoefte aan gezamenlijkheid om een grote kerk te zijn niet te gemakkelijk opgeven. Ons ervoor behoeden om niet allemaal sektes te worden.”
- “Bij protestanten bestaat ook iets overkoepelends, terwijl iedere gemeente soeverein is.”
- “Een goede en hoopvolle dag.”
- “Het is mooi om in de traditie te staan, dat je daar een lijn mee hebt.”
- “Het is het belangrijkste dat ik mijn zegen meekrijg van de parochianen. Dat de mensen in jou geloven.”
- Niet gewijd, wel gezegend: “Je voelt je altijd als een probleem, want het gaat over grensoverschrijdend gedrag”.
MIDDAGPROGRAMMA
Over visies en visioenen uit de praktijk
De genodigde sprekers hebben de opdracht gekregen te spreken over ‘als er één ding anders kan, in de kerk: wat is dat dan?’
Franck Ploum, gewezen kerkvernieuwer in Oosterhout
Ploum houdt een pleidooi voor veelvormig vieren. De breedte gaat verloren door de eenzijdige aandacht en beperkte visie op eucharistie.
Eenvormigheid staat in schril contrast met de eerste christelijke gemeenschappen die samenkwamen en waar gastheer of -vrouw brood en wijn liet rondgaan: wat eucharistie in wezen is: een maaltijd ter gedachtenis aan die ene Mens, ter versterking en bemoediging dat wij ook zulke mensen kunnen zijn.
Ploum geeft een sfeerimpressie: in 2003 werd in Oosterhout met een handjevol mensen Witte Donderdag Anders gevierd. In 2006 was de groep uitgegroeid tot een honderdtal personen. Ze lazen teksten uit de Schrift en van Mandela, Hammerskjöld en Helder Camara. Heilige mensen, niet omdat ze een goedgekeurd wonder hebben verricht, maar omdat ze het hebben uitgehouden met het visioen voor ogen en zo steeds meer mens zijn geworden. Er gingen brood en bekers rond. Eucharistie mocht het niet heten, maar het was eucharistie, in zijn diepste betekenis.
Ploum beschrijft de sfeer als Wat wij hier doen, doet er toe.
Een ander voorbeeld was een initiatief van een koor voor een passiedrieluik, met muziek, meditatieve teksten en rituelen. Kerk-zijn verschuift steeds meer naar plekken er buiten.
Er lijkt een allergie te zijn voor eenvormigheid in vieren, met als gevolg dat de kerk verengt.
Wat valt er voor de kerk een rijkdom te winnen wanneer ze ruimte geeft aan veelvormige liturgie. Lees hele tekst>
Ruud Huysmans, oud-pastoor en kerkjurist
Huysmans constateert dat de overlevering van het katholieke christendom in een diepe crisis zit. Hij gebruikt niet het woord kerk, vanwege het grote aantal betekenissen. Onder ‘katholiek christendom’ verstaat hij een pakket van geloofswoorden, liturgische vormen, liederen, gebeden en gebaren, die in de geschiedenis gevormd is, per land en cultuur verschillend is en waarmee katholieke gemeenschappen het geloof uitdrukken, het aan nieuwe generaties doorgeven en het levend houden. Veel katholieken zijn aan het zoeken. Het nieuwe is pas tastend aanwezig.
Daarnaast is de R.-K. Kerk (in de zin van de vormgeving van het katholiek christendom in bisdommen en parochies) zich aan het reorganiseren in de richting van grote regioparochies en gefuseerde kerkbesturen.
Huysmans pleit voor een beweging naar kleinschalige betrokkenheid en netwerkvorming. Want de nieuwe pastorale eenheden kunnen tot te grote afstand komen van de mensen zelf en van afstand kun je het christendom niet doorgeven. Doorgave van waarden vraagt om geregelde ontmoeting. Om tot een werkverdeling te komen waarmee de religieuze ontheemding tegemoet kan worden gekomen zijn voldoende animatoren nodig, bezielende gelovigen. De zorg of die er zijn, deelt Huysmans met de dominicanen. Lees hele tekst>
Diana Vernooij, voorganger in oecumenische vrijwilligerskerk De Duif
Waar blijven we als we gekozen voorgangers hebben….? Jammer dat wij (De Duif) daar in Nederland uniek in zijn. Via een simpel kiessysteem worden tien voorgangers voor een jaar gekozen door de bezoekers. Op hun beurt leggen de voorgangers aan hen verantwoording af.
Wat zou ik in de kerk willen veranderen? Ik wil de kerk niet veranderen. Ik zou willen dat we beseften dat we de kerk zijn. Als wij dat beseffen, is er veel meer vrijheid en verantwoordelijkheid dan wij denken te hebben. Vragen om erkenning, of strijden er voor: het heeft geen zin. Wees de kerk en geef het nooit op. Dat is mijn hartenkreet. Kijk en zie waar uw mogelijkheden liggen. En dan ziet u dat dat er veel meer zijn dan u denkt.
De Duif nodigt u uit om praktische dingen, kennis en ervaring uit te wisselen. In het kader van het 35-jarig volgend jaar van de Duif en het 150-jarig bestaan van het kerkgebouw zal er een dag vol praktische workshops worden georganiseerd. Te volgen op www.deduif.nu of www.dianavernooij.nl Lees hele tekst>
Joost Koopmans, laatste augustijn van de Boskapel in Nijmegen
Zoals Augustinus het liefst bij de gelovigen wil horen en het pastorschap ziet als een dienst aan het geloof van anderen, zo ligt het accent van de vieringen in de Boskapel ook op de gemeenschap. Het is de gemeenschap die viert. Sommigen onder ons hebben het charisma om een deeltaak als voorganger op zich te nemen. Ik hoop dat één van hen mij kan opvolgen als leider, als pastor van de gemeenschap en dat hij of zij dan ook als zodanig benoemd wordt door de augustijnen. Gaan we daarmee de kerk-orde te buiten?
Daar waar de officiële kerk door haar hiërarchische structuur strak en star reageert op bepaalde tijdsontwikkelingen, zie je dat religieuzen met hun accent op broeder/zusterschap vaak zoeken of er onder en achter die ontwikkelingen bepaalde bedoelingen verborgen zitten…of God er iets mee voor heeft.
De officiële kerk zwijgt. Als er in één maand tijd onafhankelijk van elkaar twee religieuze documenten verschijnen die dezelfde zorgpunten aangeven, dan hangt er toch iets in de lucht. Wordt het geen tijd dat er vanuit de basis een Nederlands Pastoraal Concilie bijeen wordt geroepen voor Gods volk onderweg….? Lees hele tekst>
Myriam Steemers-van Winkoop, Mariënburgvereniging
Steemers-van Winkoop schetst aan de hand van de analogie van een stroom een droom voor een kerk. De kerken vormen de bedding waarin het christendom (niet: de Kerk) valt. Alle religies tezamen vormen een eenheid, een stroom met vertakkingen in de ene oceaan die God is. Water is één, ook al stroomt het op vele plaatsen. Mensen zijn, in hun individuele zijn, Gods beeld en gelijkenis.
De traditie dient serieus te worden genomen. Steemers-van Winkoop ziet de kerk in androgyne vorm. De basis is even belangrijk als de hiërarchie. Het gevolg voor het ambt van dit visioen (van een kerk van eenheid) is een opdracht tot dienstbaarheid aan de gemeenschap: sacraal en seculier. Het ambt is niet hetzelfde, maar wel van gelijke waarde mits zij in dienst staat ván. Het kan óók betekenen: afscheid nemen van bisschoppen. Het eist zelfvertrouwen en verdieping.
“Zouden wij het aan de bisschoppen te danken hebben dat wij hier in zulke groten getale aanwezig zijn?! Laten we de eenheid erkennen.”
Marika Meijer, verpleeghuispastor hoorde onlangs de verrassende uitspraak: ”De kerk is een organisatie van bisschoppen geworden, niet een spirituele kerk voor spirituele mensen.” Verrassend vooral vanwege de afzender, kerkvader Tertullianus in de 2e eeuw! De neiging om ons meester te willen maken van de genade – toch zomaar gratis geschonken – en die bezorgd vast te leggen in onwrikbare voorschriften, is kennelijk van alle tijden en personen, gewijde opzichters en gewone mensen evengoed. Meijer hoopt net als Tertullianus, dat we weer spirituele mensen worden, gaan beseffen dat er een geestelijke weg te gaan is, ons daarin gaan scholen en ons bewust worden van de adel van onze ziel, dat vreugdevolle vermogen om iets van God te ontvangen. En dat we beseffen dat we daarin wezenlijk met elkaar verbonden zijn. Zoals bisschop Tutu het zo aanstekelijk zegt: “we are all family”!
In het verpleeghuis kun je dagelijks beleven hoe deze kijk op de mens zijn of haar diepste waardigheid aan het licht brengt. Onze traditie heeft riten en beelden voor die waardigheid, o zo kostbaar wanneer ze tot leven mogen komen in het concrete mensenbestaan. Meijer schetst de ziekenzalving van een oude dame die in haar dementie bijna geheel sprakeloos was geworden. Er komt geen vreemde priester meer bij; de pastoraal werkster die haar zo vertrouwd geworden is gaat voor in gebed, handoplegging en zalving. De dame kijkt in haar gezalfde handen en zegt: “Ik wens dat iedereen op de wereld even gelukkig is als ik nu.” Ze komt thuis bij zichzelf, bij God, en bij heel de mensenfamilie. En sterft de volgende dag gerust. Kerk en ambt – wat zou zij ervan zeggen? Lees hele tekst>
Geeske Hovingh, voorganger Amsterdamse Studentenekklesia
Hovingh raakte op ‘onorthodoxe’ wijze in het ambt verzeild, nl. niet als theologe, maar als antropologe. Met een bagage aan ‘opleidende’ ervaringen. Tijdens haar studieverblijf in Afrika ging ze zich identificeren met een visioen van een rechtvaardige wereld. Sinds september 2006 is ze een van de voorgangers in de Studentenekklesia. Zonder theologische opleiding leidt ze nu vieringen, gaat ze voor in eucharistie en spreekt ze de zegen uit.
Volgens Hovingh is de wijze waarop zij in de ekklesia is opgenomen en opgeleid, ook elders mogelijk. In kritische gesprekken met anderen kunnen mensen (bijbels-theologisch) gevormd worden.
Ze noemt als voorbeeld het “Jong Geleerd-project”, waarbij jongeren eenmaal per maand letterlijk en figuurlijk de dienst uitmaken. Het zijn niet per se mensen met de juiste papieren maar wel met de juiste passie en daar ligt volgens Hovingh de toekomst. Lees hele tekst>
Nico Bulter, Vereniging Pastoraal Werkenden Nederland
De VPW reageert vooralsnog niet inhoudelijk op Kerk en Ambt, maar op de reactie van de bisschoppen erop. Deze reactie maakt pijnlijk zichtbaar wat er aan de hand is in onze kerken: een pijnlijk zwijgen, geen gesprek, geen ontmoeting. Dat verontrust ons.
Wij vragen de bisschoppen om in de ontmoeting te gaan staan, en een gesprek te organiseren. Dat is immers hun taak. Als zij het aan ons vragen, dan doen wij het. Dit is een uitnodiging om het stilzwijgen te doorbreken.
Er is veel beweging in de kerk, en daar zit veel verlies tussen. Waar de Geest wordt gekerkerd, waar gemeenschap ontbreekt, leggen religieuzen getuigenis af van de verrijzenis, roepen zij op verbroken verbindingen te herstellen.
Laten we beginnen met erkennen dat het zo is: rouw erkennen, verdriet onder ogen zien, afscheid nemen. We kunnen het erop wagen, want God is ons allang vooruit. Waar we de moed hebben ons los te laten, kunnen we elkaar ontdekken, vinden. Traditie kan opnieuw oplichten, verstofte taal kan opsprankelen.
We doen een oproep om samen in de levende geloofswerkelijkheid te gaan staan. Dan zullen we zien wat de theologische stellingnames waard zijn. Zuivere tegenstellingen kunnen slechts gedachteconstructies blijken. Ontmoeting kan iets nieuws doen ontstaan. Wat let ons om deze weg te gaan? Lees hele tekst>
Pieter van Hoof, lid Liturgisch Team Dominicusgemeente
Wie de kerk wil veranderen, moet oecumenisch worden. Hier in de Dominicus kwam door oecumenische ontmoeting het beste van twee tradities samen: bijbelse verkondiging en eucharistie. In samenhang met elkaar gericht op zingeving van de enkeling en toewijding aan de wereld.
Men ging voorbij de grens van de eigen afkomst: rooms-katholiek of protestant. Men heeft deze in de rug, en dat is kostbaar. Vóór zich heeft men de gemeenschappelijke toewending tot Jezus Messias, wiens joodse wortels definitief werden teruggevonden.
Het was niet de Dominicus die de liefde tot bisschop en kerk opzegde, maar het omgekeerde was het geval: de R.-K. Kerk sneed de verbinding door! Bisschoppen: Wij hebben de liefde niet met u opgezegd, u heeft het verbroken. Omwille van de liefde is soms een schijnbare liefdeloosheid geboden, welke erin kan bestaan dat men bisschoppelijk beleid de rug toekeert. Communio is immers meer en anders dan instemming met restrictief kerkbeleid. Want het gáát hier al om de kerk, maar het draait niet om de kerk, het draait om de wereld.
Ga dus door met kerk-zijn en moed vatten. Houdt de kern vast in de ontmoeting en gelóóf dat het kan. Moed heeft immers net wat meer nodig dan inspiratie alleen. Lees hele tekst>
PLENAIR GESPREK
Over de vraag om praktische handreikingen en praktijkvoorbeelden n.a.v. het thema ‘hoe verder’, na deze dag?
- Missionaris in Afrika: Ben bezig met een nieuwe invulling van missionaris zijn. het is de ander zoeken die anders is, om gemeenschap te vormen met anderen die anders zijn. Dan ben ik kerk.
- Pastoraal werker met zending van aartsbisschop: “Samen met een predikante hebben we een viering á la Dominicus en Ekklesia opgezet. Met dit verschil dat er geen eucharistie/tafeldienst wordt gevierd; (ik wil vooralsnog niet de zending van de bisschop verliezen). De gemeenschap is groeiende, we zijn een stichting geworden. Er is een lange adem nodig om met bisschop in communio te blijven.”
- Project in Rotterdam: Ouders aangeschreven die hun kind hadden laten dopen. Uit die groep is een maandelijkse groep van jonge mensen ontstaan die niet in de kerk komt. Elke maandelijkse avond verzorgen twee mensen een thema, over wat je in je jeugd aan religieuze ervaringen hebt meegemaakt, alles kan een onderwerp zijn. Deze groep kwam erachter dat ze met elkaar een liturgie hadden; gaandeweg kwam er meer aankleding en versiering. Er werd iets lekkers gemaakt en uitgedeeld.”
- Geestelijk verzorger en lekenvoorganger: Heeft een stichting opgericht omdat een aantal mensen geen kerkbijdrage meer wilde geven. Uit de stichting worden twee pastores betaald, daarnaast vrijwillige pastores.
- Via internet nieuwe contacten (doen) ontstaan, ook niet-kerkelijk. Bijv. een oproep om financieel bij te springen. ‘Een soort gideonsbende.’
- Vanuit de koepel van de Orde van Religieuzen (die een brief aan de bisschoppen heeft gestuurd) is er een gesprek geweest met een delegatie van de bisschoppen. Woensdag 14 november wordt erover vergaderd. Eén van de vergaderpunten: met de bisschoppen is afgesproken dat de KNR een voorstel gaan doen om gesprek tussen bisschoppen en religieuzen te organiseren. “De stilte is niet meer zo oorverdovend.”
- Iemand pleit voor een focus op nieuw leiderschap, dat geïnspireerd is en mensen bij elkaar weet te krijgen. Er is onderzoek gedaan in allerlei parochies waar met name de actief betrokken vrijwilligers aan de kant zijn gezet, of omdat ze niet meer konden aarden in de lokale gemeenschap. De reacties uit parochies getuigen van pijn omdat mensen het gevoel hebben hun geloofsplek kwijt te zijn, terwijl is er veel kracht in hen aanwezig is: “Ze nemen ons die kracht niet meer af ..” Wij merken dat er geen mensen zijn die leiderschap ontwikkelen, om mensen bijeen te brengen. Veel mensen weten niet meer waar ze bij horen.
- Vraag: landelijke actiegroep die voortrekkers gaat zoeken, toetsen, coachen.
- “Wij waren een mannenkerk. We hebben vrouwen lang aan de kant gezet En vandaag hebben we vrouwen nodig” (luid applaus).
- “Het gaat om strategie: welke middelen gebruik je om dingen los te krijgen. De dominicanen hebben verkeerd geadresseerd, (aan de parochies). Een priester is getrouwd en tot leek gepromoveerd. Alle priesters moet je in de lekenstand verheffen en het volk Gods serieus nemen (gelijkwaardigheid).
- “We hoeven het wiel niet uit te vinden. gebruik de modellen die er zijn. Bij ons komt er geen pastoor aan te pas, dus laten we doorgaan.”
- Missionaris, actief in de Bijlmer: “Ik voel me hier vandaag niet thuis (vanwege afwezigheid allochtonen, m.n. Surinamers). We kunnen ook iets op hun bordje leggen. Hun manier moet ook geacht worden.”
- Borgman: “We kunnen nog slecht aan onszelf uitleggen wat kerk zijn is. We moeten al die plaatsen waarvan wij vermoeden dat er nieuwe vormen van kerk ontstaan met elkaar verbinden om te kijken waar we staan en hoe wij verder zouden moeten gaan. Wat dus volgens mij allereerst nodig is, is onderzoek. Wat gebeurt er in vormingscentra, wat gebeurt er in de lessen levensbeschouwing op scholen, wat doen pastores in instellingen en in parochies eigenlijk en hoe geven zij vorm aan nieuwe plaatsen waar mensen in de Geest van de Gezalfde en ziens God verzameld worden. Vanuit mijn positie aan de universiteit wil ik proberen een bijdrage te leveren. Niet weer: laten we bij elkaar gaan zitten en zeggen hoe erg het is dat er niet naar ons geluisterd wordt. Zoals ik zei: we kunnen niet ophouden kerk te zijn. Laten we nagaan hoe wij in feite proberen kerk te zijn en of wij daarbij werkelijk doen wat nodig is.”
Zoekend naar wat een passende volgende stap kan zijn, inventariseert de dagvoorzitter MW de volgende ideeën en plannen:
- oproep tot ‘eigenwijzigheid’; ‘we zijn samen kerk’;
- aan de bisschoppen: pak de handschoen op, er ligt zoveel;
- de Duif gaat z’n 35-jarig jubileum vieren met een dag rond praktijkervaringen;
- Joost Koopmans roept op tot een pastoraal concilie;
- regionale netwerkvorming met behulp van de vandaag verzamelde namen op de zuilen.
Tegelijk pleit MW ook om geen overhaaste acties: “Dit samenzijn heeft genoeg losgemaakt om te weten dat er nog niet alles voorbij is als er volgende maand nog niets concreets is gebeurd.” En met betrekking tot de aansluitende vesper: “We willen eucharistie niet gebruiken om een statement te maken. In ons hart vieren we eucharistie.”
Slotwoorden door Huub Oosterhuis
“Wat ik te zeggen heb: staat in het lied ‘Honderd bloemen’ ....
Ik ben voorstander van een kleine, effectieve organisatie die een vervolg geeft aan deze dag. Er is te veel energie losgekomen, te veel inzicht uitgewisseld. Er is ook nog zoiets als voortschrijdend inzicht. Dit roept om een vervolg.”
Nabericht
Het emailadres hoeverder@xs4all.nl zal aangehouden worden. Ideeën, initiatieven kunnen daar gemeld worden. De organisatie zal zich dan beraden op een vervolg.
Alle vragen en opmerkingen die op de papiertjes in de manden zijn gelegd, zijn verzameld en genoteerd. Ze worden door de organisatie gelezen en zo nodig of mogelijk verwerkt in vervolgactiviteiten.
VESPERVIERING
Lied ‘Honderd bloemen’ (Oosterhuis/Huijbers)
Lezing 1 Kor 12, 12-30
Lied ‘Dit ene weten wij’ (Harinck/Roland Holst)
Slotgebed door Jan Nieuwenhuis:
Jij, Eeuwige,
vreemdeling,
niet te weten,
niet te zien,
altijd kom Je ons achterop
- ‘als Ik voorbij ben,
kun je mij zien’-.
Je loopt met ons mee, zeggen ze,
Je bent naast en voor en achter
en in en met,
nooit te betrappen.
Wij weten niets van Je
behalve dat wij Jou niet kwijt kunnen
en niet kunnen vergeten,
altijd weer achterom kijken
om Je te zien
en misschien te weten.
Zie ons hier bijeen,
een stelletje pelgrimsgangers
van A naar Z,
van hier tot ginder,
van geboorte tot je-weet-wel, -
allemaal anders,
voeten en handen en oren en ogen,
honderd bloemen,
misschien wel vijfhonderd,
en toch, -
en toch
één, ergens, samen,
ik niet zonder jou
en jij niet zonder mij.
Wat zouden wij zijn,
als Jij ons niet elke levensdag
bij de haren grijpt
en brengt tot waar we niet willen?
Wij smeken Je,
wij bezweren Je,
houd ons vast,
doe ons opstaan,
leer ons onze dood,
onze wanhoop,
ons ongeloof,
ons het-wordt-toch-niks
te overwinnen,
leer ons onze blindheid,
doofheid, melaatsheid, bezetenheid,
bloedvloeiing, lamheid
te boven te komen,
alles wat Jouw Messias te lijf is gegaan,
en stuur ons terug naar de stad,
onze werkplaats,
en leer ons doen wat gedaan moet worden;
doe ons hart branden in ons,
laat de duisternis ons niet overmeesteren
en doe ons opstaan, nu,
en laat ons door Jou gezegend worden.
Wilt u daarvoor gaan staan?
Mogen wij gezegend zijn,
dat is: gezalfd tot leven,
een nieuwe tijd lang,
op weg naar een nieuwe hemel en een nieuwe aarde.
Moge de Eeuwige naast ons gaan
en Zijn mantel om ons heen slaan.
Mogen wij elkaar vasthouden en troosten,
een nieuwe tijd lang,
kome wat komt.
Laat ons nu gaan
met in ons hart de laatste woorden van onze heilige boeken,
de slotregel van de Openbaring van Johannes:
de genade van de Messias Jezus zij altijd met jullie.
Amen.
Zo is het.
Slotlied: ‘Zomaar een dak’ (Oosterhuis)
Reactie plaatsen
Reglement
- Alle reacties worden vóór publicatie door de redactie beoordeeld. Wij behouden ons het recht voor reacties te weigeren of in te korten zonder opgaaf van redenen.
- Een inzending mag maximaal 1000 tekens bevatten en moet goed leesbaar zijn.
- Lees andere inzendingen zodat u in uw reactie niet in herhaling vervalt maar nieuwe argumenten geeft. De reactie moet inhoudelijk zijn en iets waardevols toevoegen aan het artikel. Dus bijvoorbeeld geen agressief taalgebruik.