2/4/09
Monopolie mannelijke celibataire clerus achterhaald, praktisch èn principieel
Inleiding
Erik Jurgens gebruikte als aanhef voor zijn toespraak op het Congres in Amersfoort de uitroep “beminde gelovigen”. Daar kan ik me maar het beste bij aansluiten. Ik sta hier als resultaat van de roomse knevelarij met betrekking tot de vier auteurs van de brochure “Kerk en Ambt”; gekneveld door een spreekverbod. Daarom neem ik vanavond waar, zo goed en zo kwaad als het gaat. We zullen zien …
Begripsbepaling ‘kerk’
Het onderwerp van deze bijeenkomst is makkelijk en moeilijk tegelijkertijd. Moeilijk, omdat alles met alles samenhangt. Makkelijk omdat alle puzzel stukjes in beginsel goed op hun plaats kunnen vallen. Wil dat kunnen lukken, dan moeten we ons echter eerst verdiepen in twee betekenisvelden van het woord ‘kerk’. En die tweedeling is wezenlijk, willen we ”Kerk en Ambt” goed kunnen plaatsen.
Het betekenisveld van de term ‘kerk’, waaraan ik me houd, is ‘de gemeenschap van gelovigen’. Dat sluit weliswaar ook de clerus in, máár … uitsluitend als functionarissen, die de gemeenschap dienen. Daar tegenover staat het betekenisveld van ‘kerk’ als hiërarchische piramide. De brochure beschrijft dat bouwsel als volgt:
“De top van die piramide, d.w.z. de hoogste hiërarchische leiding, reikt tot in de hemel en heeft dus maximaal deel aan het goddelijke leven. Vanuit die top daalt het bovennatuurlijke leven via priesterlijk-sacramentele bemiddeling af naar de laagste regionen van de kerk en bereikt tenslotte, helemaal onderaan, de basis van de piramide, d.w.z. de ‘leken’. De sacramenten zijn wezenlijk ‘genademiddelen’ en kunnen alleen functioneren als zij bediend worden door de gewijde ambtsdragers.
In dit model wordt de priester … ‘gewijd’. Dat betekent dat hij een soort wezenlijke verandering ondergaat … De wijding neemt hem immers op in de aparte sfeer van het bovennatuurlijke en heilige. … Ook is hij daardoor als enige bevoegd ‘geldige’ … sacramentele handelingen te verrichten”.
Dit model van paus/bisschoppen/priesters met absolute macht en onfeilbaar leergezag, valt buiten de bovenbeschreven betekenis, die ik - nu en altijd - aan de term ‘kerk’ verbind. En dat is wezenlijk voor alles wat volgt.
Twee wegen van ‘katholiek zijn’
Daarnaast zijn er ook twee visies op ‘katholiek zijn’. Die visies hangen wel samen met die twee betekenissen van de term ‘kerk’ maar ze vallen er niet zonder meer mee samen. Ik ontleen de onderscheiding van die twee visies aan de als altijd helder formulerende Hans Küng. Hij beschrijft ze in de Proloog van zijn Memoires (deel 2), onder de titel “Twee verschillende wegen van katholiek zijn”. Hij benoemt die twee wegen als ‘historisch organisch’ en als ‘historisch kritisch’.
De historisch-organische theologie ziet de latere afwijkingen (deviaties) van de oorsprong van de kerk als ontwikkelingswinst, laat kritiek alleen toe in het kader van het hellenistische dogma en aanvaardt een naast de Schrift meelopende mondelinge overlevering als onvervalste goddelijke openbaring. Niet de kerk van het Nieuwe Testament staat daar op de eerste plaats, maar altijd de kerk van de kerkvaders uit de 3e en 4e eeuw. Deze theologie concentreert zich niet op de Jezus van de geschiedenis, vanuit wie de latere dogma’s van de kerk geïnterpreteerd zouden moeten worden. Nee, het gaat hen om de Christus van de hellenistische concilies: Nicea (325), Constantinopel (381), Efése (431) en Chalcedon (451). In die visie “begint het christendom pas echt met de ontmoeting tussen de bijbelse boodschap en de Griekse filosofie”. En vanuit die filosofie wordt dan - terugkijkend - het Nieuwe Testament verklaard.
De tweede benadering, de historisch-kritische theologie, onderwerpt de Bijbel en het Evangelie, maar óók de hele latere dogmaontwikkeling aan een kritisch onderzoek. Zij besteedt aandacht aan de historische omstandigheden - de zogenaamde ‘Sitz im Leben’ - omstandigheden die een rol speelden bij de totstandkoming van het Nieuwe Testament. Maar op soortgelijke wijze verdient óók de eeuwenlange ontwikkeling van het dogma een even kritische en even grondige analyse en interpretatie.
De eerstgenoemde historisch-organische theologie heeft in de loop der eeuwen een lawine van steeds verdere dogmaverfijningen opgeleverd. Zo verfijnd, dat je door de bomen het bos niet meer kunt zien. “Je hoeft het niet te begrijpen; je moet het geloven”. Ik ga daar nu verder niet op in – dat zou veel meer tijd vragen dan we vanavond hebben uitgetrokken. In diezelfde eeuwen onderging ook het moderne wereldbeeld een fundamentele wijziging. De aarde was niet meer een platte schijf omringd door oceanen, met een boven- en een onderwereld. En ook draaide de zon niet meer om de aarde.
Het kon natuurlijk niet uitblijven. Ook het kerkbeeld zelf diende opnieuw geijkt te worden. En vanzelfsprekend kon ook heel de voorafgaande uitvoerige dogmaontwikkeling niet buiten schot blijven en diende opnieuw tegen het licht gehouden te worden. Dat bracht de kritische bijbelexegese tot ontwikkeling – nu al meer dan een eeuw – met indrukwekkende resultaten. En onder invloed van die bijbelstudie een beweging van “terug naar de bronnen”, bekend geworden als ‘Résourcement’ en ‘Nouvelle théologie’, met enorme invloed op de dogmakritiek tijdens het Tweede Vaticaans Concilie.
Het zal duidelijk zijn, dat de eerstgenoemde theologische visie - de organische - het kompas levert aan conservatieve zo niet fundamentalistische katholieken. En dat de tweede visie - de kritische - richtsnoer is voor progressieve katholieken, die Vaticanum II verkwanseld achten door krachtige sabotage vanuit de Romeinse curie met hun trawanten in het veld. Verkwanselen en trawanten, dat is zonder twijfel scherpe terminologie. Maar die is onvermijdelijk voor wie zich meer dan oppervlakkig heeft verdiept in de niet aflatende manoeuvres van de Romeinse Curie en van Opus Dei - wat voor een deel al hetzelfde is - die bezig zijn om de tweede wijze van katholiek zijn uit te schakelen. Deze onderscheiding van twee kerkbegrippen en twee visies op katholiek zijn is onmisbaar als theologische achtergrondmuziek voor wat ons hier vanavond bezighoudt.
Concreet vertrekpunt van de brochure
Laten we even stilstaan bij de concrete uitgangssituatie, die door de vier auteurs is aangetroffen en beschreven. En die aan de bron ligt van hun brochure. Wat zien we dan?.. We zien een episcopaat, dat tegen de wens van de meerderheid van de bisdombevolking is geparachuteerd en zich door het vervolgens gevoerde beleid nog meer van die bevolking heeft vervreemd. Uitgeput door de blokkade van een open gedachten- en besluitvorming zijn talloze priesters teruggetreden, velen vanwege de heiligverklaring van het achterhaalde verplichte celibaat, maar ook velen omdat ze het leerstellige en organisatorische beleid van de kerkleiding niet langer kunnen uitdragen. Bij de meesten is het alle twee. Als gevolg van dit alles nemen nu ook talloze katholieken niet meer deel als actieve parochianen. Daardoor lopen kerken leeg en moeten ze gesloten worden. Dat gebeurt met veronachtzaming van de dikwijls grote emotionele gehechtheid van de gelovigen aan die kerkgebouwen.
Maar gelukkig - nog lang niet alle kerkelijk leven is om zeep gebracht. Er zijn nog altijd heel veel mensen, die hunkeren naar de inspiratie, die Jezus vertegenwoordigt. Die zich willen laten beleren door het evangelie, die samen met anderen zich willen verdiepen in de vraag, wat dat betekent in onze moderne tijd. En die daartoe willen samenkomen om te luisteren naar een verkondiging, die aansluit bij hun moderne geloofshouding, en die ook willen deelhebben aan dat unieke ritueel van de eucharistie.
Hier komen we het bovenbeschreven betekenisveld tegen van het woord ‘kerk’, alsook het onderscheid tussen de ‘twee wegen van katholiek zijn’. Te weten: de gemeenschap van gelovigen en de historisch kritische theologie. En precies die kerkvernieuwende gelovige interpretatie ligt onder het vuur van de Romeinse Curie – ondanks alle verbale halfslachtigheden en huichelachtige lippendienst van die zijde aan het Tweede Vaticaanse Concilie. Dat moet in het gareel geperst worden van de autocratische hiërarchie en de historisch organische analyse van de dogmageschiedenis; ver van het verhaal van de jood Jezus en ver van een kritische analyse van die in het moeras geraakte dogmaontwikkeling. Niks terug naar de bronnen, want daar vind je geen bisschoppen of kardinalen; en evenmin pausen, optredend als absolute monarchen. Daar naar terug gaan - dat is een onwelkom perspectief voor wie van de macht heeft geproefd.
Er is inmiddels een desastreus tekort ontstaan aan priesters, die leiding kunnen geven op een voor moderne mensen verstaanbare wijze, aangepast aan het moderne levensgevoel, dat gevormd wordt door wetenschappelijke inzichten en sociale ontwikkelingen. Voor dat tekort aan kerkopbouwende functionarissen moet een oplossing gezocht worden. En dat is precies wat de vier auteurs van de brochure hebben gedaan. In hun brochure komen zij (in een wat langer citaat) tot de conclusie:
Wij pleiten er met klem voor dat onze kerkelijke gemeenten, de parochies, in de huidige noodsituatie van het tekort aan gewijde celibataire priesters creatief de theologisch verantwoorde vrijheid nemen – en krijgen – om uit hun midden hun eigen voorganger resp. team van voorgangers te kiezen. Op grond van de voorrangspositie van het ‘volk Gods’ boven de hiërarchie … mag van de diocesane bisschop worden verwacht deze keuze in goed overleg te bevestigen door zijn handoplegging. Mocht de bisschop de wijding of inordening weigeren op grond van argumenten die niet het wezen van de eucharistie raken, zoals de celibaatsverplichting, dan mogen de parochies erop vertrouwen, dat zij toch echt en waarachtig eucharistie vieren wanneer zij biddend brood en wijn delen. Wij pleiten ervoor, dat parochies hierin met meer zelfvertrouwen en durf zullen handelen.
Niet alleen praktisch, maar ook principieel
Interessant is daarbij, dat hun uit de nood geboren pleidooi tegelijkertijd een principiële zienswijze presenteert. Zo heeft elk nadeel zijn voordeel. Immers: de oerkerk biedt precies het beeld, dat het viertal beschrijft: een groep mensen, die onder elkaar uitmaken wie de leiding van die groep op zich zou moeten nemen, eenvoudigweg omdat diegene daartoe als het meest geschikt wordt gezien. Om de kerkelijke verbondenheid van de eigen groep met andere gelovige groepen te symboliseren is het zinvol dat zij daarna in hun functie worden bevestigd door degene, die aan een groter gebied en een groter aantal groepen leiding geeft, eveneens omdat diegene, hij of zij, daarvoor het meest geschikt wordt gezien.
Dat is het perspectief van een theologie, die aansluit bij wat Jezus heeft opgeroepen. En die alle dogma’s daaraan toetst, ongeacht de consequenties voor de dragers van een scheef gegroeide kerkelijke structuur en beleidsvoering. Je kunt mensen toch niet verbieden de gedachtenis te vieren van het leven en de dood van Jezus. En wat zou ‘ongeldig’ moeten betekenen als de gekozen voorganger op verzoek van de gemeenschap en door hen gemandateerd ook bij de eucharistie de leiding heeft.
Opgeworpen tegenargumenten
Straks kom ik terug bij de brochure en hoe het daarmee ging. Maar eerst wil ik nog kort ingaan op twee belangrijke tegenargumenten, aangedragen door critici van de brochure; en wel:
- de verhouding tussen functie en ambt;
- de legitimiteit van het brochure-pleidooi zelf.
Functie en ambt
Allereerst ‘functie en ambt’. Vanuit de curie wordt een verdedigingslinie opgeworpen met behulp van de stelling:“het gaat bij de voorganger in de eucharistie niet om een functie, maar om een sacramenteel geworteld ambt. Dat is een goddelijke werkelijkheid. Dat kun je niet zomaar overlaten aan een groep gelovigen zelf”. Daartegenover stel ik : Wil je kunnen spreken van een ambt dan ligt daaronder een functie als fundament. Een ambt zonder functie is een anomalie, zoals bijvoorbeeld het tot bisschop wijden van curiale functionarissen zonder bisdom. Ze lopen in het Vaticaan bij bosjes rond. En alle nuntii van hetzelfde laken een pak.
Bepaalde functies hebben echter tot taak verantwoordelijkheden, die in beginsel aan elk individu toekomen, te bundelen om er een zekere kanalisering aan te geven en zo een samenleving te laten functioneren. Iedere boer of burger draagt in beginsel verantwoordelijkheid voor het eigen erf of de eigen buurt. Wat betreft een aantal aspecten delegeren we die verantwoordelijkheid aan het ambt van burgemeester. Op vergelijkbare wijze gebeurt dat bij rechters, ministers, etc. Het ambt is dus de verdieping van een functie, als een vorm van roeping en mandatering door de gemeenschap; het is een mandatering of delegatie naar iemand, die namens allen wezenlijke gemeenschappelijke kernwaarden behartigt. De opgeworpen tegenstelling tussen ambt en functie leidt ons in dit verband dus op een dwaalspoor. Niet elke functie is een ambt, maar elk ambt geeft vorm aan een functie. En een functie, die gestalte krijgt vanuit roeping en mandatering door de kerk (!), kan terecht beschouwd worden als een ambt.
Legitimiteit
Wat betreft de legitimiteit kunnen we vaststellen, dat een kerkelijk wetboek op zichzelf al een wat vreemd verschijnsel is. Maar goed – het geeft regels; en wel regels voortkomend uit gevestigde binnenkerkelijke verhoudingen. Die worden natuurlijk door de zittende kerkelijke magistratuur met hand en tand verdedigd. Je kunt ook niet verwachten, dat ze dat zouden nalaten. Om dat in te zien heb je maar weinig politicologie nodig.
We hebben hier dus te maken met het verschijnsel, dat wetgeving altijd op de ontwikkeling achterloopt. En dat halsstarrig verzet tegen vernieuwende ontwikkelingen alleen maar bestreden kan worden doordat burgers (of in dit verband kerkleden) vooruitlopen op codificatie in wetgeving. En niet zelden doen ze dat in de vorm van burgerlijke ongehoorzaamheid. Maar daaraan ligt ten grondslag gehoorzaamheid aan iets wat de vigerende wetgeving te boven gaat. Dus niet ‘contra legem - tegen de wet’, maar ‘praeter legem – langs de wet’. De tegenstelling tussen legaal en illegaal, legitiem en illegitiem heeft onze generatie zich in de periode 1940-1945 onuitwisbaar eigen gemaakt.
Een aantal andere tegenargumenten behoeft geen bespreking. Over het verplichte celibaat is dat - dunkt me - niet meer nodig; die discussie is gevoerd en helder in zijn uitkomst. Dat geldt op ongeveer gelijke wijze voor de vrouw in het ambt. De discussie over de positie van homoseksuelen in dit verband moet elders maar worden voortgezet; niet hier vanavond. Zo hebben we de belangrijkste kritiek voor het moment voldoende aandacht gegeven.
Lotgevallen van de brochure
Ik had het beloofd. We zouden nog even kijken naar de lotgevallen van de brochure zelf. Hij werd gelanceerd in december 2007 en toen toegezonden aan alle parochies in Nederland (zie rk-kerkplein.org). Reacties van het Vaticaan èn van de magister (de generale overste) van de dominicanen in Rome konden niet uitblijven. De magister verzocht vanuit Rome de dominicaan prof. Hervé Legrand, emeritus hoogleraar in de theologie te Parijs, om een commentaar op de brochure “Kerk en Ambt” te schrijven. De Nederlandse dominicanen kregen de opdracht dit gepeperde commentaar eveneens toe te sturen aan alle Nederlandse parochies (zie rk-kerkplein.org) en daarbovenop kregen zij een verbod om de brochure, die al heel snel uitverkocht was, te laten herdrukken en over de brochure te spreken.
Met dat rondsturen van Legrands commentaar hadden ze beter nog even kunnen wachten, want allerhande commentaren, ook soms uit het buitenland, toonden aan dat Legrands werkstuk aan alle kanten rammelde. Een zeer markante reactie kwam bijvoorbeeld van de emeritus hoogleraar prof. Herman Häring, theoloog aan de Radboud Universiteit van Nijmegen (zie rk-kerkplein.org). Ook de Universiteit van Namen liet zich horen, door middel van een buitengewoon uitgewogen artikel van dr. Gerard Fourez sj(1) met als titel “Des communautés célébrants en confiance – Prise de parole des quatre dominicains” (zie rk-kerkplein.org). In juni 2008 - ruim een halfjaar na het uitkomen van de brochure - kwamen ook de Nederlandse bisschoppen met een reactie in een uitvoerige brief met als titel “Kerk, eucharistie en priesterschap”. In een reactie werd dit document gekarakteriseerd als “een mislukking”, omdat het alleen maar een herhaling van zetten produceerde.
Voor een aantal andere commentaren, onder andere ook van mijn hand, zie rk-kerkplein.org.
Oproep uit Wenen
Misschien wel het meest indrukwekkende commentaar, tevens een internationale steunbetuiging, kwam in november 2008 uit Wenen. Daar zijn in november van het vorig jaar afgevaardigden van progressieve katholieke organisaties uit zes landen (Amerika, Canada, Engeland, Oostenrijk, Duitsland en Nederland) in congres bijeengeweest om te beraadslagen over de 'crisis in het ambt' in de rooms-katholieke kerk. In hun slotverklaring, Oproep uit Wenen, schaarden zij zich achter de brochure “Kerk en Ambt” van de Nederlandse dominicanen. Het is de moeite waard enkele passages uit die ‘Slotverklaring’ hier te citeren:
“Wij hebben beraadslaagd over "Een toekomst voor het Volk van God". Wij roepen op tot een fundamentele vernieuwing van het ambt als een eerste stap daarheen. …
Pogingen om aan de ambtscrisis het hoofd te bieden door parochies samen te voegen of te sluiten hebben de katholieke gemeenschap beroofd van de eucharistie en van pastorale zorg die tot de essentie horen van wat wordt verstaan onder katholiek zijn. …
Het is nu tijd om opnieuw een ambt te creëren dat inclusief is, dat met name ruimte biedt aan mannen en vrouwen en aan gehuwden, maar ook een ambt dat werkelijk collegiaal is. Zonder inclusiviteit en collegialiteit, zoals ons is geleerd door het Tweede Vaticaans Concilie, kan de ambtsuitoefening van de kerk geen sacrament worden en geen teken van mensenrechten en evangelische normen. Zonder die rechten en normen kan het gezag van de Kerk niet levensvatbaar zijn.
Het is echt tijd dat wij kandidaten voor het ambt verwelkomen wier roeping en gaven de kerk hebben verrijkt. Maar zij moeten niet alleen door kerkleiders worden verwelkomd, maar eerst en vooral door de gemeenschappen die zij dienen, gemeenschappen die hen kiezen … en ontvangen.
Tot het moment dat het ambt officieel inclusief en collegiaal is gemaakt, presenteren wij als óns handvest … de Kerk en Ambt-verklaring van de Dominicanen in Nederland”.
Strategie-ontwikkeling
Strategieontwikkeling, dat is mooi, maar hoe realiseer je dat dan? Je zou graag over een strategie beschikken, om deze denk- en geloofslijn handen en voeten te geven. Maar dan betrekt de hemel. Want de kansen om dit alles te realiseren in harmonie en goed overleg met de huidige kerkleiding zijn ongeveer nul. Herinner u de twee wijzen van katholiek zijn. De historisch-organische theologie gaat er immers structureel van uit zelf de waarheid te bezitten en wel de hele waarheid. En zij wil die koste wat het kost verdedigen en afbakenen. Het vertrek van miljoenen gelovigen uit de kerkelijke omgeving laat de vertegenwoordigers van deze beleidskoers steenkoud. We kunnen bij het gevestigde kerkelijke instituut binnen de daar heersende verhoudingen niets klaar maken. Waarom niet? Laat ik een aantal punten rangschikken, die vooral het kerkelijk waarnemingsvermogen van kritisch katholieken kunnen versterken. Het zijn er acht. En ze spelen zich af in het denken. Daar gaan we :
- Loop niet weg voor het inzicht, dat 60 kardinalen, 250 aartsbisschoppen en zo’n duizend bisschoppen op zijn minst warme sympathie hebben voor Opus Dei en dat talloze prelaten actief daarin participeren(2)
- Realiseer je, dat Opus Dei vele sleutelposities inneemt binnen de Romeinse Curie
- Besef, dat tegen de absoluut monarchistische en dus almachtige kerkleiding geen succes te behalen valt; streef dat dus niet na.
- Als je bedenkt, dat 120 leden van het College der Kardinalen benoemd zijn door Johannes Paulus II, stel dan niet je hoop op een volgende paus.
- Vergeet niet, dat de overgrote meerderheid van de potentiële Concilie-deelnemers uit de stal komen van Johannes Paulus II en kijk dus niet uit naar een nieuw Oecumenisch Concilie
- Verwacht niet (te) veel van de steun bij nu functionerende pastores. Die zoeken vaak redding door middel van zelfcensuur en hopen zo ongedeerd hun pensioenleeftijd te halen. Of ze voelen zich nog altijd thuis bij de conservatieve organische theologie met bijbehorend kerkbeeld, want ze zijn daarop geselecteerd en vaak vanuit het buitenland geïmporteerd.
- Verwacht evenmin soelaas van de universitaire theologie en het daarmee verbonden publiceren. Want zonder krachtige zelfcensuur zou voor kritische geesten het verblijf aan de universiteit geen lange duur beschoren zijn.
- Bedenk dat de bisschop alle kerkgebouwen en alle kerkbesturen beheerst. En alleen last heeft van afnemende financiële armslag.
Op grond van al deze punten is het wel duidelijk, dat andere wegen bewandeld moeten worden. Zelf koers kiezen wordt dan het parool. Daarbij nog enige overwegingen.
5 punten uit “Tegen de berusting”
Hans Küng verzamelde 40 jaar geleden een groep van 33 prominente theologen. Samen tekenden zij in 1970 - toen al! - een verklaring Tegen de berusting. In die verklaring wordt de vraag gesteld: ”is een serieuze hervorming, gezien de overmacht en de geslotenheid van het kerkelijk systeem, wel mogelijk?” Ik haal de hoofdlijn uit dat stuk met behulp van 5 daar genoemde oriëntatiepunten, zonder de toen gegeven nadere uitwerking daarvan te citeren. Wie wil kan dat zelf nalezen. Die vijf punten geven echter zelfs nu nog bepaalde aanknopingspunten voor actie binnen het huidige kerkelijke klimaat. Ik som ze op:
- Niet zwijgen - het beleidsvoornemen van het Mariënburgbestuur om jaarlijks drie publicaties uit te geven past hierin.
- Zelf handelen - het vormen van huisgemeenten of basisgroepen volgens de lijn van de brochure is een van de mogelijkheden.
- Gemeenschappelijk optreden(3) - niet als drukmiddel op de institutionele kerkleiding; dat levert niets op. Wel wanneer basisgroepen en huisgemeenten elkaar gaan vasthouden en stimuleren.
- Streven naar tussenoplossingen - In hun situatieschets stellen de auteurs van de brochure uitvoerig hun bevindingen vast, namelijk dat in meerdere parochies, die zij bezocht hebben, woord- en communiediensten feitelijk opgewaardeerd worden tot eucharistieviering. Dat ziet er uit als een goede, belangrijke èn .. uitvoerbare tussenoplossing!
- Niet opgeven - dat is waarschijnlijk wel het lastigste. “Het kan eigenlijk niet, maar het moet!”
Al in de 16e eeuw gold: zelf doen mag. In zijn boek “Onfeilbaar” (p.40) citeert Hans Küng een tekst van de 16e eeuwse kardinaal Bellarminus en wel als volgt:
“Zoals men zich tegen de paus mag verzetten als hij iemand lijfelijk aanvalt … zo ook als hij de zielen aanvalt, … en vooral als hij de kerk tracht te vernielen: passief verzet doordat men zijn bevelen niet uitvoert, en ook actief verzet doordat men hem belemmert in het doorvoeren van zijn wil”.
Zelfwerkzaamheid is actie vanuit de basis. Het belang van die basis kan geïllustreerd worden met behulp van een citaat van Geert Mak in “De eeuw van mijn vader”. Hij citeert een tekst uit de oorlogsbrochure “Bijna te laat” van de toenmalige NCSV(4)-voorzitter Koopmans.
“Wanneer als één man, allen, die het formulier moesten ondertekenen, de ondertekening hadden geweigerd, was het de Duitsers onmogelijk geweest hun praktijken hier te importeren. Wij moeten eerlijk bekennen: daarvoor is het nu te laat”.
De sociologische wetten binnen de kerkelijke en de wereldse maatschappij - zo blijkt wel - ontlopen elkaar niet veel. Dat valt ook te lezen in het zojuist vermelde boek “Onfeilbaar?”, uitgekomen in hetzelfde jaar als de verklaring van de 33 theologen. Dat het niet gemakkelijk zou zijn om de gestelde doelen te bereiken, dat wist Hans Küng ook toen al. Hij schrijft dan ook de volgende tekst op pagina 9:
“Zonder onvermoeibare strijd en geduldige inzet zal het in elk geval niet gaan. Ook niet zonder voortdurende legitieme druk op de leiding van de kerk. (…) Ook niet zonder het scheppen van tegenstructuren: priestergroepen en lekengroepen (…). En tenslotte ook niet zonder weloverwogen, gematigde zelfhulp, eventueel ook tegen bepaalde voorschriften in, in gevallen waarin een verder wachten niet meer verantwoord kan worden vanwege de nood onder de mensen”.
Die tekst is nog altijd relevant en uitdagend. De absolute eis daarbij is solidariteit en die georganiseerd.
Tenslotte
40 jaar lang hebben we brieven geschreven, protestbijeenkomsten georganiseerd, de 8-Mei-beweging opgetuigd, goed doorwrochte brochures gepubliceerd zoals “de Geest die in ons leeft”, loyale oppositie gevoerd. Naïef hebben we gedacht, - en dat is best sympathiek - dat we zo onze kerkgemeenschap op het spoor van Vaticanum II konden houden. Vergeefs, en een bron van frustratie. Het moet dus anders en dat kan ook - “Yes, we can!”
Net als de brochure-auteurs wil ik afsluiten met een uitspraak van de Zwitserse dominee Kurt Marti, die luidt:
Waar blijven wij
als iedereen zei waar blijven wij,
en niemand ging eens kijken
waar wij bleven als wij gingen.
Me dunkt, dat dit voldoende stof tot overdenken en gezamenlijk overleg zou kunnen bieden. Ik dank u in elk geval voor uw welwillende aandacht.
Hubert Michiels van Kessenich
Hubert Michiels van Kessenich, theoloog en bestuurslid van Kerk Hardop die deze website beheert, heeft bovenstaande lezing uitgesproken voor een regionale bijeenkomst van leden van de Mariënburgvereniging op 27 januari 2009 te Bloemendaal.
De tekst verschijnt gelijktijdig op de website van Mariënburgvereniging.
(1) G.Fourez sj, doctor in de natuurkunde en master in godsdienstwetenschappen en theologie
(2) Cijfers ontleend aan Robert Hutchison, ”Their kingdom come – inside the secret world of Opus Dei – the book the catholic church won’t want you to read”, Transworld Publishers/Corgi edition 1998 (0552154083)
(3) Met als uitwerking: “Ėėn parochielid, dat naar de pastoor gaat, telt niet; vijf kunnen lastig worden; vijftig veranderen de situatie. Ėėn pastoor in een diocees telt niet; naar vijf wordt geluisterd; vijftig zijn niet te verslaan”.
(4) NCSV – Nederlands Christelijke Studenten Vereniging
Reactie plaatsen
Reglement
- Alle reacties worden vóór publicatie door de redactie beoordeeld. Wij behouden ons het recht voor reacties te weigeren of in te korten zonder opgaaf van redenen.
- Een inzending mag maximaal 1000 tekens bevatten en moet goed leesbaar zijn.
- Lees andere inzendingen zodat u in uw reactie niet in herhaling vervalt maar nieuwe argumenten geeft. De reactie moet inhoudelijk zijn en iets waardevols toevoegen aan het artikel. Dus bijvoorbeeld geen agressief taalgebruik.