16/11/07
Getuigenissen vanuit de praktijk van voorgaan in liturgie
Deze week hoorde ik een verrassende uitspraak: De kerk is een organisatie van bisschoppen geworden, niet een spirituele kerk voor spirituele mensen. Verrassend, niet zozeer vanwege de inhoud, maar om wíe het zei: kerkvader Tertullianus in de 2e eeuw! Toen al bestond bij de kerkelijke overheden kennelijk de bezorgde neiging om de Blijde Boodschap te willen vastleggen in onwrikbare regels en voorschriften. Zo gaan wij, als we niet uitkijken, met genade om, we maken ons meester van het heil dat ons toch zomaar gratis geschonken werd - gewijde opzichters en gewone mensen evengoed.
Met Tertullianus hoop ik vooral dat we weer spirituele mensen worden. Dat we ons daarin gaan scholen, met plezier en toewijding. Oasegroepen. Ontdekken dat er een geestelijke weg te gaan is. Mogelijk raken we onderweg een paar eigen zekerheden kwijt, zo kan het gaan. En we hebben het even niet over bisschoppen of kerkelijke regels; die doen er daar niet toe. Dan hoop ik dat we ons met de mystici van alle tijden bewust worden van de adel van onze ziel, die stille vonk, dat diepe en vreugdevolle vermogen om een glimp van God te ontwaren. En dat we beseffen dat we daarin wezenlijk met elkaar verbonden zijn. Zoals bisschop Tutu het zo stralend zegt: we are all family!
Onze traditie heeft daar taal voor, beelden, riten, o zo kostbaar wanneer ze tot leven mogen komen in ons eigen leven.
In het verpleeghuis kun je dagelijks zien hoe deze eerbiedige kijk op de mens haar of zijn diepste waardigheid aan het licht brengt.
Zoals bij die oude dame. Zij woont al langer bij ons en wordt nu erg zwak. Haar geheugen heeft haar in de steek gelaten; ze leeft in het nu. Van de kerk is ze vervreemd, ze bezocht nooit een viering in de kapel. Maar in het zicht van haar laatste grote reis wil ze toch graag de ziekenzalving ontvangen. Ze voelt haar einde naderen en op deze nieuwe weg tast ze naar nieuwe bakens. Een priester? Nee, geen vreemde meer.
Zij spreekt bijna niet, of het moest zijn met haar ogen. Een paar kennissen rond haar bed. We bidden, leggen haar de handen op en ik zalf haar hoofd en handen met heilige olie. “U bent een koningskind, een kind van God.” Het wordt stil in de kamer. Zij kijkt in haar geopende handen en glimlacht. “Wilt u iets zeggen?” Ze knikt…. en dan komt er een hele zin: “Ik wens dat iedereen op de wereld net zo gelukkig is als ik nu.”
Ze komt thuis bij zichzelf, bij God en bij de hele mensenfamilie. De volgende dag sterft ze gerust.
Kerk en ambt? Wat zou zij ervan zeggen?
Marika Meijer
Marika Meijer, verpleeghuispastor, sprak bovenstaand getuigenis uit op het Symposium over Kerk en ambt, Dominicuskerk, Amsterdam, 10 november 2007.
“Waar blijven we, als we gekozen voorgangers hebben?”
Dat was een van de zorgen die op het symposium werden geuit. Ik ben van zo’n kerk, met gekozen voorgangers, zo’n kerk waar we met onbekommerde vrijmoedigheid voorgaan en liturgie houden.
De Duif is een oecumenische vrijwilligerskerk, 34 jaar geleden gekraakt door het parochiebestuur nadat de bisschop de kerk wilde sluiten. We hebben elke zondag een liturgie, en we dopen en we trouwen en we begraven ook. Zelf ben ik al zestien jaar jaarlijks herkozen als voorganger. Ik geloof dat we daar in Nederland uniek in zijn, in dat kiezen van de voorgangers, terwijl het toch zo eenvoudig is. Ieder jaar vragen we om een voordracht aan de gemeenschap. Als je minstens door vijf verschillende mensen bent genoemd, ben je verkiesbaar – als je wilt. Ben je weinig voorgegaan dan krijg je een kans. Daarna is er de verkiezing. Iedere ‘Duifganger’ mag maximaal tien voorgangers kiezen. Ben je bij de eerste tien en haal je de kiesdrempel van eenderde van de stemmen, dan ben je voor een jaar gekozen. Het is een mooi simpel systeem en het werkt perfect. Je bent gekozen uit de gemeenschap en daar leg je ook je verantwoording af. Zo sta ik zelf met een been in het christendom en met een been in het boeddhisme en ben ik kort geleden daarom gevraagd om een huwelijk in te zegenen van twee mensen met een christelijke en boeddhistische achtergrond. We hebben er een mooie gemixte viering van gemaakt.
Wat ik in de kerk zou willen veranderen? Ik wil de kerk niet veranderen, ik zou willen dat wij allemaal, zoals we hier zitten, beseffen dat wíj de kerk zíjn. Dat is géén woordenspel. Als wij, geďnspireerden door de God van het Verbond en door Jezus, beseffen dat wij de kerk zíjn, dan is er veel meer vrijheid dan wij denken te hebben. Als wij zélf beseffen de kerk te zijn, hebben wij ook meer verantwoordelijkheid dan we denken. Als wij onszelf niet zien als de kern van de kerk – dan geven wij de kerk uit handen.
Commentaar geven, afstand nemen en afwachten, vragen om erkenning, of zelfs strijden – het heeft geen zin. Wacht er niet op.
Mijn hartenkreet is: Wéés de kerk en geef dat nooit op. Kijk en zie waar de mogelijkheden liggen, binnen de parochie, thuis, in een apart zaaltje. Besef dat u samen al die ambten van de kerk: leraar, profeet, zielzorger, priester, alle aspecten daarvan, gestalte kunt geven. U denkt misschien dat uw mogelijkheden beperkt zijn, maar er is meer – als u beseft dat ú het hart van de kerk bent.
Ik had drie minuten de tijd, die tijd is om en veel te kort voor wat ik met u zou willen delen. Daarom alleen nog dit: Morgen bent u, zoals iedere zondag, om half elf welkom in De Duif, Prinsengracht 754, Amsterdam. Volgend jaar bestaat ons kerkgebouw op de Prinsengracht 150 jaar en is onze Duif al 35 jaar lang een autonome oecumenische basisgemeente. We zijn van plan een dag vol praktische workshops te organiseren, onze ervaring en kennis over te dragen op u. We zullen het u laten weten.
Diana Vernooij
Diana Vernooij, voorganger in de oecumenische basisgemeente ‘De Duif’ te Amsterdam, sprak bovenstaand getuigenis uit op het Symposium over Kerk en ambt, Dominicuskerk, Amsterdam, 10 november 2007. Voor meer informatie: www.deduif.nu en www.dianavernooij.nl.
Antropologe in de Ekklesia
Eigenlijk verraadt het woord 'antropologe' in de flyer al dat ik op een wat onorthodoxe wijze in het ambt verzeild geraakt ben. Niet een theologiestudie, maar andere 'opleidende' ervaringen hebben daartoe bijgedragen en daar wil ik u graag iets over vertellen.
Reeds voor mijn geboorte kon ik meegenieten van de Oosterhuis-muziek die vaak door ons huis schalde en eenmaal ter wereld, werd ik door mijn vader, die dominee is, in zijn studeerkamer wegwijs gemaakt in de spannende verhalen van de bijbel. Toen ik in Amsterdam ging studeren, begon ik de Ekklesia te bezoeken en voelde me er al snel thuis, de klanken kwamen mij immers bekend voor. Van bezoeker veranderde ik in koorlid, van koorlid in schriftvoorlezer en sinds september vorig jaar mag ik mij officieel deel weten van het team van de Amsterdamse Studentenekklesia.
Zo klinkt het wel wat kort door de bocht, daarom enige inhoudelijke uitleg.
Voor mijn studie antropologie heb ik langere tijd in Afrika gewoond om onderzoek te doen naar armoede en migratieproblematiek. Die ervaring is voor mij heel bepalend geweest. Ik ging mij sterker identificeren met het visioen van een rechtvaardige wereld dat ik kende uit de Ekklesia en bij terugkeer naar Nederland begon ik erover te schrijven. Op een dag werd ik gevraagd hier iets over te vertellen in een dienst, en dat bleek uiteindelijk mijn eerste preek.
Zonder universitaire studie theologie, leid ik nu de diensten, wat ondermeer inhoudt dat ik voorga in de eucharistie, brood en wijn met mensen deel en een zegen over hen uitspreek. Ik ben een antropologe in de Ekklesia. Ik lees de bijbel als een boek van mensen over mensen. Een boek waarin mensen van heel lang geleden getuigen van hun geloof.
Dat neemt niet weg dat ik mij in de theologie van de schrift verdiep. In het hechte verband van ons team weet ik mij gesteund door goede leermeesters die mij opleiden en doen groeien in mijn rol als voorganger.
De manier waarop ik in de Ekklesia ben opgenomen en word opgeleid, kan mijns inziens ook elders gestalte krijgen. In kritische gesprekken met anderen, kunnen mensen gevormd worden en daardoor hopelijk verder komen.
Een mooi voorbeeld daarvan is het vorig jaar geďntroduceerde Jong Geleerd-project. Dat houdt in dat jongeren iedere eerste zondag van de maand letterlijk en figuurlijk de dienst uitmaken, doordat zij meedenken over thema’s en taken zoals het lezen van de schrift krijgen toebedeeld.
In het aansluitende jongerenleerhuis wordt verder gediscussieerd en de jongeren vertonen een opvallende interesse in het uitpluizen van bijbelteksten maar vooral ook het maken van een vertaalslag naar de hedendaagse maatschappij. Interessant genoeg zijn het ook juist oudere Ekklesiabezoekers die hun waardering voor dit project uitspreken. Het voelt hoopvol dat het estafettestokje wordt doorgegeven. Misschien niet aan mensen met de juiste papieren, maar wel aan mensen met de juiste passie.
Geeske Hovingh
Geeske Hovingh, lid van het liturgisch team van de Studentenekklesia te Amsterdam en medewerker van de Stichting Leerhuis & Liturgie aldaar, sprak bovenstaand getuigenis uit op het Symposium over Kerk en ambt, Dominicuskerk, Amsterdam, 10 november 2007.
Reactie plaatsen
Reglement
- Alle reacties worden vóór publicatie door de redactie beoordeeld. Wij behouden ons het recht voor reacties te weigeren of in te korten zonder opgaaf van redenen.
- Een inzending mag maximaal 1000 tekens bevatten en moet goed leesbaar zijn.
- Lees andere inzendingen zodat u in uw reactie niet in herhaling vervalt maar nieuwe argumenten geeft. De reactie moet inhoudelijk zijn en iets waardevols toevoegen aan het artikel. Dus bijvoorbeeld geen agressief taalgebruik.