21/9/08
Dankwoord aan bisschop Wim Eijk
Monseigneur,
Er werd de gelegenheid gegeven om u toe te spreken. U bent wellicht verbaasd dat ik van die gelegenheid gebruik wilde maken. De reden dat ik dat doe, is daarin gelegen dat u als bisschop mij niet onverschillig hebt gelaten. Een collega van mij, een vrouwelijke collega nog wel, heeft een keer gezegd: “Er is geen man aan wie ik zoveel in mijn leven gedacht heb als aan bisschop Eijk”.
Zover zou ik niet willen gaan, maar ik heb veel aan u gedacht, dat is zeker. Als ik mijn dagboeken daarop nasla, komt u daar heel wat keren in voor. Ik kan mij nog goed herinneren dat uw benoeming bekend gemaakt werd. Ik zat indertijd nog in het VPW-bestuur en wij als bestuur hadden gedacht: “als de benoeming bekend wordt, zal de pers natuurlijk ook de beroepsvereniging vragen om een reactie. Wat zullen we dan zeggen?”
Het zal ook uw ervaring zijn, dat het er wel op aan komt hoe je de dingen zegt, want anders kan er een hoop gedoe van komen. Om weloverwogen iets te kunnen zeggen, zijn we als bestuur in het hotel bij Haren bij elkaar gekomen. Ik zie ons daar nog staan op de parkeerplaats, luisterend naar de radio. En later binnen bij de koffie, enigszins in verwarring. Eijk, die naam kenden we niet. Die heeft toch niet op het lijstje van het kapittel gestaan?!
Dat was de eerste verrassing die u ons bezorgde en er zijn nog vele verrassingen gevolgd. Een daarvan was dat de post voortaan niet meer werd verstuurd aan pastor Van Elmpt, pastor Van Schalkwijk etc., maar aan mevr. Van Elmpt, mevr. Van Schalkwijk. Het voordeel daarvan was dat we nu net als de paters iets achter onze naam hadden staan, geen o.f.m. of s.j, maar p.w. Misschien kunnen we daar nog eens een Latijnse versie voor verzinnen. Dat zou ik nog mooier vinden.
U vertegenwoordigt de officiële kerkvisie en dat is natuurlijk ook uw taak als bisschop. Ik zie die visie als een prachtige roos. Splendor veritatis zou ik die roos willen noemen. De schittering van de waarheid, naar een encycliek van onze vorige paus. Een roos, mooi om te zien, maar ze heeft ook dorens en je kunt je er ernstig aan bezeren.
Naast de officiële kerkvisie zijn er mensen die een andere visie hebben op wat kerk is en zou moeten zijn. Ik ben één van hen. Weet u, in de tuin van de kerk groeien niet alleen die rozen, maar er groeien allerlei bloemen, zoals vingerhoedskruid, klaprozen, vrouwenmantel en dergelijke. U noemt die bloemen misschien onkruid, maar bij mij in de tuin groeit het allemaal en ik geniet ervan, de veelkleurigheid. En of u het wilt of niet, in de tuin van de kerk groeien die bloemen ook. Je kunt ze er wel uittrekken, maar ze komen steeds weer terug. Ze zijn niet uit te roeien! Zelfs niet met een eed van trouw. Dat is iets waar u mee moet leren leven, vrees ik.
Ik heb veel van u geleerd, monseigneur. Ik was het vaak niet met u eens. Als het ging over homoseksualiteit, als het ging over euthanasie, als het ging over oecumene, als het ging over de sacramenten, als het ging over het beleid. Op die manier dwong u mij tot nadenken: in welk opzicht ben ik het met de bisschop oneens, waarom, wat zijn de argumenten van de bisschop, wat zijn de mijne, waarop beroept de bisschop zich en waarop baseer ik mijn visie?
In die zin was u voor mij, al zal u dat niet geweten hebben, een sparring partner (oefenpartner, o.a. voor beroepsboksers/Red.). Daarvoor mijn dank!
In de media bent u een daadkrachtig bestuurder genoemd en inderdaad is er in ons bisdom veel veranderd in de jaren dat u hier bisschop was, maar over wat geweest is, wil ik het niet hebben. Ik wil iets zeggen over de toekomst.
Een poos terug heb ik wat boeken geleend uit uw bibliotheek, nu ja de bibliotheek in het bisschopshuis. – Ik was wel verbaasd over sommige namen die ik daar tegenkwam. Niet alle schrijvers leken mij het stempel van kerkelijke goedkeuring te hebben, maar dat terzijde. – Ik vond er de bundel Een kerk met toekomst? uit de serie Utrechtse studies van de KTUU. De ondertitel: de katholieke kerk in Nederland 1960-2020.
Eén artikel trof mij in het bijzonder. Dat gaat over leiderschap, leiderschap van een pastor in een parochie weliswaar, maar naar mijn mening kunnen de lijnen mutatis mutandis doorgetrokken worden naar een bisschop die leiding geeft aan zijn bisdom. Tot 1960, zo zegt de auteur, zijn de pastores, mannen (tot dan zijn het alleen mannen) die steunend op vaststaande waarheden en in het bezit van grote status en gezag, leiding geven in hun parochie. Zij bepalen de gang van zaken. Na 1960 komt er een grote ommezwaai en moeten pastores leren rekening te houden met wat de mensen verlangen en moeten ze leren om meer gelijkwaardig samen te werken met vrijwilligers.
Zo kwam er de empathische pastor, die er vooral was voor de ander: “Ja, zo ja, en dat is wat u gelooft? Boeiend. Ja, ja”. De empathische pastor ging soms erg ver mee met de verwachtingen van anderen, ging conflicten uit de weg, had te hoge idealen, trok geen grenzen. En dan red je het niet.
Een ander type pastor is dan ook nodig, zo stelt de auteur. Zeker nu er zoveel veranderingen plaatsvinden in de kerk: diversiteit aan verwachtingen, aan opvattingen, met alle herstructureringen van parochies, fusieprocessen, kerksluitingen en teamvorming – u weet daar vast alles van – met al die veranderingen is het onmogelijk om het iedereen naar de zin maken. Dus een ander type pastor en wel een autonome pastor, die eigen keuzes maakt zonder autoritair te worden én zonder zijn begrip voor de ander los te laten. Deze pastor kiest voor participerend leiderschap, een leiderschap waarbij de leider, of die nu pastor of bisschop is, betrokkenheid, initiatief en daadkracht bij anderen wekt voor een zaak die de leider belangrijk acht. Hij houdt vast aan zijn idealen. Hij daagt mensen uit een eigen aanpak te bedenken. Hij stelt constructieve vragen: “Hoe zouden jullie dat aanpakken? Welke hulpbronnen zijn beschikbaar? Wat hebben we nodig om die problemen op te lossen?” Oplossingen die mensen zelf bedenken, leveren meer inzet en betrokkenheid op. Het is, zo stelt de auteur Anke Bisschops, niet strikt een zakelijke manier, maar door zo met mensen om te gaan, is het in feite een pastorale benadering, omdat mensen zo recht wordt gedaan. Participerend leiderschap, dat is niet iedereen eigen, maar het valt te leren. Maar wil je dat? is een vraag aan ons allen.
Uw wapenspreuk is: weiger het werk niet. Ik vind dat een mooie spreuk. Soms komen er dingen op je weg die je moet doen, ook al zal niet iedereen je dat in dank afnemen. Dan het werk niet te weigeren! In dit opzicht voel ik mij aan u verwant.
Ik hoop dat u uw werk zal doen tot opbouw van onze kerk en dat u zelf, maar ook alle mensen die met u de kerk vormen in het aartsbisdom iets zullen ervaren van de vrede en vreugde die de boodschap van Jezus ons wil brengen.
Hilda van Schalkwijk
Mevr. Hilda van Schalkwijk-Trimp is pastor in Zuidhorn, bisdom Groningen. Bovenstaand dankwoord wilde zij uitspreken bij het afscheid van bisschop Wim Eijk van het bidsom Groningen maar werd hierin verhinderd door de ceremoniemeester. Voor meer nieuws zie Trouw.
Reactie plaatsen
Reglement
- Alle reacties worden vóór publicatie door de redactie beoordeeld. Wij behouden ons het recht voor reacties te weigeren of in te korten zonder opgaaf van redenen.
- Een inzending mag maximaal 1000 tekens bevatten en moet goed leesbaar zijn.
- Lees andere inzendingen zodat u in uw reactie niet in herhaling vervalt maar nieuwe argumenten geeft. De reactie moet inhoudelijk zijn en iets waardevols toevoegen aan het artikel. Dus bijvoorbeeld geen agressief taalgebruik.