Katholieke clerus en pedofilie  
Home > Thema's > Cultuur > Menselijke seksualiteit > Katholieke clerus en pedofilie
Vertalingen: Nederlands Deutsch 
Dr. Hermann Häring
15/5/10

                    Katholieke clerus en pedofilie

Er komt nu geen eind meer aan de vragen. Hoe kon het Berlijnse Canisiuscollege nou de krantenkoppen halen vanwege misbruik van jeugdigen in een afhankelijke positie? Waarom uitgerekend dit katholieke elitegymnasium? Wordt het niet geleid door gerespecteerde mannen van de eliteorde bij uitstek? En vindt het debacle niet plaats uitgerekend in een periode dat de katholieke kerk in Berlijn ook op cultureel en wetenschappelijk gebied een goede naam opbouwt? Wie de dingen alleen vanuit dit gezichtspunt bekijkt moet zich inderdaad verbazen over de rector van het Canisiuscollege, pater Klaus Mertes. Hij brengt gevallen van misbruik in de openbaarheid die tussen 1975 en 1983 gebeurd zijn, en dus een kwart eeuw achter ons liggen. Dit doet hij zijn huidige leerlingen aan, van wie twintig procent bovendien evangelisch is. Wat hebben zij daarmee te maken? Brengt hij geen verlammende onrust op zijn school teweeg?

Deze bedenkingen zijn kortzichtig. Want boven op de schandalen van toen kwam pas nu het eigenlijke schandaal. De keten van misbruik werd verzwegen, de slachtoffers liet men in de steek. Al decennia geleden waren de gevolgen van een lot als misbruikte velen bekend, want de slachtoffers van jeugdgroepen en internaten leefden onder ons. Wij konden hen nauwelijks helpen. Intussen weten wij met empirisch onderbouwde zekerheid: zulke ervaringen dompelen mensen niet alleen in eenzaamheid en schaamte, maar ontnemen de betrokkenen ook hun waardigheid, verwoesten hun levensloop en ruïneren hun vermogen tot liefhebben. Zelfs hun naaste vertrouwelingen, vrienden en partners konden zij nooit deelgenoot maken van wat ze beleefd hadden.

Velen rest alleen nog woede en vertwijfeling. Nog erger is het verdringen van het misbruik door de slachtoffers. Daarmee splitsen zij een stuk van zich af, wat hun hele leven kan vergiftigen. Maar pas echt catastrofaal is het, wanneer zware depressies, de neiging tot zelfmutilatie en suïcide de overhand krijgen. Weer anderen zien zichzelf niet meer als een verantwoordelijk, geheel vrij ik. Ze staan letterlijk naast zichzelf – de vakmensen spreken van dissociatieve ervaringen. Hun identiteit is voorgoed beschadigd.

Daarom bestond het allergrootste schandaal wel daarin, dat de daders van toen niet openlijk werden veroordeeld of werden gehouden om tenminste de confrontatie aan te gaan met de slachtoffers. Vergeving zou het einde kunnen markeren van een lang proces. Aan geen van deze seksuele relaties kan met perspectief gewerkt worden, wanneer het slachtoffer niet serieus genomen wordt en door derden ondersteund.

Om deze reden verdient rector Mertes het diepste respect, wanneer hij spreekt zonder enig voorbehoud en zonder beroep op verzachtende omstandigheden, de betrokkenen als eerste stap vraagt om verontschuldiging en ze uitnodigt hem of de onafhankelijke vertrouwenspersoon Ursula Raue in vertrouwen te nemen. Daarmee wachtte hij wel drie jaar, maar de betrokkenen hadden hem verzocht om vertrouwelijkheid. Om iedere nieuwe schijn van bagatellisering te vermijden, treedt hij nu in de openbaarheid, wat voor hem in het ruwe, niet bepaald godsdienstvriendelijke Berlijn geen genoegen zal zijn.

Dat deze commotie de scholieren van nu verontrust, is begrijpelijk. Men moet hen duidelijk maken: deze ingrijpende gebeurtenis slaat niet op hen maar op de afgelopen decennia en dient tegelijkertijd hun bescherming op lange termijn. Zoals wij uit de Duitse geschiedenis genoegzaam weten, bestaat er voor latere generaties geen weg die om de actieve herinnering van begaan onrecht heen voert. Natuurlijk kan opgehoopt onheil maar in beperkte mate weer ten goede gekeerd worden: sommigen zijn daar al aan kapot gegaan, anderen zal men hoogstens met symbolische gebaren kunnen bijstaan, weer anderen haalt ook de actuele actie niet meer uit hun isolement. Over de concrete omstandigheden van het onrecht kunnen we nu niet veel zeggen. Definitieve cijfers zijn niet bekend; over degenen die de andere kant op keken, werd nog niet gesproken en evenmin over de toenmalige signalen waarvan verantwoordelijken niet wilden weten.

Ten slotte speelde meer dan pedagogische ijver een rol. Binnen de school had zich de ‘gemeenschap van het christelijk leven’ gesetteld, die intussen wel in de ‘Ignatiaanse leerlingengemeenschap’ (ISG) is overgegaan. Dergelijke organisaties bieden jeugdigen naast de school pastorale begeleiding aan, die nog intensiever de diepere existentiële, emotionele en religieuze lagen van jonge mensen activeren. Een ingreep in deze gebieden vraagt om nog drastischer beschermingsmechanismen: onvoorwaardelijke professionalisering van de begeleiders, opheldering over en versteviging van hun eigen psychische situatie, een systeem van consequente transparantie, controle en supervisie.

Pauselijke acties

Maar we staan hulpeloos tegenover de vraag: hoe geven we deze affaire een plaats in de vele gevallen van misbruik die het voorbije decennium de katholieke kerk wereldwijd op haar grondvest doen schudden? We zijn het drama van de voormalige kardinaal en knapenschender Groër niet vergeten die met betrekking tot zijn wandaden geen woord over zijn lippen kreeg. Men herinnert zich de veroordeling van het diocees Chicago tot betaling van enorme geldsommen aan de slachtoffers. Men leest over de bereidheid van het diocees Fairbank (VS) dat zich bereid verklaarde 10 miljoen dollar te betalen aan de bijna 300 slachtoffers. Wij zijn getuigen van een nieuwe golf schandalen, waarbij tussen 1914 en 2000 in heel Ierland alles bijeen 320.000 kinderen slachtoffer werden van misbruik en geweld. Zeker, de huidige paus treedt tegen misstanden kordaat op. Hij ontbiedt bisschoppen naar Rome en beweegt anderen tot terugtreden. Al meerdere malen heeft Benedictus XVI zich bij slachtoffers in persoonlijke gesprekken verontschuldigd. Sinds 2001 moet misbruik van minderjarigen als zwaar vergrijp bij de Romeinse overheden gemeld en binnenkerkelijk bestraft worden. Dit geldt tot het achttiende levensjaar van het slachtoffer; dan begint een verjaringstermijn van tien jaar.

Dat is te weinig. De pauselijke acties maken een hulpeloze indruk. Voor en na bezweert de paus priesterkandidaten intensiever te geloven en meer te bidden. Er zijn priesterseminaries waarin het kijken van televisie en het gebruik van internet aan strenge regels zijn gebonden. Meer niet? Men heeft de kern van het probleem nog niet onderkend. De Romeinse strafbepalingen zijn gepubliceerd onder de titel Bescherming van de heiligheid der sacramenten, en men voegt het vergrijp van misbruik toe aan een catalogus van overtredingen van de regels tegen eucharistie, priesterwijding en het sacrament van de boete. Klaarblijkelijk dienen priesters zich met zulke handelingen niet te besmeuren. Wat een psychologie!

De Duitse bisschoppen hebben met hun richtlijnen uit september 2002 bij bepaalde kwesties de spijker op de kop geslagen; zij vermelden tenminste het lijden van de slachtoffers. Zij geven toe dat men de draagwijdte van het probleem lange tijd miskend heeft. Er moet een vertrouwenspersoon aan het werk. Het gesprek met de slachtoffers dient gezocht te worden, de bisschop moet op de hoogte gesteld en de openbaarheid adequaat geïnformeerd worden. Daarenboven komen er preventieve maatregelen tegen recidive. Bij overplaatsing van de delinquent moet de daar verantwoordelijke worden geïnformeerd en moeten verdere werkzaamheden met jeugdigen worden verhinderd. Er wordt niets gezegd over suspensie van een knapenschender. In een kerk die geestelijken die willen trouwen automatisch uit ambt en klerikale staat verwijdert, verbaast dit des te meer.

Kritische analyse geboden

Hebben de bisschoppelijke bepalingen iets uitgericht? Met behulp daarvan kan tegen bekend geworden gevallen offensiever worden opgetreden en men kan ze een preventieve werking niet ontzeggen. Toch houdt deze kerk vast aan randvoorwaarden die voor pedofiele handelingen een gunstig en voor een werkzame preventie een zwak klimaat scheppen. Daarom moet het katholieke klerikale zelfverstaan aan een kritische analyse worden onderworpen.

  1. Ten eerste moet nagedacht worden over de sacralisering van de priesterlijke kernfuncties. Zij is premodern en wordt niet door het Nieuwe Testament gedekt. Rond het priesterambt hangt een sfeer van het heilige en onaantastbare. De paus geeft massief steun aan deze houding. Daardoor wordt – vooral bij jonge mensen – de afhankelijkheid van de zielzorger bevorderd.
  2. Ten tweede draagt de katholieke clerus het stempel van een intensieve corpsgeest. Dat bevordert de mechanismen van geheimhouding. De katholieke clerus moet eindelijk de oerdemocratische deugden van transparantie en participatie leren.
  3. Ten derde zeggen psychoanalytici dat pedofiele neigingen vaak samengaan met een zwak ontwikkeld Ik, met een afhankelijkheidsbehoefte en met de wil tot aanpassing. Maar sterker dan in de voorbije decennia eisen katholieke seminaries en studiehuizen weer onderworpenheid. De braven krijgen privileges en de rebellen worden weggestuurd. Zo kan er geen eigenstandige en zelfbewuste levensstijl ontwikkeld worden. Het aantal pedofielen onder katholieke priesters is zeker niet hoger dan onder andere bevolkingsgroepen. Maar de kans om aan zijn neigingen ongestraft toe te geven, is groter.
  4. Ten vierde moet over het celibaat gesproken worden, want het probleem van pedofilie kan niet losgemaakt worden van de algehele situatie. Priesters moeten zich van elke seksualiteit onthouden. De impulsen daarvan zijn altijd aanwezig, maar worden weggedrukt in een taboezone. Dat schept onzekerheid die tot zwijgen leidt, en dit op zijn beurt weer tot individualisering van met schaamte overladen problemen en tot het onvermogen bij intieme vragen hulp te zoeken.

Generaliseringen zijn altijd gevaarlijk, maar zeker is dat de vermoedelijke daders (zoals alle clerici) maar ontoereikend werden gevormd. Wanneer zij hun vorming in de late vijftiger of zestiger jaren gehad hebben, hoorden zij over vragen van seksualiteit alleen iets onder het aspect van zelfdiscipline. Dit thema werd met fluwelen handschoenen aangepakt; een professionele psychologische, laat staan psychoanalytische begeleiding was er niet. Zeker, vooral onder jezuïeten werd altoos gelet op correct gedrag, maar men geloofde ook dat de wereld met morele regels viel te ordenen. Helaas was het ook een wereld waarin de slachtoffers geen rol speelden.

Hermann Häring

Dr Hermann Häring is gehuwd, heeft 3 kinderen en was als katholiek theoloog werkzaam aan de universiteit van Nijmegen. Deze tekst verscheen op 2 februari 2010 in de Tagesspiegel (Berlijn) en de Potsdamer Neueste Nachrichten, overgenomen door Zeit Online.

Vertaling uit het Duits door Bert Sweerts.

Reacties

Wat een goed uitgebalanceerde reflectie over deze kwestie. Het help mij om in de gesprekken hierover duidelijker te zijn. Proficiat.
Jan Haen - Weesp


Vooral met de laatste alinea van Häring wil ik instemmen. Lees de dissertatie van dr. Hanneke Westhoff over de lang gemiste aandacht voor de psychologie. Ik herinner me de colleges van Calon op de RUN in de jaren zestig met de vele priesters. Als pubers hadden velen geleden onder de pedagogisch volstrekt absurde biechtmomenten: drie weesgegroetjes voor de zoveelste belijdenis van iets van de beginnende seksualiteit. De sfeer in de jezuïetenorde was naar mijn indruk wel anders dan in b.v. orden die wel wat affectiever en gemoedelijker in de omgang waren. Het moralisme, zonder begrip voor de psychische ontwikkeling, voor relaties en lichamelijkheid enzovoort woekert ook nu nog bij meerderen die de RKK aanvallen. Om anderen gronden blijft de kritiek op het Romeinse beleid overigens zeer terecht. Häring, Küng e.a. moeten blijven spreken.
Jac van Dam - nijmegen



Reactie plaatsen

Reglement

  • Alle reacties worden vóór publicatie door de redactie beoordeeld. Wij behouden ons het recht voor reacties te weigeren of in te korten zonder opgaaf van redenen.
  • Een inzending mag maximaal 1000 tekens bevatten en moet goed leesbaar zijn.
  • Lees andere inzendingen zodat u in uw reactie niet in herhaling vervalt maar nieuwe argumenten geeft. De reactie moet inhoudelijk zijn en iets waardevols toevoegen aan het artikel. Dus bijvoorbeeld geen agressief taalgebruik.
Naam  
E-mailadres  
Plaats  
Uw reactie  
Gebruik maximaal 1000 tekens. U hebt nog 1000 tekens tekens.
Captcha  
   

Terug naar "Menselijke seksualiteit" | Naar boven

Disclaimer
EnglishDeutschFrancaisEspanol