Rechter móet afbakenen wat Wilders straffeloos mag zeggen  
Home > Thema's > Kerk zijn > Samenleving > Integratie > Rechter móet afbakenen wat Wilders straffeloos ...
Dr. Theo van Boven
21/1/10

         Rechter móet afbakenen wat Wilders straffeloos mag zeggen

 

Nu deze maand PVV-leider Geert Wilders als verdachte voor de strafrechter verschijnt komt wederom een stroom van commentaren los. In Trouw werd hierop al een voorschot genomen in een artikel van 2 januari in Letter &Geest van historicus Frank Ankersmit. Daarop verscheen een reactie van jurist Degenkamp. Nolens   volens moet men constateren dat deze zaak Wilders weer veel publiciteit verschaft, maar de in het geding zijnde beginselen zijn belangrijk genoeg om ze niet uit de weg te gaan.

Het bredere juridische kader van de zaak tegen Wilders is neergelegd in het beginsel van non-discriminatie, dat in de Nederlandse rechtsorde via artikel 1 van de  Grondwet een prominente plaats inneemt. Hiermee heeft Nederland zich uitdrukkelijk verbonden aan een basisbeginsel van de internationale rechtsorde waarvan de rechten van de mens een belangrijk deel uitmaken. Nederland heeft dan ook een reeks van internationale verdragen bekrachtigd die gericht zijn op het bestrijden van discriminatie, met name ook discriminatie op grond van ras, religie,afstamming en etnische en nationale herkomst.

Nu is het strafrecht niet bij uitstek het middel om tegen discriminatie in te zetten.  Maar waar het gaat om het propageren van op nationale afkomst, ras of religie gebaseerde haatgevoelens die aanzetten tot discriminatie, vijandigheid en geweld is strafrechtelijk optreden vereist. In de dagvaarding van het Openbaar Ministerie wordt een lange reeks van publieke uitlatingen van Wilders ten laste gelegd die wijzen op inbreuk op de artikelen 137c en 137d van het Wetboek van Strafrecht. Deze betreffen groepsbelediging en het aanzetten tot haat en discriminatie.

Ter illustratie citeer ik een van deze uitlatingen: „De Koran is het Mein Kampf van een religie die beoogt anderen te elimineren, die de anderen – niet moslims – ongelovige honden noemt, inferieure wezens”.

Het is in dit verband van belang er nog eens aan te herinneren dat genoemde strafbepalingen in de zeventiger jaren in aangescherpte vorm in ons Wetboek van Strafrecht zijn opgenomen ter uitvoering van het door Nederland bekrachtigde Internationale Verdrag ter Uitbanning van Rassendiscriminatie. Soortgelijke bepalingen waren reeds eerder in ons strafrecht geïntroduceerd in de jaren dertig als reactie op vanuit nazi-Duitsland aangewakkerde haatcampagnes tegen vooral Joodse medeburgers en migranten.

Nogmaals, het strafrecht is niet bij uitstek het middel om discriminatie te bestrijden.   Maar waar antisemitisme, islamofobie en vreemdelingenhaat worden gepropageerd, worden niet alleen de nationale en internationale rechtsorde maar ook mensen zelf ten diepste geraakt. Dit dient aan het oordeel van de strafrechter te worden  voorgelegd, zoals trouwens ook door Europese regelgeving wordt voorgeschreven  (zie hierover nader A.H. Klip in ‘Delict en Delinquent’, 2009, afl.3/15).

Het strafbaar stellen van groepsbelediging en het aanzetten tot haat en discriminatie  roept uiteraard spanningen op met de vrijheid van meningsuiting. Deze vrijheid is niet onbeperkt en vindt onder andere haar grenzen in de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen. Deze spanningen worden ook erkend en ingebouwd in het Internationale Verdrag ter Uitbanning van Rassendiscriminatie en komen uitvoerig aan de orde in de jurisprudentie van het Europese Hof voor de Rechten van de  Mens.

Waar extreme uitingen van racisme en vreemdelingenhaat structureel en bij voortduring aan de orde zijn, zoals geciteerd in de telastlegging tegen Wilders, is justitieel optreden geboden. Dan is het bij uitstek een rechterlijke taak om tot een oordeel te komen hoe dergelijke uitingen zich verhouden tot de vrijheid van meningsuiting.

Ik distantieer mij uitdrukkelijk van de opvatting van Ankersmit dat de rechter zich niet mag inlaten met zaken van politieke aard. De wordingsgeschiedenis van de in het geding zijnde wetsbepalingen had bij uitstek een politieke achtergrond. Het handhaven of het veronachtzamen van deze bepalingen heeft politieke implicaties.

Het is van het grootste belang dat het oordeel van de onafhankelijke rechter wordt ingeroepen. Evenzeer is het in meer algemene zin van het grootste belang dat de onafhankelijke rechter een waarborgfunctie heeft in de bescherming van de rechten van de mens, juist ook vanuit het perspectief van hen die het voorwerp zijn van haatcampagnes, discriminatie en uitsluiting.

Het Amsterdamse Gerechtshof heeft dit op pregnante wijze verwoord: “Wie een geloofsgemeenschap haar heilige teksten en gebedshuizen ontzegt en de landsgrenzen voor haar wil sluiten of gesloten wil houden, creëert een vijandbeeld dat gevoelens van haat kan oproepen. Vernietiging van de rechten van anderen vanuit een ideologie, zoals de islamofobie, stroken niet met de waarden van het Europese Verdrag van de Rechten van de Mens”.

Theo van Boven

Dr. Th. van Boven is emeritus hoogleraar internationaal recht van de Universiteit van Maastricht en voormalig lid van het comité tegen rassendiscriminatie van de Verenigde Naties. Bovenstaande bijdrage verscheen eerder in het katern “de Verdieping” van Trouw van 9 januari 2010 (www.trouw.nl).

Reacties

Mensenrechten kunnen garantie bieden voor ieders persoonlijke ontplooiing. Na een halve eeuw begint nu ook het besef door te dringen dat zij de weg kunnen banen naar een wereldgemeenschap en wereldontplooiïng. Persoonlijke belangen, nationale belangen, godsdienstige belangen mogen geen bedreiging en belemmering zijn voor die (komende) wereldgemeenschap en zijn ontplooiing. Bij een proces tegen Wilders staan wij dus allemaal, alle landen en godsdiensten onder kritiek. Ook godsdiensten (en landen!) moeten leren beseffen dat en hoe zij wereldgemeenschap kunnen blokkeren én dat dat tot op de dag van vandaag gebeurt. Als christen denk ik, dat mijn geloof geen sta-in-de-weg voor wereldgemeenschap hoeft te zijn, daar volop aan mee kan werken en zelfs bij tegenslagen en mislukkingen niet de hoop hoef te verliezen. In het concrete proces tegen Wilders staan echter zijn opvattingen en taalgebruik ter beoordeling...en of zij een blokkade zijn voor wereldgemeenschap.
Joost Tibosch Sr - Valkenswaard



Reactie plaatsen

Reglement

  • Alle reacties worden vóór publicatie door de redactie beoordeeld. Wij behouden ons het recht voor reacties te weigeren of in te korten zonder opgaaf van redenen.
  • Een inzending mag maximaal 1000 tekens bevatten en moet goed leesbaar zijn.
  • Lees andere inzendingen zodat u in uw reactie niet in herhaling vervalt maar nieuwe argumenten geeft. De reactie moet inhoudelijk zijn en iets waardevols toevoegen aan het artikel. Dus bijvoorbeeld geen agressief taalgebruik.
Naam  
E-mailadres  
Plaats  
Uw reactie  
Gebruik maximaal 1000 tekens. U hebt nog 1000 tekens tekens.
Captcha  
   

Terug naar "Integratie" | Naar boven

Disclaimer
EnglishDeutschFrancaisEspanol