Mensenrechten: ook voor 'anderen'?  
Home > Thema's > Kerk zijn > Samenleving > Integratie > Mensenrechten: ook voor 'anderen'?
Eduard Nazarski (gastcommentator)
7/5/07

Mensenrechten: ook voor 'anderen'?

Gisteren vierden wij in heel het land de Vrijheid. Wij zijn vrij van bezetting door vreemde machten, vrij om onze mening te hebben en te uiten, en vrij om ons te organiseren zoals we dat willen. Dat geldt helaas lang niet voor iedereen in de wereld. In alle continenten is onvrijheid. Mensen die opkomen voor hun mening of voor hun ideaal worden vervolgd, onderdrukt, gevangen gezet, gemarteld of zelfs vermoord. Vaak ook worden ze vervolgd omdat ze tot de verkeerde groep behoren.

De pers staat er vaak bovenop, en CNN of Al Jazeera melden bijna live in zogenaamd breaking news hoe een crisissituatie zich ontwikkelt en hoe de reacties in de wereld zijn. Maar er zijn ook crisissituaties waar de camera's niet of nauwelijks bij zijn. Een dreigende hongersnood in de Hoorn van Afrika is op zichzelf geen nieuws meer, en de min of meer sluipende gevechten en moordpartijen in Oost Congo bereiken nauwelijks onze schermen.

Soms gaat er een golf van mededogen, medeleven door de wereld. De actiebereidheid is dan hoog. Soms ook lijkt onverschilligheid en lethargie troef, zijn we murw geslagen door de overstelpende hoeveelheid slechte berichten of door het idee dat een crisis de zoveelste is en dat 'we' of 'men' er toch niets aan kan doen.

Twee begrippen kunnen helpen dit te verklaren:

Helen Fein ontwikkelde het mooie begrip universe of obligation om aan te geven hoe wij beredeneren aan wie wij wel en aan wie wij geen verplichtingen hebben: wie hoort erbij of zou erbij moeten horen; en wie hoort er niet bij en kunnen we dus uitsluiten.

Abram de Swaan beschreef een zelfde mechanisme in andere termen. Hij heeft het over patronen van identificatie en desidentificatie. Enerzijds zien mensen sommige anderen als verwanten, lotgenoten, als leden van dezelfde groep, die er bij horen, van hetzelfde soort zijn, en ook gelijke doelen nastreven en rechten hebben. Dat zijn patronen van identificatie, waarbij familie, grondgebied, kaste of beroepsgroepen, en tenslotte ook nationale staten of in de ultieme variant Het Westen, voor een gevoel van binding zorgen.

Aan de andere kant van de medaille zien we patronen van desidentificatie. Wie er niet bij hoort wordt eerst als 'anders' gedefinieerd, dan als minder, als gevaarlijk, als verdorven. Dat gold bijvoorbeeld voor de Tutsi in Ruanda, die in verschillende stappen van des-identificatie uiteindelijk werden bestempeld tot 'kakkerlakken' die uitgeroeid moesten worden. De parallel met de Joden in Nazi-Duitsland ligt voor de hand. En helaas betreft het niet alleen geschiedenis: de tragedie in Darfur speelt zich nog dagelijks af.

De begrippen van Helen Fein en Abram de Swaan zijn ontwikkeld voor situaties van acute crisis, genocide zelfs. Maar ze leveren ook voor ons, hier en nu, een interessant perspectief op. Wanneer wordt de onverschilligheid doorbroken, wordt een vreemde, een vreemdeling een medemens waar je iets voor wil doen? .

Veel van het werk van Amnesty International is gebaseerd op een zekere identificatie. Amnesty staat voor menselijke waardigheid, voor mensenrechten voor onbekenden, vreemden, vreemdelingen die hun rechten niet kunnen uitoefenen, en die verstoken zijn van bijstand. Het gaat vaak om mondige mensen. Mensen die opkomen voor hun rechten of voor de rechten van anderen. Die stelling nemen. En die dan in de problemen komen. En dan betekent mondigheid niet dat iemand nooit steun, bijstand behoeft. Bijvoorbeeld parlementslid Salih Mahmoud Osman uit Sudan, die hier in het najaar was om steun te verwerven voor een no fly zone boven Darfur. Een dergelijke no fly zone zou helpen een eind te maken aan de vernietigende waanzin in Darfur. De heer Osman heeft zeven jaar in Chartoem in de gevangenis gezeten, en vertelde mij dat de brieven van Amnesty ontzettend belangrijk voor hem waren geweest: door die brieven wist hij dat hij er niet alleen voor stond.

In het geval van Salih Mahmoud Osman leidden zichtbaarheid, herkenbaarheid en herkenning tot een grote identificatie en een stroom brieven. De Universe of Obligation wordt dan plotseling anders gedefinieerd: dat gebeurt als mensen geraakt worden doordat ze zich met een medemens identificeren.

Eenzelfde patroon geldt in eigen land

Hierbij is een bijzondere omstandigheid dat het ditmaal niet gaat om vreemdelingen ver weg, maar om vreemdelingen die plotseling dichtbij zijn. Vreemdelingen in ons midden doorbreken de geografische afstand; maar aanwezigheid op ons grondgebied betekent echter nog lang niet dat er ook toegang is tot de voorzieningen of de gemeenschap, dus als je er bij bent, betekent dat nog niet dat je er verder ook bij hoort. Daar is allereerst de juridische dimensie die zo belangrijk is in het vreemdelingenbeleid. Artikel 1 van onze grondwet, mensen onder gelijke omstandigheden gelijk behandelen, geldt niet voor vreemdelingen omdat de omstandigheden niet gelijk zijn: zij zijn geen burgers. Daarom worden allerlei uitzonderingen gemaakt op regels en normen die wij onderling hebben afgesproken. En meestal zijn die uitzonderingen verslechteringen. Zo kan het gebeuren dat asielzoekers in een politiek/juridisch perfecte redenering vele jaren lang uitgesloten worden van het maatschappelijk verkeer, onder andere omdat ze niet mogen werken. Zo kan het ook gebeuren dat mensen zonder verblijfsvergunning, zonder dat ze verder iets misdaan hebben in een gevangenis komen waar het regime vele malen soberder is dan het regime voor 'Nederlanders' die onder het strafrecht gevangen zitten.

De taal, de terminologie die gebruikt wordt, leidt ertoe dat identificatie moeilijk is of dat er sprake is, in De Swaan's termen, van desindentificatie. Er wordt niet gesproken over mensen, maar over aantallen, niet over personen maar over 'groepen' of 'golven'. Mensen worden in diskrediet gebracht door hun motieven negatief te benaderen: het zijn geen politiek vluchtelingen maar gelukzoekers, het zijn geen wanhopige personen die hun toevlucht zoeken tot smokkelaars omdat ze anders niet weg kunnen, maar halve criminelen omdat ze met smokkelaars zijn gekomen, het zijn leugenaars als ze uit angst voor represailles een valse naam opgegeven hebben, en ze frustreren procedures door steeds maar weer in beroep te gaan. En ze worden zoveel mogelijk 'uit het zicht' gehouden; veel asielzoekerscentra werden in de jaren 90 ver buiten de bewoonde wereld gevestigd. In deze situatie kan het gebeuren dat een rechtlijnige toepassing van het beleid tot situaties leidt waar de menselijke waardigheid tot in de kern wordt aangetast. Dat geldt het lange, lange, uitzichtloze wachten in de centra, dat geldt zeker ook de manier waarop mensen uiteindelijk uit hun woonruimte worden gehaald en uitgezet worden, en dat geldt nog wranger voor het opsluiten van mensen. Toen ik jaren geleden voor het eerst in het grenshospitium kwam en daar praatte met bijvoorbeeld een jonge vrouw die daar al 8 maanden zat, met een kind van 7 jaar waar nauwelijks iets voor geregeld was, was ik geschokt. Zo geschokt dat ik pas veel later boos werd. Vanwege grote zorgen over dit beleid spreekt Amnesty zich ook uit over het asielbeleid in Nederland, en in de toekomst zullen wij dat ook over zogenaamde detentie van vreemdelingen gaan doen.

Het harde beleid ging, zoals ik net uiteenzette, gepaard met maatregelen waarmee mensen als het ware 'uit het zicht' bleven. Daarom had het ook zo'n enorm effect toen asielzoekers een gezicht kregen met de serie 26.000 gezichten. De korte portretten die vele malen op tv verschenen lieten gewone mensen in bijzondere omstandigheden zien, en zorgden zo voor een grote mate van identificatie. Dat raakte een open zenuw bij de toenmalig minister die met zoveel hardnekkigheid een spijkerhard beleid uitdroeg.

Naast deze juridische/politieke dimensie is er ook nog de sociologische dimensie

Norbert Elias heeft met zijn paradigma van de gevestigden en de buitenstaanders haarscherp beschreven hoe, bij de komst van nieuwkomers in een Engels stadje, de 'gevestigden' de rijen sloten, min of meer alle onderlinge verschillen overboord zetten, om de nieuwkomers als buitenstaander te kunnen blijven behandelen.

Deels geldt dit natuurlijk ook voor de situatie in ons land waar een grote druk op aanpassing, loyaliteit wordt gelegd, en waar het er sterk op lijkt dat 'anders zijn' met steeds meer argwaan wordt bekeken. Rhoda Howard noemt dit treffend de 'sociale productie van sociale afstand'. Hoe groter de sociale afstand, hoe minder we geven om anderen, en hoe minder het ons raakt wat er met hen gebeurt.

In die grote sociale afstand worden rechten onthouden aan mensen. Rechten die wij allang hebben vastgesteld als dragers en schragers, als waarborgen voor menselijke waardigheid. Rechten ook die elk individu moet kunnen uitoefenen. Zo zien we helaas in Europa hoe discriminatie tot een van de meest ernstige en urgente mensenrechtenproblemen is uitgegroeid. En dan gaat het niet alleen om landen aan de periferie van het nieuwe Europa. Ook in eigen land zien we dat discriminatie een hardnekkig en omvangrijk probleem vormt. En de overheid liep de laatste jaren bepaald niet voorop in actieve bestrijding hiervan. Amnesty heeft daarom gisteren op de bevrijdingsfestivals het publiek gevraagd de regering aan te sporen tot een meer actieve houding bij de bestrijding van discriminatie. En de komende weken zullen wij in tientallen gemeenten met het gemeentelijk bestuur praten over de noodzaak van een goed plaatselijk beleid tegen discriminatie.

Tot slot

De onverschilligheid doorbreken, dat gebeurt als iemand echt geraakt wordt door een gebeurtenis, een situatie of een persoon. Dat gebeurt als iemand ineens ziet, herkent, dat 'de anderen’ eigenlijk gewone mensen zijn die in buitengewone omstandigheden verkeren. Dus iemand net als jezelf, maar dan in veel grimmiger omstandigheden.

En ik denk dat het ook gewone mensen zijn die voor verandering kunnen zorgen; die, door eigen keuzes te maken en niet onverschillig te blijven, op weten te komen voor anderen.

Als die bundeling sterk genoeg is, dan zal onze Universe of Obligation ruimer gedefinieerd kunnen worden. En dat zal ten goede komen aan de verwezenlijking van basale rechten van mensen, daar en ook hier.

Eduard Nazarski.

Eduard Nazarski is de nieuwe directeur van Amnesty Nederland. Bovenstaande tekst heeft hij uitgesproken als overweging in de viering van de Dominicusgemeente te Amsterdam op zondag 6 mei 2007.


Reactie plaatsen

Reglement

  • Alle reacties worden vóór publicatie door de redactie beoordeeld. Wij behouden ons het recht voor reacties te weigeren of in te korten zonder opgaaf van redenen.
  • Een inzending mag maximaal 1000 tekens bevatten en moet goed leesbaar zijn.
  • Lees andere inzendingen zodat u in uw reactie niet in herhaling vervalt maar nieuwe argumenten geeft. De reactie moet inhoudelijk zijn en iets waardevols toevoegen aan het artikel. Dus bijvoorbeeld geen agressief taalgebruik.
Naam  
E-mailadres  
Plaats  
Uw reactie  
Gebruik maximaal 1000 tekens. U hebt nog 1000 tekens tekens.
Captcha  
   

Terug naar "Integratie" | Naar boven

Disclaimer
EnglishDeutschFrancaisEspanol