10/10/07
Protestantisme, poste restante of constant protest?
Een oprechte gelukwens aan de Maatschappij van Welstand, honderd vijfentachtig jaar. Dat is bijna vier keer zo oud als ik zelf dit jaar ben geworden. Zelf verkeer ik in mijn jubeljaar: inderdaad, negenenveertig. Daarover straks meer.
Maar eerst, dank aan de Maatschappij van Welstand, dank ook aan het verwante SIOC (Stichting Interkerkelijk Oriëntatie Centrum) voor vele jaren steun aan het protestantisme, steun aan continuïteit en vernieuwing, steun aan gebouwen en vooral aan mensen.
Protestantisme, poste restante of constant protest?
Drie jaar geleden voorspelde Alistair Mcgrath, een protestantse theoloog, dat het protestantisme als aparte stroming in het christendom zal verdwijnen: de toekomst is aan de evangelische en pinksterbeweging. Ik wil vandaag niet zijn gelijk of ongelijk bewijzen. Wat ik vandaag vooral wil doen is een ander beeld van protestantisme introduceren, een andere metafoor om de kracht en de bewegelijkheid van protestantisme aan te duiden. Dit doe ik met het oog op de toekomst van het protestantisme, waar ik door ben gevormd in mijn jeugd en dat ik heb hervonden tijdens mijn theologiestudie aan een katholieke universiteit. Ik doe dat aan de hand van een aantal voorbeelden uit ons werk vanuit Stek, stichting voor stad en kerk, gericht op kwetsbare mensen in de stad en het goed samenleven van mensen van verschillende religies en komaf. In mijn verhaal maak ik onderscheid tussen het protestantisme zoals dat is geïnstutionaliseerd in kerken als de PKN en protestantisme als beweging, waarvan de protestantse kerken deel kunnen uitmaken, als zij zich herkennen in de kenmerken daarvan.
Ik vertelde u net al over mijn jubeljaar. Het bijbelse jubeljaar, zeven keer zeven, is het jaar van de verzoening, van de kwijtschelding van alle schulden, het teruggeven van grond aan de oorspronkelijke eigenaar, een omkering van de verhoudingen, een nieuw begin, een vliegwiel voor verandering. Misschien kan het aanbieden van grond ten behoeve van protestantse landlieden ook in die traditie gezien worden, zoals de maatschappij van Welstand dat deed en misschien nog wel doet. We kijken anno 2007 misschien bevreemd aan tegen de oorspronkelijke doelstellingen van Welstand, maar laten we ten positieve vaststellen dat economische politiek een mogelijkheid is om christenen te helpen in vrijheid te kunnen geloven. Daarover gaat protestantisme.
Voor zover bekend is het jubeljaar in de bijbelse vorm nooit echt gevierd en blijft het staan als utopie, als beeld van hoe het zou kunnen zijn.
Zo is het ook met protestantisme.
In 1527, 480 jaar geleden werd Wendelmoet Claesdochter niet ver van deze plaats ter dood gebracht omdat zij getuigde dat de hostie van de eucharistie uit brood en meel bestond. In 2007 schrijven Dominicanen dat de instellingswoorden ‘dit is mijn lichaam’ van de eucharistie geen magische woorden zijn, en dat ze zelfs mogen ontbreken, zoals oude teksten laten zien. Het gaat om het karakter van de open tafelgemeenschap, open voor alle gelovigen, ook die uit andere godsdienstige tradities.
Op het Om en Bij, waar eens vanuit de diaconale bakkerij brood werd gebakken voor de armen, staat nu de Lukaskerk, waar ook één van onze diaconale werkers werkt, Hilly Merx. Zij organiseert daar ook een uitdeelpunt van de Voedselbank, een particulier initiatief dat overtollige producten van groothandel en supermarkten verzamelt en weer uitdeelt aan mensen die onder het sociale minimum leven. De doelstelling is zowel gericht op het tegengaan van verspilling als op armoedebestrijding. In de regio Haaglanden worden momenteel wekelijks 1400 pakketten uitgedeeld.
Bij de uitdeelpunten gaat het er meestal gemoedelijk aan toe. Er is koffie, thee en er wordt gepraat. Sommige mensen blijven lang, soms in de hoop dat er nog wat overblijft. Op een dag merkte een van de afneemsters, afkomstig uit Algerije, dat het gesprek tussen Hilly en een vrouw uit Rwanda niet vlotte door taalproblemen. Zij bood aan om te tolken. Dit aanbod werd na enige aarzeling aangegrepen. Hilly Merx vertelde dat ze aanvankelijk dacht: “dat is mijn werk, dat hoort niet”. Maar haar volgende gedachte was: “laten we alle talenten benutten”. En die gedachte was het begin van een netwerk. Het gaat dikwijls om vrouwelijke asielzoekers, die in de eerste procedure zijn afgewezen, wel in Nederland mogen zijn, maar geen recht op opvang hebben en evenmin mogen werken. Ze hebben vaak schulden bij hun familie en zijn van hen afhankelijk. De druk om zich te prostitueren is groot.
Hilly Merx liet zich leiden door de gedachte dat samenhang en gemeenschap alleen tot stand komen door wederkerigheid. In theologische termen: we maken de gemeenschap waarin we gered zullen worden, waarbij het heil van de één altijd mede afhangt van dat van de ander.(1) Het netwerk begon met ieders talenten te verkennen en die met elkaar uit te wisselen: tijdens het uitdeelpunt werden recepten uitgewisseld, kleding geruild, haren geknipt, maaltijden bereid en afspraken gemaakt over het oppassen op de kinderen. Maar omdat het voor de vrouwen van levensbelang is dat er een inkomen is, besloot de diaconaal werker met de vrouwen ook een werkcollectief te maken dat zich naar buiten beweegt. De vrouwen maken schoon,koken en cateren, verstellen kleding of doen andere klussen in huis en tuin. De diaconaal werker bemiddelt tussen hen en de klanten. Van het gezamenlijk verdiende geld worden spullen gekocht voor het collectief; bijvoorbeeld grote pannen voor de cateringploeg. Maar ook wordt de huur van woningen betaald en wordt er leefgeld verstrekt. De regels die worden afgesproken met de klanten voorkomen dat de vrouwen worden uitgebuit. De diaconaal werker organiseert op basis van de wensen van de groep andere activiteiten, schoonheidsdagen in de Hammam, wandelingen in het bos, (op steenworp afstand van het centrum maar voor alle vrouwen een eerste bezoek) of een theaterproductie. Van het één komt het ander, het principe van wederkerigheid als basis voor gemeenschap is het vliegwiel waardoor verhoudingen worden omgekeerd, uitgesloten mensen worden ingesloten, hun rug kunnen rechten. En dat is de evangelische boodschap die herkend wordt door anderen. Eén van de vrouwen, een moslima, staat stil bij een hongerdoek met een afbeelding van het avondmaal. Ze roept de andere vrouwen erbij en zegt: daarover gaat het in mijn geloof: dat je met elkaar deelt. De tafel is open. Op deze manier maakt het netwerk deel uit van de protestantse traditie.
De tafel is open.
Dat vond ook Hubert Duifhuis in 1579, de katholieke pastor van de Jacobikerk in Utrecht die protestants werd, die het begrip volkskerk heel letterlijk opvatte als open staan: iedereen is welkom aan het avondmaal, in plaats van tucht de vorming van het eigen geweten, iedereen doet mee aan het diaconaat en is er zelfs geen kerkenraad. Het allerbelangrijkste was dat de kerk niet tussen God en de mensen ging staan, héél de kerk voor héél het volk.
Maar het was al vóór de reformatie dat Geert Grote in scherpe bewoordingen protesteerde tegen de ijdele en monsterachtige bouw van de Domtoren en in zijn preken opriep tot boetedoening, een vroom en devoot leven als zusters en broeders van het gemeenschappelijke leven. In 1983 werd in Utrecht op ongeveer dezelfde plek met liederen en spandoeken geprotesteerd door een groep mensen, progressieve katholieken, mensen uit de seculiere homobeweging en oecumenische vrouwenbeweging tegen de installatie van bisschop Simonis tot aartsbisschop, wegens zijn uitspraken over het toestaan van discriminatie van homo’s en de onderschikking van vrouwen met een beroep op de scheppingsordening. Protestantisme heeft een geschiedenis die langer is dan de periode van de reformatie en heeft een toekomst als beweging door de kerken en godsdiensten heen.
Het is een beweging van mensen binnen en buiten de christelijke traditie die, vanuit de kernwaarden van het eigen geloof, in ons geval het christendom, de nadruk legt op het zelfstandig omgaan met de bijbel of ander heilig geschrift, op inclusiviteit, op nieuwe vormen van eredienst en nieuwe mogelijkheden van samenwerking. Met een beroep op de gemeenschap van gelijke leerlingen in het vroege christendom worden hiërarchische kerkmodellen afgewezen, met een beroep op de genade van God worden aflaten afgewezen, met een beroep op het open karakter van de tafelgemeenschap wordt de offertheologie afgewezen als legitimatie voor het exclusief mannelijk celibatair priesterschap. En in de islam doen mensen, met een beroep op het geschapen zijn als denkende wezens een beroep op het recht de Koran te interpreteren en anders uit te leggen dan de geldende voorschriften. En met een beroep op de compassie en barmhartigheid in de islam keren moslims zich tegen steniging van afvalligen, overspeligen of homoseksuelen. In en om de rooms-katholieke kerk wordt het centrale gebod van liefde ingezet tegen de seksuele verbodsethiek. Dit protestantisme als beweging raakt ook de protestantse kerken zelf, zeker waar zij hun eigen belijdenis of uitleg als definitief sluitstuk van de openbaring zien.
Een van onze huizen in de stad is een opvanghuis, waar mensen tijdelijk een dak boven hun hoofd vinden en daarmee ruimte en tijd winnen om over hun toekomst na te denken en nieuwe plannen te maken. Vaak zijn het asielzoekers, soms slachtoffers van vrouwenhandel. Ook hier komen mensen van verschillende godsdiensten. Wij hebben met hen het feest van Sinterklaas gevierd. Vanzelfsprekend is Sint Nicolaas in de protestantse traditie geen heilige, maar het menselijk verhaal spreekt tot de verbeelding. En dus vertellen we een verhaal over deze Klaas, een mens van barmhartigheid en geven we cadeautjes als tekenen daarvan. Een verhaal uit de christelijke traditie, een spirituele oproep tot barmhartigheid, delen en zingen in een kleine gemeenschap. Maar het is geen heiligenverering, het is niet magisch en evenmin is het commercieel. En juist daarom maakt zo’n Sinterklaasviering deel uit van de protestantse traditie.
Een van onze andere locaties is de Paardenberg, een buurt en kerkhuis in de voormalige Julianakerk in Transvaal, een van de prachtwijken in het beleid van minister Vogelaar . In het prachtig gerenoveerde gebouw huurt Stek een gedeelte van de voormalige zijbeuken, de algemene welzijnsorganisatie een ander stuk en de moslimorganisatie SHIP tenslotte zit rechtsboven. Samen delen zij de voormalige kerkzaal, die nu Atrium heet en waar afwisselend Marokkaanse bruiloften, Turkse Iftarmaaltijden en zondagse kerkdiensten van christelijke migrantenkerken worden gehouden. De voormalige hervormde gemeente die de Paardenberg heeft ingericht kerkt al vijf jaar niet meer in dit gebouw. In het buurt en kerkhuis is inloop met koffie en thee en een praatje, en als je er en uurtje zit gaat het over voetballen, het evangelie, kindermishandeling en de dure euro. Wekelijks komen er zo´n driehonderd bezoekers. Zeventig vrijwilligers doen mee, naast de twee beroepskrachten. Er is verder tweede handskleding, voedselbank, maaltijden, computercursus en Nederlandse les, wereldvrouwen, trommelen en naailes. Sinds kort wordt er weer gevierd, experimenteel, voorbereid door een groepje, laagdrempelig, met een thema en bijbelteksten. De bezoekers kijken er met tevredenheid op terug.
Ook in een ander buurt en kerkhuis in een wijk waar nog nauwelijks christenen wonen, wordt gevierd. In de aanloop naar Pasen bijvoorbeeld, een kringviering van randmoslims en randchristenen en andere mensen wordt het verhaal over de beproeving van Jezus in Getsemane voorgelezen. Het is lijdenstijd en mensen worden in een eenvoudige gespreksvorm uitgenodigd over hun eigen lijden en de weg daaruit te vertellen. Er wordt een lied gezongen, een kaars ontstoken, niet gepreekt, wel gebeden. De viering begint pas als iedereen die verwacht wordt er is. Je wordt gebeld als je er nog niet bent en dan wachten ze even. Deel van de protestantse traditie, ondersteund door de protestantse gemeente, maar geen officieel deel daarvan. Dan zouden ze immers een wijkgemeente moeten worden, met een dominee, met een wijkkerkenraad, een afvaardiging naar de Diaconie, een afvaardiging naar de Algemene Kerkenraad, een afvaardiging naar de classis en dat is teveel gevraagd. Het is dikwijls al teveel gevraagd voor wijkgemeenten die wel deel uitmaken van de PKN, de dorpse structuur van de kerkorde, inclusief de ambten, de taken van de ambtsdragers, de rol van de kerkenraad, de vele organen waar mensen naar afgevaardigd moet worden, de verwachting dat alle wijken alle pastorale, missionaire en diaconale taken kunnen dragen, de scheiding tussen de twee rechtspersoonlijkheden van de kerk, diaconie en kerkrentmeesters, het leidt in grote steden tot dikwijls logge apparaten en vele, vele trage vergaderingen die ondanks dat er niet in slagen de leegloop van hun eigen kerken te keren. En dan snak ik naar zo´n vliegwiel voor verandering, een nieuw begin, een jubeljaar.
In Den Haag geeft de Valkenboskerk een andere invulling aan het werk van ambtsdragers, in Amsterdam dragen de gezamenlijke wijkgemeenten de functies van de kerk, de een neemt het voortouw in het jeugdwerk, de ander doet dat voor het diaconale werk, enzovoort. Gezamenlijk wordt gewerkt aan het vitaliseren van de hele gemeente. In Den Haag draagt de Diaconie bij aan het gemeenteadvieswerk en jeugdwerk en heeft zelfs een kerkgebouw gekocht in een economisch zwakke wijk, zodat de gemeente daar door kon gaan. Ook deze vernieuwingen beschouw ik als deel van de protestantse traditie.
Vanuit Stek beginnen we binnenkort, hopelijk in samenwerking met andere grote steden aan een Nederlandse equivalent van het Engelse project Building Bridges of Hope, Bruggen van Hoop, een levend laboratorium van gemeenten en parochies die zich naar buiten willen richten en zich willen vernieuwen.
Een protestantse beweging.
Samengevat kom ik op een aantal kenmerken, die tegelijkertijd als agenda gezien kunnen worden. Protestantisme is contextueel en heeft daarmee een historisch wisselend en pluriform gezicht. De beweging kenmerkt zich door een gerichtheid op zelfstandige omgang van mensen met bijbel en geloof. De beweging zoekt nieuwe uitdrukkingen voor het geloof, nieuwe vormen voor de eredienst, is een vliegwiel voor verandering, open en inclusief, ook in de ambtsopvatting en praktijk, en moedigt deelname aan het gemeenteleven van allen aan, gericht op barmhartigheid en rechtvaardigheid. Rituelen, sacramenten en ook heilige boeken worden gezien als tekenen, als inspiratie, als herinnering en als bezegeling van Gods beloften. Het liefdesgebod is leidend. De beweging protesteert tegen schendingen van deze principes en mensen, gemeenten en parochies steunen elkaar daarbij.
Ik vind het belangrijk dat deze beweging zichzelf als zodanig benoemt, binnen en buiten de bestaande protestantse kerken, die zichzelf eveneens tot deel van deze beweging kan verklaren. Het gaat erom dat die beweging als beweging zichtbaar wordt. Groepen en mensen kunnen zichzelf daarmee verbinden, bijeenkomsten organiseren, netwerken vormen, van elkaar leren en elkaar ondersteunen in vernieuwende initiatieven zonder dat wat zij als hun eigen spiritualiteit beschouwen te hoeven opgeven.
Eergisteren ontving ik een uitnodiging voor een boekpresentatie op 31 oktober a.s, hervormingsdag. Het boek dat ten doop wordt gehouden heet: wij zijn ook katholiek en is een boek dat een bijdrage wil leveren aan de discussie over de identiteit van de in 2004 opgerichte PKN. Inderdaad is de PKN ook katholiek, in de zin van algemeen, maar ook in de liturgie worden steeds meer elementen gebruikt die ook in de rooms-katholieke traditie voorkomen. Zo staat er in mijn eigen PKN gemeente een gietijzeren boom waarin je kaarsjes kunt branden, worden er liederen van Huub Oosterhuis gezongen, en worden in het Dienstboek ook rituelen als ziekenzalving beschreven. Ook protestants, zou ik zeggen en een voorbeeld hoe protestantse kerken aansluiting zoeken bij zowel traditie als de hedendaagse beleveniscultuur.
Het is niet moeilijk om te bedenken wat de Maatschappij van Welstand zou kunnen doen om deze beweging te ondersteunen. Zij kunnen initiatieven die ik hierboven heb beschreven stimuleren. De kenmerken die ik beschreef kunnen daar een aanknopingspunt voor zijn. Kleine, nieuwe gemeentes die ontstaan zonder predikant, zonder kerkgebouw, zouden daar wel ondersteuning voor willen krijgen. De PKN wil misschien moeite doen om over nieuwe vormen van lidmaatschap na te denken, van mensen, van gemeentes. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor protestantse migrantenkerken wier voorgangers, noch ledentallen, noch structuur of cultuur passen bij de PKN of de eisen die zij daaraan stelt. De Maatschappij van Welstand kan de PKN en de migrantenkerken in dat proces ondersteunen. U kunt verder discussies over de ambten stimuleren, liturgievernieuwingen helpen doorvoeren, experimenten ondersteunen. In de Dominicaanse brochure over kerk en ambt staat ook beschreven in welke moeilijke financiële klempositie veel katholieke parochies zich bevinden. Uit protest tegen het beleid van het bisdom willen veel parochianen niet meer bijdragen aan de kerk. Sommige parochies beginnen daarom een eigen stichting, stellen vanuit die stichting voorgangers aan en bekostigen het gemeenteleven. Tegelijkertijd blijft het bisdom eigenaar van het kerkgebouw en heeft dus het kerkelijk gezag om diensten binnen die kerken te verhinderen. Wellicht kan de maatschappij van Welstand in zo´n geval een parochie - immers ook protestants - ondersteunen door het kerkgebouw op te kopen. De parochie kan zich in een netwerk verenigen met andere soortgelijke parochies en gemeenten. Ook protestants.
De aankoop van de Diaconie van een kerkgebouw in een economisch zwakke wijk heeft misschien niet plaatsgevonden vanuit dezelfde motivatie als de oprichters van Welstand 185 jaar geleden voor ogen stond, maar dergelijke initiatieven zijn wel een mogelijkheid en uitdaging voor Welstand om aan de oorspronkelijke doelstellingen een zeer actuele invulling te geven.
De Maatschappij van Welstand zou ook oecumenische initiatieven kunnen steunen die onder druk van de rooms-katholieke hiërarchie in moeilijkheden komen. In het groot gaat het daarbij om de Raad van Kerken Nederland, in het klein om initiatieven op het niveau van gemeentes en parochies.
Verder zou u ook een protestanten prijs kunnen instellen, een prijs voor een opvallend protestants initiatief. De eerste gaat wat mij betreft naar de Dominicanen. Ik eindig dan ook met het eindcitaat van de Zwitserse dichter Kurt Marti uit hun brochure
Waar blijven wij
Als iedereen zei waar blijven wij
En niemand ging eens kijken
Waar wij bleven als wij gingen
Nienke van Dijk(2)
Mevrouw Nienke van Dijk, directeur van STEK, Stichting voor stad en kerk in Den Haag, hield bovenstaande lezing op 29 september 2007 tijdens het symposium 'Hoe steunen wij anno 2007 het Protestantisme?' ter gelegenheid van het 185-jarig bestaan van de Maatschappij van Welstand, in de Nieuwe Kerk te Den Haag. De Maatschappij van Welstand is gevestigd in Amersfoort (www.welstand.nl).
(1) Citaat van Erik Borgman in: Trinus Hoekstra, Naar een theologie van het diaconaat! , Ophef, november 2005
(2) Met dank aan Willem van der Meiden
Gebruikte literatuur
Elisabeth Schussler Fiorenza, In memory of her, a Feminist Theological reconstruction of Christian origins, New York, 1983
Dr. Otto J. de Jong, Nederlandse kerkgeschiedenis, Nijkerk 1986
Frits de Lange, Semper reformanda of veranderen om jezelf te blijven, lezing Verenigingsraad NCRV, 2004
Richard Rorty, Gianni Vattimo, The future of religion, New York, 2005
Nederlandse Dominicanen, Kerk en ambt, onderweg naar een kerk met toekomst, Huissen, 2007
Michsjol, De stad, een kritische en bewogen doordenking, 2, 2007
Dorien Pels, Wat de mensen van de islam maken, dat is fout, Trouw 5 september 2007
Willem van der Meiden, Thuis in Transvaal en Gelukslijnen in Spoorwijk, Stek, voor stad en kerk, 2007,ongepubliceerd, meer info www.steknet.nl.
Reactie plaatsen
Reglement
- Alle reacties worden vóór publicatie door de redactie beoordeeld. Wij behouden ons het recht voor reacties te weigeren of in te korten zonder opgaaf van redenen.
- Een inzending mag maximaal 1000 tekens bevatten en moet goed leesbaar zijn.
- Lees andere inzendingen zodat u in uw reactie niet in herhaling vervalt maar nieuwe argumenten geeft. De reactie moet inhoudelijk zijn en iets waardevols toevoegen aan het artikel. Dus bijvoorbeeld geen agressief taalgebruik.