Politici missen visie en visioen  
Home > Thema's > Kerk zijn > Samenleving > Andere onderwerpen > Politici missen visie en visioen
Dr. Erik Borgman
24/11/10

       

Politici missen visie en visioen

“Met ons verkiezingsprogramma als leidraad gaan we optimistisch aan de slag”. Die zin staat op de website van een afdeling van D66, maar ze geeft goed weer wat politieke partijen op dit moment als hun taak zien. Zij formuleren wat er moet gebeuren, verzamelen op basis daarvan kiezers en als dat er voldoende zijn, voeren zij zonder dralen of twijfel  het geformuleerde programma zoveel mogelijk uit. Dit laatste valt echter altijd tegen. Geen  partij regeert in Nederland alleen, maar nog veel belangrijker is dat de samenleving vol zit met individuen en groepen die iets vinden, iets willen, iets hopen en iets vrezen, en op  basis daarvan handelen.

De samenleving wacht niet op een programma, wij leven in een samenleving vol programma’s en visies: soms botsend, soms elkaar uitsluitend, soms samen optrekkend.  Wie denkt scholen goed te kunnen laten functioneren door wettelijk precies voor te  schrijven wat ze moeten doen, heeft slecht begrepen hoe de samenleving werkt. Wie  asociaal gedrag wil tegengaan door het harder te straffen, denkt te smal over gedrag. Wie gelooft migranten te kunnen voorschrijven hoe ze moeten integreren, weet niet wat  integratie is. Het gaat er in een democratische samenleving niet om mensen in het gareel te houden. Het gaat erom hen uit te dagen vanuit zichzelf en met behulp van hun eigen ideeën en idealen, de samenleving op te bouwen. Van dit besef, dat bewaard wordt in de traditie van katholiek sociaal denken, is weinig te merken in de campagne voor de Tweede Kamerverkiezingen op 9 juni.

Bijbelse impuls

Misschien is het tijd voor een bijbelse impuls in het politieke debat. Er speelt deze  verkiezingstijd steeds een zinnetje door mijn hoofd uit het evangelie van Lucas: “Alles wat van mij is, is van jou”. Als in de door Jezus vertelde parabel over de Verloren Zoon degene die zijn erfenis heeft meegenomen en heeft opgemaakt, zonder geld of goed naar huis  terugkeert, ontvangt zijn vader hem met een uitbundig feestmaal. Dolblij is hij dat zijn kind  terug is en hij is ervan overtuigd dat dit niet alleen diens leven, maar ook dat van hem en zijn andere zoon beter maakt. Deze andere zoon echter vindt dat niet eerlijk. Hij klaagt dat  hij altijd zijn plicht deed en daar nooit enig loon voor heeft teruggezien. Maar ik kan jou helemaal niet belonen, zegt zijn vader, want alles wat ik heb, is al van jou. Ik bezit niets wat niet ook jouw bezit is. Noch de overheid, noch de politiek heeft iets uit zichzelf. Alles wat ze hebben, krijgen zij van de mensen die gezamenlijk de samenleving vormen: macht, invloed, aanzien. Ook de politieke ideeën komen niet van buiten de samenleving. Zeker, er  zijn sociaaldemocratische, liberale, christendemocratische en andere tradities. Maar het is de samenleving zelf die, onder meer op basis van deze tradities, voortdurend beelden produceert van wat mensen verlangen. En het zijn de mensen zelf die ideeën ontwikkelen over hoe ze die verlangens kunnen realiseren. Dat het voor kinderen van allochtone  afkomst moeilijk kan zijn zich in te schrijven bij de plaatselijke voetbalclub, is te wijten aan  maatschappelijk initiatief. Maar dat uitgeprocedeerde asielzoekers niet aan hun lot worden  overgelaten of dat er een dierenambulance is, is daar eveneens aan te danken. Dat aan  het einde van de negentiende eeuw de armoede en de erbarmelijke leef- en  werkomstandigheden van de arbeiders werd aangepakt, was het uitvloeisel van het  maatschappelijk inzicht dat die omstandigheden een schandvlek waren op het blazoen  van de samenleving als geheel. Daarom werd de situatie van arbeiders een ‘sociale quaestie’. Sociale wetgeving was geen begin-, maar een eindpunt.

Menselijke natuur

“Alles wat van mij is, is van jou”. Het is de eerste taak van de overheid de samenleving  vitaal te houden of ervoor te zorgen dat ze dat wordt. Dat sommigen verloren dreigen te  lopen, moet niet worden gedoogd, er moet geprobeerd worden hen bij de samenleving te  betrekken. Uit compassie met hen, maar evenzeer omdat op deze manier een  samenleving ontstaat en in stand blijft, namelijk doordat mensen aan het functioneren van  de samenleving bijdragen en hun ideeën en hun talenten inbrengen. Het is zaak dat  groepen en individuen binnen de samenleving ideeën blijven genereren, dat zij actief  worden waar dat nodig is, dat zij de vragen verstaan waar die gesteld worden en dat zij  het als hun taak zien op die vragen antwoorden te formuleren. Wees gerust, zegt de katholiek sociale leer, want het is nu eenmaal de menselijke natuur dat mensen zich zo – sociaal – gedragen. Maar tegelijk is het van belang dat we deze menselijke natuur, ook  naar wat zij is, respecteren en tot grondslag en doel van de samenleving maken. Ik vind dit een belangrijke en verhelderende gedachte. En het zou wel eens een centraal probleem in  onze samenleving kunnen zijn dat dit respect er niet is. Met opluchting hebben  verschillende commentatoren gesignaleerd dat in de aanloop naar de komende Tweede Kamerverkiezingen de tegenstelling tussen ‘rechts’ en ‘links’ weer betekenis heeft  gekregen. Kiezers hebben nu een duidelijke keuze in hoe zij willen dat op de economisch  crisis wordt gereageerd: met veel overheidssturing of met sterke bezuinigingen en vertrouwen in de werking van de vrije markt. Maar zo blijven de traditionele blinde vlekken  van ‘rechts’ en ‘links’ blinde vlekken. Dat de verkiezingsprogramma’s zulke  ongeïnspireerde lijstjes met voorstellen voor concrete maatregelen zijn, maakt duidelijk dat  politici het belang van visies en visioenen niet inzien. Visies en visioenen komen niet van  de politiek, maar uit de samenleving zelf. Zij liggen besloten in de manier waarop mensen  zichzelf zien en naar welke wereld zij verlangen. Ze liggen besloten in levensbeschouwing en religie. Wie wil dat mensen zich niet opsluiten in hun beperkte eigenbelang moet hen  uitdagen hun visies en visioenen in te brengen, om op basis daarvan een geloofwaardig  en aansprekend beeld te ontwikkelen van wat Nederland in de hedendaagse  wereldsamenleving kan en moet zijn.

Visie

Wat betekent dit nu meer concreet? Allereerst zouden politieke partijen niet alleen vanuit  het praktisch bestuurlijk gezichtspunt naar de problemen en oplossingen moeten kijken,  maar ook vanuit een visie. Ooit waren politieke partijen de uitdrukking van maatschappelijke groepen die iets wilden. Zij wilden een betere positie voor een bepaalde  groep en streefden daarom naar een andere samenleving. Nederland zoals het nu is, is  daar de erfenis van. De visieloze gerichtheid op de vraag van burgers bij veel politici nu –  geef ons veiligheid, los onze files op, zorg dat de zorg betaalbaar blijft, houdt de  pensioenleeftijd op vijfenzestig, haal ons weg uit Afghanistan – brengt de politiek helemaal niet dichter bij burgers. Het stimuleert de gedachte dat de overheid onze problemen kan  en moet oplossen. Precies dat idee moet doorbroken worden, zou ik zeggen. En niet  alleen symbolisch, zoals de honderddagentoer waarmee het nu demissionaire kabinet Balkenende IV in 2007 zijn zittingstermijn begon. Niet: vertel mij wat je probleem is, en ik  zal het oplossen. Ook niet: vertel mij wat je zou willen, en ik zal zorgen dat het kan. Maar:  vertel me jouw ideeën over de toekomst, dan kunnen we samen met anderen en hun  ideeën een toekomst realiseren die voor ons allen goed is. Alles wat van mij is, is van jou.  Volgens de traditie van het katholiek sociaal denken behoort het tot de menselijke  waardigheid dat mensen zelf hun wereld mede kunnen vormgeven op basis van hun inzichten in het ware en goede leven. Wordt deze waardigheid niet gerespecteerd, dan zal  dat ertoe leiden dat mensen niet meebouwen aan de samenleving, maar eraan proberen  te ontsnappen. Met als gevolg dat het maatschappelijk gebouw niet onderhouden wordt, uitgewoond raakt en op de duur verkrot. Uiteindelijk leidt dit ertoe dat wij het gevoel krijgen  half dakloos te zijn, omdat ons gemeenschappelijke huis dreigt in te storten. En wat we  ook fantaseren, naast het huis dat we samen bouwen is er geen ander huis.

Nieuwe vragen

Sinds de onverwachte opkomt en de dramatische ondergang van Pim Fortuyn in 2002, zijn we in Nederland de politiek aan het heruitvinden. Hoe laat onze complexe en steeds  mondialer wordende samenleving zich eigenlijk vormgeven? Wat zijn de centrale kwesties in de samenleving van de toekomst? Welke rol spelen daarbij de politieke en bestuurlijke  instituties uit het verleden? Welke nieuwe vormen van publiek debat ontstaan er en wat  zijn daarvan mogelijkheden en kansen? Het alarmerende is niet eens dat wij het antwoord  op deze en vergelijkbare vragen niet zomaar weten. Nieuwe vragen horen bij een  moderne samenleving en het vinden van nieuwe antwoorden kost tijd. Het alarmerende is  dat de instanties die deze vragen zouden moeten stellen en die de opkomende  antwoorden zouden moeten signaleren en met elkaar in verband brengen, zich in toenemende mate onttrekken aan deze taak. Waar zijn de kranten die vanuit een visie op de samenleving gemaakt worden en van daaruit de samenleving scannen? Waar zijn de omroepen die het als hun taak zien aan het licht te brengen waar het samenleven op onverwachte manieren tot stand komt en die zich daarbij willen aansluiten? Waar krijgen  mensen nog het idee dat er een visie op de samenleving wordt geformuleerd die hout  snijdt en dat het zin heeft om ook zelf zo’n visie te ontwikkelen en je leven daarop in te  richten? Overal zie je dat mensen zich inzetten. Dat blijkt onuitroeibaar. Jongeren willen  een leven dat ertoe doet, een baan waarmee ze iets bijdragen. Mannen en vrouwen  blijken hoge idealen te koesteren over werk en privéleven. Ze nemen hun  maatschappelijke verantwoordelijkheid serieus. Maar tegelijk voelen ze zich ontmoedigd,  ondergewaardeerd en niet serieus genomen in wat ze zouden willen en kunnen zijn: mensen die met hun talenten en met hun ideeën over wat goed, recht en waar is een  actieve bijdrage leveren aan de inrichting van de samenleving. De meeste politici lijken te  denken dat hun kiezers er simpelweg op uit zijn gelijk te krijgen. Het zou prachtig zijn als  de uitslag van de komende verkiezingen zou laten zien dat dit niet waar is en partijen zou  belonen die kiezers in hun maatschappelijke betrokkenheid bevestigen. Maar nog mooier  zou het zijn als individuen en groepen daar niet langer op wachten en zelfbewust,  zichtbaar en aanstekelijk deze verantwoordelijkheid op zich nemen. Laten we beginnen onze eigen visioenen te delen en nieuwsgierig te informeren naar de visioenen van anderen.

Erik Borgman

Erik Borgman, hoogleraar theologie aan de Universiteit van Tilburg, schreef bovenstaande bijdrage voor VolZin van 28 mei 2010.


Reactie plaatsen

Reglement

  • Alle reacties worden vóór publicatie door de redactie beoordeeld. Wij behouden ons het recht voor reacties te weigeren of in te korten zonder opgaaf van redenen.
  • Een inzending mag maximaal 1000 tekens bevatten en moet goed leesbaar zijn.
  • Lees andere inzendingen zodat u in uw reactie niet in herhaling vervalt maar nieuwe argumenten geeft. De reactie moet inhoudelijk zijn en iets waardevols toevoegen aan het artikel. Dus bijvoorbeeld geen agressief taalgebruik.
Naam  
E-mailadres  
Plaats  
Uw reactie  
Gebruik maximaal 1000 tekens. U hebt nog 1000 tekens tekens.
Captcha  
   

Terug naar "Andere onderwerpen" | Naar boven

Disclaimer
EnglishDeutschFrancaisEspanol