De sociale leer van de kerk 1952-2008  
Home > Thema's > Kerk zijn > Samenleving > Andere onderwerpen > De sociale leer van de kerk 1952-2008
Dr. Piet van Hooijdonk
6/9/08

                         De sociale leer van de kerk 1952-2008  

          

Dit jaar, februari 2008, verscheen in Nederland een Nederlandse vertaling van het Compendium van de Sociale leer van de Kerk. In de pers werd ruim aandacht besteed aan de overhandiging van een exemplaar aan de vertegenwoordiger van de Nederlandse Bisschoppenconferentie, Mgr. De Korte. Betekent het verschijnen van dit Compendium een nieuw tijdperk in de verkondiging en uitvoering van de sociale leer van de Kerk in Nederland, nu de katholieke sociale organisaties praktisch verdwenen zijn?

1.       1952

In 1952 werd aan de Pauselijke Gregoriana Universiteit in Rome een Sociaal Instituut op gericht om de studenten te onderrichten in de sociale leer van de Kerk. Aan de bisschoppen in de wereld werd gevraagd toekomstige docenten in de sociale boodschap van de Kerk voor hun studie naar dit Instituut in Rome te sturen. Mgr. Alfrink, de Coadjutor-Aartsbisschop van Utrecht stuurde mij in 1953 naar dit instituut.

Voor een begrip van het Compendium van de sociale leer van de kerk, dat 50 jaar later verscheen, is het goed naar het subject kerk te zien, dat de drager is van deze leer. In het instituut in Rome was in 1952 de sociale leer van de kerk gebaseerd op de sociale encyclieken van de Pausen sinds Leo XIII in 1891. Wil men de sociale leer als een samenhangend geheel zien, dan was dit geheel te danken aan probate, m.n. Duitse theologisch-sociale ethici. Zij leverden het basismateriaal voor de sociale encyclieken. Voor de Nederlandse situatie wil ik na de inleiding van Staf Hellemans hieraan toevoegen: de verzuiling met haar ultramontaans karakter droeg in Nederland ertoe bij, dat deze pauselijke sociale leer bepalend was voor het denken van de leiders van de katholieke sociale organisaties. Hun sociale ethica was een uitleg van de pauselijke leer. Daarin werden zij ondersteund door geestelijke adviseurs die door de bisschoppen waren aangesteld.

2.      2008 

De tijden zijn veranderd. De katholieke sociale organisaties en instellingen zijn praktisch verdwenen. In een rap tempo. Het leek wel of katholieken daar haast mee hadden. Meer dan protestanten. Daarmee verdwenen ook de dragers van de sociale leer van de kerk. Het katholiek geestelijk klimaat werd anders. De sociale leer van de kerk raakt onbekend en bepaalt niet langer het sociale gezicht van de Nederlandse katholieke kerk te midden van de andere kerken.

Wordt het verschijnen van het compendium een keerpunt? Het Compendium zelf is een doordacht en systematisch geheel. Het beslaat het totale sociale leven en formuleert uitputtend de fundamenten van de leer.

Het subject van het Compendium is niet langer de paus. In beginsel consulteert de Raad:

de pauselijke curie en zijn organen;
de bisschoppenconferenties
individuele bisschoppen
en deskundigen.

Maar iemand heeft mij erop gewezen, dat in het Compendium iedere verwijzing naar belangrijke sociale brieven van bisschoppenconferenties zoals in Duitsland en de Verenigde Staten ontbreekt. Nog steeds blijft in het Compendium alleen de top van de kerkelijke hiërarchie het subject van de sociale leer van de kerk.

Desondanks zal dit Compendium gezag genieten. Staf Hellemans spreekt van nawerkingen van de verzuiling. ´Nawerking´ zou ik op het verschijnen van het Compendium willen betrekken. Officieel, in de Katholieke Universiteit van Tilburg, werd het eerste Nederlandse exemplaar aan Mgr. De Korte als vertegenwoordiger van het Nederlandse episcopaat overhandigd, in aanwezigheid van prominenten uit nog bestaande katholieke of oecumenische organisaties. Het subject van de sociale leer van de kerk in 2008 verschilt wezenlijk niet van het subject in 1952. Maar de sociaal-katholiek-kerkelijke context waarborgt nu niet een verspreiding en doorwerking in het openbare leven.

3.      Oecumene 

Vanuit de verzuiling van de katholieke kerk in 1952 kon men geen oecumenisch initiatief verwachten.

In augustus 1948 werd in Amsterdam de Wereldraad van Kerken opgericht. Het verwonderde mij niet, dat in het Sociaal Instituut in Rome geen melding hiervan werd gemaakt. Een excuus kon zijn, dat de R.-K. Kerk geen lid van de Wereldraad was.

Dit jaar vierden wij, opnieuw in Amsterdam, het 60-jarig bestaan van de Wereldraad. In documentaires over deze viering werd ik getroffen door de bijdragen van de Wereldraad aan de sociale vraagstukken in de wereld, niet alleen met de mond, maar ook met wereldwijde activiteiten. In ditzelfde jaar werd het Compendium een sociaal document van de R.-K. Kerk in Nederland. In de context van de Wereldraad valt het je op, dat het Compendium niet tot stand kwam na consultatie van andere kerken, die op sociaal gebied veel te zeggen hebben. Je wordt je scherp bewust: het Compendium biedt de leer van de R.-K. Kerk. Het is allereerst gericht tot de bisschoppen die leraren zijn in onze kerk. Maar, anders dan het Gregoriaans Instituut in Rome in 1952, heeft het Compendium wel een oecumenische oriëntatie, zoals erin staat geschreven:

  1. "Het is ook gericht tot de broeders van de andere kerken en kerkgemeenschappen".
  2. "De katholieke kerk verbindt in het bijzonder haar eigen engagement met het sociale engagement van andere kerken en kerkgemeenschappen, zowel op het vlak van de leerstellige reflectie als op praktisch vlak".
  3. "Er is een voortdurende oproep tot dialoog tussen alle leden van de wereldreligies, opdat zij samen op zoek zouden gaan naar de meest geschikte samenwerkingsvormen".

Maar wat is de praktijk van deze oriëntatie? In Nederland is de R.-K. Kerk wél lid van de Raad van Kerken, maar heeft zijn deelname aan sociale activiteiten om financiële redenen tot een minimum beperkt.

Ondanks de malaise in de oecumene zou ik toch de oecumenische oriëntatie van het Compendium voor de toekomst van de kerk als richtsnoer willen nemen.

4.  Diaconie en Oecumene 

De verzuiling, het behouden en het ontwikkelen van katholieke sociale organisaties en instellingen bieden onze kerk geen toekomst. In het verleden brachten zij katholieke theologen midden in de praktijk van werkende mensen. Daar kun je nu nog heimwee naar hebben.

Ethische commissies worden nu de kanalen. Daarnaast mogen wij als katholieken de initiatieven van religieuze orden en congregaties en van lekenbewegingen zoals de Vincentiusverenigingen niet vergeten, die zowel intern als extern geweldige prestaties hebben geleverd, ook al waren karaktertrekken van zieltjeswinnerij niet vreemd.

In hun beleid hebben de bisschoppen gemeend deze activiteiten naar de parochies over te hevelen. Maar t.a.v. diaconale activiteiten in parochies is momenteel de feitelijke tendens: "vergeet het maar". In ieder geval hebben parochiële initiatieven momenteel niet de kracht van de ordestichters in de 18e en 19e eeuw. Bovendien mogen wij ons afvragen of de huidige Nederlandse bisschoppen de diaconie, en in het algemeen de dienst aan de samenleving, zo hoog in hun vaandel hebben geschreven.

In onze kringen is de presentietheorie van Andries Baart en het daaraan corresponderende Oudewijkenpastoraat in de stad Utrecht alom bekend. Maar de nieuwe bisschop in Utrecht oordeelde dat dit Oudewijkenpastoraat geen kerkelijk-pastorale activiteit is en trok de zending van de beide pastores in. Daarmee ontnam hij het project de kerkelijke grond voor subsidies. De kwestie van de priesterarbeiders na de Tweede Wereldoorlog lijkt weer terug te keren.

Maar het verleden heeft wel geleerd dat sociale initiatieven van katholieken succesvol samenwerking met protestanten zochten. Wij zien het b.v. in de Vastenactie, in de Vredesbeweging en de Vredesweek.

Als er één terrein is om lusteloosheid en kerkelijk defaitisme te doorbreken, dan zie ik aanzetten daartoe in oecumenische initiatieven van diaconie,

zoals in het verleden het Conciliair Proces,

en momenteel

de Arme Kant van Nederland
de inloophuizen,
de kerkelijke zorg voor asielzoekers
de kerkelijke zorg voor thuislozen, drugsverslaafden, aidspatiënten etc.

In een oecumenische optie zouden wij naar de protestantse kerken moeten kijken. Hun traditie van diaconie is een andere dan de onze. In de grote steden zie ik stevige instellingen, die professioneel georiënteerd zijn. Onder dit gehoor bevindt zich mijn vriend Henk Baars, staflid van het protestantse STEK in den Haag. Voor hem was de overgang naar dit protestantse bureau een verademing: zakelijke instelling en goede organisatie. Als katholieken kunnen wij veel van de protestantse diaconie leren.

Misschien ben ik te idealistisch. Maar voor mij ligt de toekomst van een kerkelijke activiteit als de diaconie in oecumenische samenwerking.

Piet van Hooijdonk

De auteur heeft bovenstaande gedachten uitgesproken op het mini-symposium te Utrecht dat de Faculteit Katholieke Theologie van de Universiteit Tilburg op vrijdag 29 augustus 2008 heeft georganiseerd bij gelegenheid van zijn 80ste verjaardag.


Reactie plaatsen

Reglement

  • Alle reacties worden vóór publicatie door de redactie beoordeeld. Wij behouden ons het recht voor reacties te weigeren of in te korten zonder opgaaf van redenen.
  • Een inzending mag maximaal 1000 tekens bevatten en moet goed leesbaar zijn.
  • Lees andere inzendingen zodat u in uw reactie niet in herhaling vervalt maar nieuwe argumenten geeft. De reactie moet inhoudelijk zijn en iets waardevols toevoegen aan het artikel. Dus bijvoorbeeld geen agressief taalgebruik.
Naam  
E-mailadres  
Plaats  
Uw reactie  
Gebruik maximaal 1000 tekens. U hebt nog 1000 tekens tekens.
Captcha  
   

Terug naar "Andere onderwerpen" | Naar boven

Disclaimer
EnglishDeutschFrancaisEspanol