Laten we luisteren, ook als we elkaar niet begrijpen  
Home > Thema's > Kerk zijn > Religies en levensbeschouwingen > Interreligieuze dialoog > Laten we luisteren, ook als we elkaar niet begrijp
Drs. Jan Greven
6/6/08

Laten we luisteren, ook als we elkaar niet begrijpen

Heeft het christendom unieke, exclusieve heilswaarde en schieten, vergeleken daarmee, andere religies hopeloos te kort? Of ligt het subtieler en kunnen andere religies op een of andere manier toch heilzaam zijn? Of, nog een stap verder, zijn alle religies gelijkwaardig en kan geen enkele religie, ook het christendom niet, exclusiviteit claimen?

Deze vragen, en nog veel meer, komen aan de orde in een bundel over christendom en wereldreligies van de Tilburgse en Utrechtse Theologische Faculteit. De bundel is nogal divers. Dat heeft als voordeel dat zeer veel de revue passeert. Anderzijds wordt geen enkel thema uitgespit. Het blijft bij introducties. Weliswaar helpen die de eigen gedachten te ordenen en dat is best nuttig. Toch had ik wel wat minder onderwerpen willen hebben en wat meer diepte. Nu zijn het tien overzichtscolleges over dialoog en confrontatie waar de redactie een nietje doorheen geslagen heeft zonder zich veel te bekommeren om doublures of taalkundige slordigheden.

Anderzijds, wat zou je klagen als katholiek theoloog Anton Houtepen helder uitlegt hoe de visie op de interreligieuze dialoog zich in mijn eigen reformatorische traditie heeft ontwikkeld. ‘We ’ – ik zeg ‘we’, want zo was het in de tijd dat ik college liep – konden indertijd kiezen tussen een strenge en een milde vorm van exclusivisme. De strenge vorm zag, in het voetspoor van Karl Barth, alle religie als afgoderij. Mijn leermeester J. H. Bavinck was milder en legde de nadruk op de waarde van de niet-christelijke godsdiensten. Bavinck had trouwens zelf iets van een Javaanse mysticus die, als hij op een donkere herfstnamiddag college gaf in de grote collegezaal aan de Keizersgracht – het water, de herfstbomen, de vallende schemering – iets onvergetelijks mystieks kon oproepen. Tegelijk bond hij ons op het hart vanuit eigen overtuiging in het gesprek met de niet-christen de waarde van de Christusboodschap te laten zien.

Maar zo’n gesprek, zegt een uit het Amerikaanse Yale afkomstige stroming, is onmogelijk, omdat iedere religie een bijzonder ‘cultureel-linguïstisch systeem’ is. Je moet het vergelijken met het taalsysteem van ieders moedertaal. Geen enkele vertaling kan ooit de identiteit van de moedertaal evenaren. Zo kunnen mensen elkaar ook niet het taal- en tekensysteem van hun religie uitleggen. Laat staan daarover tot overeenstemming komen in een interreligieuze dialoog.

Weer een andere stroming stelt dat andere godsdiensten het zicht op het Christusgebeuren juist kunnen verrijken en wijst op de waarde van innerlijk leven, mystiek, meditatie en ascese in de grote Aziatische tradities. Waarom zouden mensen geen inzichten en religieuze expressievormen van elkaar kunnen overnemen?

Nog weer anderen, zoals de huidige aartsbisschop van Canterbury Rowan Williams, stellen dat de interreligieuze dialoog moet gaan over de eigen identiteit van de individuele gelovige en de plaats die hij voor zichzelf ziet in de wereld en het leven. Over persoonlijk geloof dus. Van de verhalen van mensen met een andere godsdienst kunnen christenen leren. Niet om ze daarna te kunnen overtuigen, maar om te zien of wat zij vertellen over hun religieuze ervaringen, past in het eigen christelijke verhaal.

En dan zijn er tenslotte de pluralisten die in alle godsdiensten dezelfde dynamiek aan het werk zien. Iedere godsdienst, christelijk en niet-christelijk, draait om de relatie van de mens tot de Eeuwige. Ieder theologisch concept of idee is een menselijk, voorlopig antwoord. Een theologie van de godsdiensten, die de concrete belevingswereld van de aanhangers van de grote religieuze tradities in kaart brengt, vindt overal dezelfde mechanismen van zoeken, vinden, verstarren en opnieuw zoeken in steeds nieuwe bewegingen en tast naar de/het Eeuwige in al die pogingen. Alleen de Eeuwige is uniek, de diverse godsdiensten zijn dat niet.

Ik denk dat het afhangt van eigen karakter en temperament welke aanpak iemand kiest. Zo voel ik me erg aangesproken door de Yale-aanpak. Ik ben sceptisch over de mogelijkheid de religieuze gevoelens van aanhangers van een andere godsdienst van binnenuit te begrijpen. Ik slaag er zelfs bij mezelf niet altijd in. Tegelijk spreekt de aanpak van Rowan Williams me aan. Laat maar zien waar je als volgeling van Christus staat, wees niet hoogmoedig, begin niet meteen met vuistdrukken om de waarheidsclaim, begin ook niet meteen met debat, maar luister eerst naar wat anderen over hun relatie tot de Eeuwige vertellen. Misschien kun je door hun verhalen de eigen Christus beter verstaan.

Jan Greven

Drs. Jan Greven is theoloog en oud-hoofdredacteur van dagblad Trouw. Deze bijdrage is overgenomen uit de Verdieping van Trouw van 3 juni 2008 (www.trouw.nl), waarin hij het volgende boek bespreekt: Judith Frishman en Staf Hellemans (red.): Het christendom en de wereldreligies. Dialoog en confrontatie. Uitgeverij Van Gruting, € 26,50, 240 p., ISBN 9789075879469.


Reactie plaatsen

Reglement

  • Alle reacties worden vóór publicatie door de redactie beoordeeld. Wij behouden ons het recht voor reacties te weigeren of in te korten zonder opgaaf van redenen.
  • Een inzending mag maximaal 1000 tekens bevatten en moet goed leesbaar zijn.
  • Lees andere inzendingen zodat u in uw reactie niet in herhaling vervalt maar nieuwe argumenten geeft. De reactie moet inhoudelijk zijn en iets waardevols toevoegen aan het artikel. Dus bijvoorbeeld geen agressief taalgebruik.
Naam  
E-mailadres  
Plaats  
Uw reactie  
Gebruik maximaal 1000 tekens. U hebt nog 1000 tekens tekens.
Captcha  
   

Terug naar "Interreligieuze dialoog" | Naar boven

Disclaimer
EnglishDeutschFrancaisEspanol