24/5/06
De Ietsisten
‘Ietsisten’ worden ze wel genoemd, deze zoekers naar het hogere zonder het direct in traditionele zin te willen benoemen als “God zoals de christenen die zich voorstellen”, een persoonlijke God naar al te menselijke voorstelling. “Er moet iets zijn”, daaraan hebben ze het overigens niet zo fraaie woord ‘ietsisten’ te danken. We zijn er soms snel bij om aan te wijzen dat dit onder de maat blijft van het christelijke geloof in een persoonlijke God, maar zo eenvoudig ligt het allemaal niet. Spreekt niet al de bijbel van een Stem in het gebeuren, het ruisen van een zachte bries, een God die slechts als voorbijgegaan kan worden ervaren? Een Naam boven alle namen, maar tegelijkertijd onuitsprekelijk, onnoembaar. Van God houden als van Niemand, zo spreken (of zwijgen ) de mystici over God. Laten we eens kijken of we iets meer zicht kunnen krijgen op wat de ‘ietsisten’ drijft.
Twee zaken vallen op: ten eerste een grote huiver om over God in al te vertrouwde, al te menselijke termen te spreken, gepaard met afkeer van de theologie die meent het allemaal zo zeker te weten; ten tweede een grote moeite om het in de geloofsgemeenschap te vinden en om zich bij welke kerk dan ook aan te sluiten. Over dat tweede een volgende keer: nu over de afkeer van de theologie.
Ik zat laatst in een forum en naast mij zat een vrouw, poëtisch begaafd en spiritueel bevlogen.. Later las ik in de krant dat ook zij een ‘ietsist’ zou zijn. Is misschien elke gelovige tevens ‘ietsist’, bedacht ik, zonder het te willen toegeven? In elk geval kan de theoloog er niet om heen. Een poging tot omschrijven: zij herkennen zich dikwijls in mystici en de negatieve theologie. Wij weten van God alleen wie/wat Hij / Zij niet is, maar niet wie /wat Zij / Hij wel is: “Zorg dat je leeg bent van alle schepselen, van alle aardse troost en je zult de enige troost vinden die werkelijk troost: de troost van God. Als je troost vindt in wat God niet is, heb je noch hier noch daar troost. Maar vind je troost in God, dan vind je zowel hier als daar troost”.
De mysticus Meister Eckhart getuigt van een rigoureuze ascese, verwerpend wat maar menselijke bedenksels en projecties zijn om dieper te graven naar wat niet langer verlengstuk van mijn behoefte en gemis is en compensatie van mijn angst. In dat licht verdient de gedachte van de ‘ietsist’ dat God als persoon een te menselijke voorstelling is, zeker aandacht. Maar hier denkt de theologie verder: ook God als kracht, als ‘iets’, als stroom, kosmisch proces of goddelijke flux zijn menselijke beelden. Inderdaad kan de ervaring van God die alles en allen doordringt en van binnenuit de mens bezielt, heel goed met beelden als bron, kracht, stroom worden benoemd. Zowel Procesfilosofie als Kabbala laten zien dat woorden als proces, dynamiek, goddelijke flux, het denken over God kunnen ontdoen van een al te dingmatig karakter. God is niet element van het geschapene, geen object onder objecten, maar dragende grond van het Al, de Onvergelijkbare, Onnoembare en toch, de Albarmhartige.
De omgang met het goddelijke is ook persoonlijk: je wordt als unieke persoon bij naam geroepen tot verantwoordelijkheid. Je dankt in gebed en gebaar voor het wonder van het bestaan. Die notie is in de persoonlijke betrekking tot God uitgedrukt. Christus is de gestalte die ons aankijkt, op ons toekomt. Zo bezien kent de christelijke omgang met het goddelijke drie dynamieken die de mens eigen zijn: de dimensie van hoogte (majesteit), van tegenover (ontmoeting): van diepte (innerlijke vernieuwing). Het is niet toevallig dat de Geest van God vaak aangeduid wordt met stromende beelden, als een kracht die de mens van binnenuit bezielt en transformeert. Theologie is niet langer een dogmatisch naar voren brengen van allerlei geloofswaarheden, al denken ‘ietsisten’ dat wel, maar een zoektocht naar het goddelijke, tegelijkertijd een formidabele intellectuele uitdaging die slechts weinigen op het hoogste niveau aankunnen. Slechte theologie maakt er een geobjectiveerde constructie van en jaagt de mystiek er uit. Geestelijke zaken hoeven evenwel niet naar hun meest bedenkelijke uitingen, maar in hun meest excellente vorm worden begrepen. Theologie is een denkend je wagen in het geloofsmysterie, waarbij de mystiek een onophoudelijke metgezel is die de theoloog er aan mag herinneren dat de duisternis van de mystieke nacht van het niet-weten de weg naar de Oneindigheid is. ‘Ietsisten’ vergissen zich in wat theologie is. De uiterste ascese van de mystiek komt niet in de plaats van theologie, maar vormt er zoiets als een leidraad en oriëntatie van. ‘Ietsisten’ beginnen (en houden halt) bij datgene wat pas na een lange theologische zoektocht betekenis kan hebben: dat wij UITEINDELIJK God niet kunnen begrijpen. Dat Thomas van Aquino tegen de joodse Maimonides inbrengt dat wij méér van God weten dan wat Hij niet is, is dus geen dogmatische vooringenomenheid maar een theologisch debat zonder weerga. Maimonides zelf zei trouwens al dat Gods eigenschappen geboden zijn voor de mens: God is rechtvaardig, betekent: wees rechtvaardig als God. Dat Thomas een paar dagen voor zijn dood al zijn theologie als stro betitelt, is dus geen gemakkelijke distantiëring van de theologie.
Toch hebben de ‘ietsisten’ iets wezenlijks te pakken: dat al te menselijk spreken geen recht doet aan het goddelijk mysterie. Er kan zelfs een theologie uit groeien als ze weten vol te houden en als ze weten waar ze staan: aan het begin. Maar ook dat geldt voor elke theoloog.
Marcel Poorthuis
Noot van de redactie: zie ook Christiane Berkvens
Reactie plaatsen
Reglement
- Alle reacties worden vóór publicatie door de redactie beoordeeld. Wij behouden ons het recht voor reacties te weigeren of in te korten zonder opgaaf van redenen.
- Een inzending mag maximaal 1000 tekens bevatten en moet goed leesbaar zijn.
- Lees andere inzendingen zodat u in uw reactie niet in herhaling vervalt maar nieuwe argumenten geeft. De reactie moet inhoudelijk zijn en iets waardevols toevoegen aan het artikel. Dus bijvoorbeeld geen agressief taalgebruik.