Wilders wil gewoon af van godsdienstvrijheid  
Home > Thema's > Samenleving > Politieke partijen > Wilders wil gewoon af van godsdienstvrijheid
Dr. Thomas Mertens
31/5/10

Wilders wil gewoon af van godsdienstvrijheid  

Bij het begin van het proces tegen PVV-leider Geert Wilders, vorige maand, gebeurde er iets opmerkelijks. De verdediging, liet zij blijken, wil aanvoeren dat wat Wilders heeft betoogd – en wat hem ten laste wordt gelegd – helemaal geen ’mening’ is maar een geheel van ware beweringen. Een keur aan deskundigen moet dat aantonen. En wie blijkt de waarheid te spreken kan daarvoor uiteraard niet worden veroordeeld.

De grenzen van de meningsvrijheid hebben te maken met wat als een ’mening’ kan worden aangemerkt. Die grenzen worden in de wet en in het Europees verdrag in algemene termen omschreven. Zo worden er grenzen gesteld aan uitingen die de nationale en de openbare veiligheid in gevaar brengen.

Het roepen van ’brand’ in een overvolle bioscoop, een bekend voorbeeld, kan niet als ’mening’ worden aangemerkt. Stel voorts dat iemand geheime informatie heeft over een actie van het leger in Uruzgan en die zou bekendmaken met alle risico’s voor de soldaten. Daar past geen beroep op de meningsvrijheid.

Een andere begrenzing van de meningsvrijheid vinden we bij een conflict van rechten, bijvoorbeeld als het ene recht overduidelijk in conflict komt met een ander recht. Een ’onschuldig’ voorbeeld is het beroep van het kroonprinselijk paar op ’privacy’ toen de pers vakantiekiekjes wilde plaatsen met het oog op vrije nieuwsgaring en de vrije mening. De waarheid, zegt de Bijbel, maakt u vrij. Als het ten laste gelegde geen ’mening’ is, maar de waarheid over een bepaalde godsdienst, dan is de vraag niet meer relevant of er beledigd is dan wel haat gezaaid. Zo heeft het ook geen zin zich beledigd te voelen wanneer homeopathie door de wetenschap als onzin wordt ontmaskerd, laat staan naar de rechter te stappen. Feiten zijn geen meningen.

Als deze lijn van de verdediging wordt gevolgd, gaat deze zaak niet (meer) omde meningsvrijheid en de bescherming tegen een belediging of haat zaaien, maar om de bescherming van de openbare orde tegen een geheel van onware opvattingen zoals die in een bepaald geloof te vinden zijn. Deze aanspraak op ’waarheid’ en dus indirect de godsdienstvrijheid komen centraal te staan.

Dat is uiterst problematisch. Ten eerste is de claim op ’waarheid’ in strijd met het grondrecht van de godsdienstvrijheid. Wilders en anderen mogen natuurlijk ’menen’ dat de islam (net als vele andere godsdiensten, zou ik zeggen) gevaarlijke trekken kent, maar de overheid, in de persoon van de rechtbank, kan die mening nooit als (haar) waarheid erkennen. Dat volgt uit de grondwettelijke erkenning van die vrijheid en de daaruit voortvloeiende neutraliteit van de staat.

Dit leidt tot een tweede punt: de idee van een democratische rechtsstaat is gebaseerd op het buitenspel zetten van de aanspraak op ’waarheid’ van de godsdienst. Historisch gezien is dat het gevolg van godsdienstoorlogen waarin met name de verschillende christelijke godsdiensten in de zestiende en zeventiende eeuw met elkaar verwikkeld waren. De samenleving als geheel kon alleen maar beschermd worden door de vraag naar de ’ware’ godsdienst naar het private domein te verbannen. De publieke orde moest neutraal zijn. De godsdienstvrijheid en de neutraliteit van de staat zijn dus elkaars keerzijde.

Het heeft lang geduurd voordat dit opschorten van de waarheid resulteerde in een volmondig erkenning van de godsdienstvrijheid. Iconen van de gedachte van de tolerantie zoals Locke vonden dat atheïsten en katholieken van de godsdienstvrijheid moesten zijn uitgesloten. Door de erkenning van godsdienstvrijheid is de ’relativistische’houding van de overheid ten opzichte van de godsdienstige ’waarheid’ onderdeel geworden van ons bestel.

Wilders claimt dat het proces tegen hem een politiek proces is. Hij heeft daarin in zoverre gelijk dat hij een van de belangrijkste fundamenten van onze politiek orde veranderd wil zien: volgens hem dient de overheid niet langer alle godsdiensten als gelijkwaardig te erkennen.

Thomas Mertens

Dr. Thomas Mertens is hoogleraar rechtsfilosofie aan de Radboud Universiteit Nijmegen en mensenrechten/mensenplichten aan de Universiteit Leiden. Bovenstaande bijdrage verscheen op 4 februari 2010 op de Podiumpagina van Trouw.

 

 

 

 

 

 


Reactie plaatsen

Reglement

  • Alle reacties worden vóór publicatie door de redactie beoordeeld. Wij behouden ons het recht voor reacties te weigeren of in te korten zonder opgaaf van redenen.
  • Een inzending mag maximaal 1000 tekens bevatten en moet goed leesbaar zijn.
  • Lees andere inzendingen zodat u in uw reactie niet in herhaling vervalt maar nieuwe argumenten geeft. De reactie moet inhoudelijk zijn en iets waardevols toevoegen aan het artikel. Dus bijvoorbeeld geen agressief taalgebruik.
Naam  
E-mailadres  
Plaats  
Uw reactie  
Gebruik maximaal 1000 tekens. U hebt nog 1000 tekens tekens.
Captcha  
   

Terug naar "Politieke partijen" | Naar boven

Disclaimer
EnglishDeutschFrancaisEspanol