Niet de Belgische bisschoppen, maar het eigen canoniek recht van de Heilige Stoel bepaalt de spelregels inzake seksueel kindermisbruik….  
Home > Thema's > Andere onderwerpen "Kerk zijn" > Niet de Belgische bisschoppen, maar het eigen c...

Niet de Belgische bisschoppen, maar het eigen canoniek recht van de Heilige Stoel bepaalt de spelregels inzake seksueel kindermisbruik….

Tegen de achtergrond van het seksueel kindermisbruik door de bisschop van Brugge Roger Vangheluwe werd bij het aantreden van de nieuwe aartsbisschop André-Joseph Léonard door hem nadrukkelijk beloofd dat seksueel kindermisbruik in een pastorale relatie van dan af altijd zou worden aangegeven bij justitie. Hij baseerde zich daarbij op een officieuze richtlijn van het Vaticaan die reageerde op het stilzwijgen van Benedictus XVI op Pasen 2010. Die werd gepubliceerd op de public relations website van het Vaticaan: ‘Gids voor het verstaan van de basisprocedure van de congregatie van de geloofsleer betreffende beschuldigingen van seksueel misbruik’ (http://www.vatican.va/ressources/resources_guide-CDF-procedures_en.html). Het werd op 12 april verkocht aan de media als een teken dat  de paus eindelijk had toegestemd in het feit dat de burgerlijke wet aangaande het aangeven van misdaden bij de aangewezen overheden altijd diende gevolgd te worden. De media veronachtzaamden echter dat deze gids geen pauselijke autoriteit had tot wijziging van het kerkelijk recht van 1983 en de brief van Ratzinger van 2001 (zie verder) waar absoluut geen sprake is van een vereiste om justitie in te schakelen. Rechter Geoffrey Robinson, die een studie publiceerde naar de rol van het Vaticaan bij de schending van de mensenrechten, wijst er aldus op: “Dit werd duidelijk drie maanden later toen Benedictus zijn nieuwe kerkrechtelijke normen uitvaardigde met ‘Normae de gravioribus delictis’ waarin geen enkele bepaling staat die bisschoppen verplicht tot aangifte van seksueel kindermisbruik aan de burgerlijke autoriteiten. Pauselijk woordvoerder pater Lombardi gaf toen ook toe dat de kwestie van aangifte was besproken maar verworpen. Er was bewust beslist dat het niet diende opgelegd als een nieuwe regel van kerkelijk recht. Het diende enkel toegepast in landen waar een dienovereenkomstige burgerlijke wet bestaat. Maar vele landen in Latijns-Amerika en Azië hebben dergelijk specifieke wetten niet. Daar moet de politie dus niet gealarmeerd worden. Belangrijkste reden hiervoor is het biechtgeheim. Een bisschop mag dat niet schenden. Dat geeft hem de mogelijkheid om zijn priesters te redden door hen niet in de beklaagdenbank van een rechtszaal te moeten brengen. (The case of the pope, London 2010, p.58).

Het seksueel kindermisbruik in de rooms-katholieke kerk werd voor het eerst ijzersterk gedocumenteerd in de jaren tachtig. Het gebeurde in de Verenigde Staten waar - na opvallende onderzoeksjournalistiek, gepubliceerd in de National Catholic Reporter - de dominicaan Tom Doyle, als canonist verbonden aan de pauselijke nuntiatuur, het niet langer kon aanzien. Met een advocaat en een psycholoog stelde hij een rapport op dat aan alle bisschoppen werd toegezonden. Seksueel kindermisbruik door statutair celibataire priesters werd daar niet in geïdentificeerd als morele zwakheid, maar als een compulsieve psychoseksuele afwijking. Het rapport wees op jarenlang durende effecten op de slachtoffers. Het niet rapporteren ervan aan de justitie van de staat werd daarom als de meest voorkomende fout van de hiërarchie aangewezen. In 1985 werd dat rapport door de Amerikaanse bisschoppenconferentie nog helemaal terzijde gelegd. Het betekende ook het einde van Doyles canonieke taak bij de nuntiatuur. Hij was als geëngageerde priester voor de hogere hiërarchie een persona non grata en werd luchtmachtaalmoezenier. Het stelde hem in de gelegenheid om in 200 processen voor slachtoffers te getuigen en in nog eens 300 zaken van seksueel misbruik in pastorale relaties te adviseren. Bij de eeuwwisseling werd het priesterlijk misbruik in de VS een zo verbreid schandaal dat de bisschoppenconferentie in 2002 zich gedwongen voelde om elke priester die zich aan crimineel kindermisbruik schuldig maakte aan te geven bij de politie. Dit was hun opmerkelijk besluit tot ‘zero tolerance’. Daar werd met de beslissing van kardinaal Ratzinger om alles stil te houden en rechtstreeks aan het tribunaal van de congregatie voor de geloofsleer te laten rapporteren, door het Vaticaan een stokje voor gestoken.

Niets werd overgelaten aan de discretie van lokale bisschoppen. Dat was conform met ‘Crimen sollicitationis’, een stuk van kardinaal Ottaviani uit 1962. Het handelt over priesters die biechtelingen trachtten te verleiden tot seks of op een andere manier ‘obscene’ dingen wilden doen met jongens of meisjes om hen vervolgens te absolveren. Een kerkelijk misdrijf waarvan de absolutie wordt voorbehouden aan de paus. Die tekst verplicht zelfs het jonge slachtoffer ‘op straffe van excommunicatie’ tot geheimhouding! Dit document legitimeert de hele geheimhouding en het traumatiseren van de jonge slachtoffers, wat wel typisch rooms-katholiek mag worden genoemd. Het gaat hier immers om kinderen met een naïef vertrouwen in de priesters, die al op zevenjarige leeftijd worden ingeprent om het experimenteren met hun mysterieuze geslachtsorganen als groot kwaad te beschouwen: doodzonde (een verbreken van de vriendschap met God).

In 1962 was kardinaal Alfredo Ottaviani - de notoire bestrijder van Vaticanum II - dan wel grootinquisiteur, maar er werd in 2001 door zijn latere opvolger kardinaal Joseph Ratzinger zelf een nieuw decreet uitgevaardigd, waarin deze besloot om álle misbruik door priesters (los van het absolutie geven in de biecht dus) uitsluitend voor te behouden aan het Vaticaan. Het ging om ‘delictis gravioribus’, een brief aan alle bisschoppen met het bevel dergelijke seksschandalen van priesters op straffe van excommunicatie niet in eigen beheer te behandelen en alles onder ‘pauselijk geheim’ te houden. Dit alles leidde tot schikkingen en het ‘sub secreto’ uitbetalen van alsmaar grotere kapitalen aan zwijggelden. De - op één na - hoogste verantwoordelijke hiervoor was dus toen al de huidige paus Ratzinger. Dezelfde die zich nu verontwaardigd opstelt en pedofilie terecht omschrijft als een “weerzinwekkende misdaad en een zware zonde, een belediging voor God die de waardigheid schendt van de mens die naar zijn gelijkenis is geschapen”. Hij die wist wat er op dit punt wereldwijd fout zat onder de clerus, deed in zijn brief aan de Ierse katholieken van 2010 een oproep aan de bisschoppen: ”Ervan bewust dat de huidige pijnlijke situatie niet snel opgelost raakt, dient u zich vastberaden te buigen over de problemen van het verleden en de huidige crisis eerlijk en waardig aan te pakken”. Niet mis bedacht als een soort window-dressing, dacht ik even. Want hij weigerde wel om tegelijk in te gaan op de vraag van de Ierse slachtoffers om álle verantwoordelijke bisschoppen te ontslaan. De vraag blijft of de intransigente Benedictus XVI ook in deze niet verstrikt zit in een vorm van hypocrisie die zich in de toekomst verder gaat wreken.

We weten dat dit soort kindermisbruik - onder kerkrechtelijk ‘sub secreto’ - is blijven doorgaan zonder dat kerkelijke oversten - verstrikt in een doofpotcultuur - adequaat reageerden. Door het bekend worden van zoveel seksuele klerikale buitenissigheden kan men zich inderdaad afvragen of de realiteit de fictie zelfs niet overstijgt. Uit zijn ‘De delictis gravioribus’ blijkt dat Ratzinger moet hebben voorzien dat dit soort seksschandalen de kerk wereldwijd zou gaan treffen. Mijns inziens besliste hij daarom dat de Heilige Stoel de controle over alle beschuldigingen van seksueel misbruik door haar priesters in eigen handen moest houden en deze zaken moest beoordelen volgens het eigen kerkelijk recht. Vandaar zijn verzet (toen al) tegen de ‘zero tolerance’ voorgesteld door de Amerikaanse bisschoppen.

Het ging dus ook over Oostenrijk, Polen, Ierland, Duitsland, Nederland en België. Het onverantwoorde optreden hierbij van de nu paus geworden kardinaal Ratzinger werd zo een alsmaar groter wordend schandaal in de rooms-katholieke kerk. Want de paus is - op grond van een concordaat met ‘Il duce Mussolini’ een soeverein staatshoofd van de hele katholieke hiërarchie. Priesters zijn aldus als het ware gaan beschikken over een soort tweede nationaliteit. Seksueel kindermisbruik is volgens het kerkelijk recht uiteraard ongeoorloofd, maar de kerkelijke straffen houden voor de kindgevaarlijke priester volgens dat eigen kerkelijk recht alleen maar boetedoening in. Laat staan dat er binnenkerkelijk ernstig justitieel onderzoek naar deze misdaden (met DNA-afnames, alibigegevens, etc.) mogelijk zou zijn.

Als laatste monarchistische hiërarchie die geen scheiding van machten kent en een eigen kerkelijk recht praktiseert dat kan indruisen tegen de cultuur van democratisch geregeerde staten is de rooms-katholieke kerk een organisatie geworden die niet door een parlementen van gekozen burgers tot verantwoording kan worden geroepen. Men moet zich zelfs terecht afvragen of een concordaat met een Italiaanse dictator uit 1929 de rooms-katholieke kerk het recht verleent om in 2010 boven de wetgevende, rechterlijke en uitvoerende macht van een rechtsstaat als België te staan en zich in criminele aangelegenheden boven het parlement op te stellen.

Het is tegen de achtergrond van deze kerkelijke spelregels dat de Belgische  bisschoppen in de weken voor Kerstmis voor een haast onmogelijke opgave werden gesteld. Voor de intransigente paus Benedictus XVI is het de Heilige Stoel die met een eigen canoniek recht de spelregels zal blijven bepalen.

André Truyman.

André Truyman is voormalig KRO/IKON journalist en auteur van het boek Schijn van heiligheid.



Op dit moment zijn er nog geen bijdragen voor dit thema.

Terug naar "Andere onderwerpen "Kerk zijn"" | Naar boven

Disclaimer
EnglishDeutschFrancaisEspanol