Kerkverlaters die het gehad hebben met het katholicisme  
Home > Thema's > Andere onderwerpen "Kerk zijn" > Kerkverlaters die het gehad hebben met het kath...

Kerkverlaters die het gehad hebben met het katholicisme

Tom Roberts, vrijgesteld redacteur van The National Catholic Reporter, schreef in dit tijdschrift van 11 oktober 2010 een artikel over uitgetreden katholieken in de Verenigde Staten (VS), dat gebaseerd is op een studie van The Pew Forum on Religion & Public Life van 2008.  In onderstaande bijdrage worden enkele belangrijke bevindingen hiervan weergegeven en globaal vergeleken met de situatie in Nederland.

A. Kerkelijke ontwikkelingen in de Verenigde Staten

Van alle grotere religieuze groeperingen in de VS heeft de R.-K. Kerk daar het grootste aantal uittredingen. Het katholicisme kent er viermaal zoveel kerkverlaters dan kerkelijke nieuwkomers. Iets meer dan 10% van de Amerikaanse volwassenen heeft de katholieke kerk verlaten, terwijl in dezelfde tijd (2008) maar 2,6% van een ander geloof overgestapt is naar het katholicisme.

Uitgeschreven katholieken in de VS

In 2008 telde de VS 228,1 miljoen volwassen inwoners. Als een op de tien van die volwassenen vroeger katholiek was, gaat het om 22,8 miljoen katholieken. Als je deze groepering als een denominatie zou beschouwen, zou het na de katholieken (68,1 miljoen) de op een na grootste van het land zijn, veel groter dan de in omvang daarop volgende religieuze groepering, de Zuidelijke Baptisten met 16,2 miljoen aanhangers. Van de bijna 23 miljoen uitgetreden katholieken is 15% overgestapt naar protestantse kerken, 14% is niet aangesloten bij een kerkgenootschap en 3% heeft zich bekend tot een ander geloof.

Van de uitgetreden katholieken in de VS heeft 48% de kerk vóór hun 18de levensjaar verlaten. Hetzelfde geldt voor een derde van degenen die nu protestant zijn. Binnen dezelfde groepen heeft nog eens ruim een derde de katholieke kerk verlaten als jonge volwassenen tussen 18 en 23 jaar. Slechts 20% van degenen die nu niet meer bij een kerk zijn aangesloten en een derde die protestant geworden zijn, maakten die overstap na hun 24ste levensjaar. Dit betekent dat het grootste gedeelte van deze uitgetreden katholieken het Tweede Vaticaans Concilie niet hebben meegemaakt en niet deelgenomen hebben aan de debatten die sindsdien hebben plaatsgehad over de vraag welke richting de kerk zou moeten inslaan.

Achtergronden en betekenis van kerkverlating

Een grote meerderheid van de vroegere katholieken in de VS (71%) die nu niet bij een kerk zijn aangesloten, verklaren hun uittreding door een geleidelijke verwijdering van de kerk. Hetzelfde geldt voor 54% van hen die de protestantse denominatie verlaten hebben.

Voor de katholieke Bisschoppenconferentie in de VS geven deze ontwikkelingen geen aanleiding tot nadere analyse. In de VS is de christelijke bevolking opvallend mobiel als het gaat om de overgang van de ene kerk naar de andere. Uit het aangehaalde onderzoek blijkt, dat ongeveer de helft van de Amerikaanse volwassenen tijdens hun leven minstens één keer van kerk veranderd zijn. Het totale beeld verandert hierdoor niet zoveel. Dit jaar (2010)  bleek het aantal katholieken in de VS in vergelijking tot vorig jaar met 1.49% gegroeid te zijn, van 68,1 naar 69, 6%, wat voornamelijk veroorzaakt werd door immigratie. De grote meerderheid van immigranten naar de VS in de afgelopen 50 jaar behoorde tot een of andere christelijke Kerk. De invloed van deze omvangrijke christelijke geloofsgemeenschappen op het christendom in de VS is dan ook bijzonder groot geweest.

Mark Grey, verbonden aan het Centrum voor Toegepast Onderzoek in het Pastoraat aan de Georgetown Universiteit te Washington, gaat uit van het idee dat de Rooms-Katholieke Kerk in de VS te groot is om ten onder te gaan. Hij wijst erop, dat de 68% jongeren die de Katholieke Kerk aan zich weet te binden zelfs groter is dan onder de niet-kerkelijken en vergelijkbaar of groter is dan het aantal jongeren bij andere religieuze groepen. De cijfers met betrekking tot de katholieken krijgen volgens hem zoveel aandacht, omdat het over zo’n grote groep gaat. Maar sociologisch zijn de bevindingen niet zo verrassend. Voor een deel zijn ze te verklaren door de daling in de participatiegraad aan maatschappelijke en traditionele organisaties sinds de jaren zestig.

Kerkelijke participatie van katholieken in de VS

Wat Grey wel zorgen baart is de daling van de deelname aan de sacramenten, met name aan het doopsel, die voor een deel toe te schrijven is aan het dalende geboortecijfer, maar voor een ander deel samenhangt met de exodus van een groot aantal katholieken. De daling van het aantal sacramenten die later worden toegediend, zoals de Eerste Communie,  de belijdenis en het huwelijk is volgens hem zelfs meer problematisch, omdat daaruit blijkt, dat ouders de sacramenten geen plaats geven in de opvoeding van opgroeiende kinderen. Het aantal kerkelijke huwelijken is bijvoorbeeld veel lager dan je, gezien het aantal katholieken, zou verwachten. Dit betekent niet dat de katholieken in de VS minder huwen maar dat zij minder kiezen voor een kerkelijk huwelijk.

In dit opzicht tekent zich ook een patroon af in de generatieverschillen. Van de generatie die vóór het Tweede Vaticaans Concilie (tussen 1943 en 1960) geboren is, werd 91% gevormd na het ontvangen van de Eerste H. Communie en het spreken van de eerste biecht. Het vormsel geldt als een belangrijke indicator voor de daling in het ontvangen van de sacramenten. Binnen de  generatie die na Vaticanum II geboren werd (1961 ­– 1981), was het aantal gevormden gedaald tot 79%. Van de Millennium-generatie,  geboren na 1982, was slechts 69% gevormd. Grey concludeerde dan ook, dat ondanks de stabiele basis die het katholicisme in Amerika dank zij de immigratie kent, er sprake is van een gebrek aan geloofsopvoeding voor jongeren.

Redenen voor uittreding van katholieken in de VS

Niet alle ontwikkelingen rond kerk en godsdienst zijn te verklaren uit het losser raken van de verbanden met traditionele instellingen. Volgens cijfers van het Pew onderzoek verklaarde 56% van de  vroegere katholieken die nu niet aangesloten zijn bij een kerk, dat zij niet gelukkig waren met de wijze waarop in het onderwijs omgegaan wordt met abortus en homoseksualiteit; 48% was niet happy met de wijze waarop in het onderwijs de geboortecontrole behandeld wordt; 39% bleek het niet eens met de wijze waarop de kerk vrouwen behandelt, en 33% was het oneens met de opvattingen over echtscheiding en hertrouwen zoals die in het onderwijs naar voren werden gebracht. Van de uitgetreden katholieken die protestant geworden zijn zei 70% een religie te hebben gevonden die hen beter beviel; 43% was niet gelukkig met het Bijbelonderricht, en 32% was ontevreden over de sfeer bij katholieke vieringen.

Andere redenen om de kerk te verlaten waren het misbruik door priesters, de handhaving van het celibaat, een gemengd huwelijk, ontevredenheid met de clerus, en misnoegen met het kerkelijk onderricht met betrekking tot armoede, oorlog en de doodstraf. Deze redenen om de kerk te verlaten scoorden echter relatief laag, van 10 tot 25%.

Hoewel de ontevredenheid in de katholieke wereld percentsgewijs niet zoveel verschilt van dat in andere denominaties, betekent het feit dat de katholieke denominatie zo groot is, dat de percentages staan voor miljoenen, voor wie ontevredenheid met het kerkelijk onderricht en de kerkelijke praktijk tot de redenen behoorden om op te stappen.

Wat met betrekking tot de opgegeven redenen tot ontevredenheid die mede aanleiding werden tot kerkverlating, opvalt is, dat het daarbij voor een deel ook om conservatieve standpunten gaat, die men in de katholieke kerk niet voldoende gewaarborgd acht.

B. Kerkelijke ontwikkelingen in Nederland

Een overeenkomst met de ontwikkelingen in het Amerikaanse katholicisme met dat in Nederland is, dat ook hier de grote groep uittreders bestaat uit mensen die in de loop van de tijd van de kerk vervreemd zijn en soms naar aanleiding van een kerkelijk schandaal zoals nu het bekend worden van misbruik door priesters, de knoop doorhakken en hun lidmaatschap opzeggen.

Tussen 1970 en 2005 liep het aantal Nederlanders dat bij een kerk is aangesloten terug van 75% naar 45%. Tussen 1990 en 2005 nam het ledental van de Rooms-Katholieke Kerk in Nederland af met 16%. Vanaf 1980 tot 2005 liep het aandeel van de katholieken in de Nederlandse bevolking terug van 40 naar 28%.

Ook was er hier in Nederland in deze periode sprake van een opmerkelijke teruggang in de kerkelijke participatie en het ontvangen van de sacramenten. In 1980 ging nog een kwart van de Nederlandse katholieken naar de kerk, maar in 2005 was dit nog maar 8%. In 1980 liet nog bijna een derde van de Nederlanders hun kind in de Katholieke Kerk dopen. In 2005 was dit nog slechts 18%. Destijds werd nog 31% van alle in Nederland gesloten huwelijken in de kerk ingezegend. Nu is dat gedaald tot beneden 10%. Karakteristiek voor de kerkelijke ontwikkeling in de genoemde periode in ons land is die naar een lekenkerk en een vrijwilligerskerk. Het aantal priesters nam af met 54%, het aantal vrijwilligers steeg met 19% en het aantal pastorale werkers steeg in die periode zelfs met 164%.

Een verschil met de Amerikaanse situatie is, dat hier naar verhouding aanzienlijk minder uitgetreden katholieken overgegaan zijn naar protestantse kerken. In Nederland is historisch sprake van een confrontatieverhouding tussen protestanten en katholieken, niet alleen op religieus gebied, maar ook in maatschappelijke zin. Daartegenover behoren de protestantse groeperingen en de katholieken in de VS tot de vele religieuze richtingen die daar vertegenwoordigd zijn, waarbij de religieuze verwantschap meer opvalt dan eventuele tegenstellingen.

Verhouding tussen protestantisme en katholicisme in Nederland

Bij de Reformatie die destijds in de Europese landen plaatshad, ging het niet alleen om religieuze tegenstellingen, maar vooral ook om de kerkelijke en de wereldlijke macht, om economische voordelen en om maatschappelijke posities. Ondanks de vergaande ontzuiling, de kerkelijke teruggang en de groeiende oecumene bleven deze factoren een rol spelen. Dit kwam, omdat de ontzuiling op enkele belangrijke maatschappelijke terreinen zoals onderwijs, opvoeding en de media niet is doorgezet. Een andere oorzaak is, dat de binding van het calvinisme aan het kapitalisme zo intens is, dat het calvinisme ook na de desastreuze teruggang van de gereformeerde godsdienst maatschappelijk weet te overleven, daarbij geholpen door de mythe, dat het calvinisme staat voor maatschappelijke deugden zoals hard werken en soberheid. Hoewel het maatschappelijk calvinisme inmiddels los is geraakt van zijn religieuze basis en de maatstaf niet meer het ‘hard werken’ is maar maatschappelijk succes, heeft men de mythe dank zij de eigen protestantse media weten te handhaven.

Overigens is het verband tussen religie en materiële belangen niet alleen binnen het protestantisme waar te nemen. In de periode van de Reformatie waren het katholieken die zich mede om economische en maatschappelijke redenen bij de nieuwe leer aansloten. Ook in het artikel van Tom Roberts komen dergelijke ambivalenties naar voren. Zo wordt daarin het voorbeeld genoemd van ontwikkelde vrouwen die niet tevreden zijn met de wijze waarop vrouwen door de katholieke kerk worden behandeld, maar aan een overstap naar het protestantisme ook het voordeel overhouden van de kans op een eervolle en betaalde baan als voorganger in een protestantse gemeente, een voorrecht dat binnen de catholica slechts voor weinig vrouwen is weggelegd en altijd onderhevig is aan beperkingen, omdat zij als vrouw de priesterwijding niet kunnen ontvangen.

Nederlandse katholieken die de kerk verlaten hebben maar vasthouden aan hun geloof en dat in gemeenschap willen vieren, zoeken eerder aansluiting bij de traditionele of nieuwere religieuze gemeenschappen die gevormd zijn door mensen die hun geloof op een eigen wijze willen beleven, of bij basisgemeenten of andere oecumenische groepen die rond een of meer voorgangers of een bepaalde kerkgelegenheid zijn ontstaan, of geboren zijn uit onvrede met het kerkelijk beleid in de periode na het Tweede Vaticaans Concilie.

Gérard van Tillo

Dr. G. van Tillo is emeritus hoogleraar godsdienstsociologie van de Universiteit van Amsterdam.

Bronnen:

- Pew Research Center, U.S. Religious Landscape Survey, Washington DC,  2008, passim.
- J. Becker en J. de Hart: Godsdienstige veranderingen in Nederland, SCP Den Haag 2006, p. 29 – 56.
-
Tom Roberts: The ‘had it’ Catholics, in: The National Catholic Reporter, Oct. 11, 2010.



Op dit moment zijn er nog geen bijdragen voor dit thema.

Terug naar "Andere onderwerpen "Kerk zijn"" | Naar boven

Disclaimer
EnglishDeutschFrancaisEspanol