Kanttekeningen bij ‘Het aanzien van de kerk’  
Home > Thema's > Andere onderwerpen "Kerk zijn" > Kanttekeningen bij ‘Het aanzien van de kerk’

Kanttekeningen bij ‘Het aanzien van de kerk’

De bekende publiciste, Désanne van Brederode, heeft een doorwrochte bijdrage geleverd aan het Mariënburgcongres, dat als thema had: ‘Waaraan ontleent de kerk haar gezag om bindende voorschriften te formuleren voor het individueel handelen’. Het is een boeiende overdenking geworden met (vooral) een buitengewoon trefzekere parabel van de tandarts en zijn patiënt. In het kort komt het hierop neer: een patiënt zweert -  ondanks heftige kiespijn - bij zijn inmiddels vertrokken en daardoor onbereikbaar geworden tandarts, en wel omdat hij geen vertrouwen heeft in diens nieuwe (vrouwelijke!) opvolgster. Uit verhalen van lotgenoten verneemt hij echter, dat zijn idooltandarts de laatste tijd uit nonchalance - het pensioen lokte - lelijke fouten heeft gemaakt, ook bij hem. De patiënt maakt zich daar erg boos over en wil de tot dan toe vertrouwde arts nu aan de schandpaal brengen. In plaats van een afspraak te maken met de nieuwe praktijkhoudster.

De parabel verbeeldt de houding van teleurgestelde kritisch katholieken, die een misplaatst vertrouwen hebben gekoesterd in de Romana; en vervolgens  teleurgestelde en later wanhopige (en vruchteloze) pogingen doen haar te hervormen, te vernieuwen, te veranderen.

Wie kennis nam van de strategiebeschrijving in mijn voordracht in Bloemendaal voor de Mariënburgafdeling aldaar onder de titel ‘Monopolie mannelijke celibataire clerus achterhaald - praktisch én principieel’ (zie elders op deze website) zal begrijpen, dat deze parabel mij uit het hart gegrepen is. Het is een pleidooi om niet langer “naar de (Vaticaanse) hemel te staren” maar het heft in eigen hand te nemen. Dat sluit naadloos aan op de brochure ‘Kerk en Ambt’, die hopelijk op plaatselijk niveau uitvoering krijgt.
 
Maar er zit een addertje onder het gras. Désanne past dat ‘in eigen hand nemen” vooral (en wellicht uitsluitend) toe op de ontwikkeling van een eigen spiritualiteit. En dat doet ze goed. Minder uit de verf komen echter twee even noodzakelijke dimensies van kerk-zijn: de praktische vertaling van de religieuze dimensie in het dagelijkse leven, zoals in de passage over het laatste oordeel, opgetekend in het evangelie van Matteüs: bedroefden troosten, naakten kleden, hongerigen voeden, dorstigen laven, etc.; en wat ons moderne mensen betreft geldt dat ook op beleidsniveau en dus op politiek terrein. Désanne beperkt zich echter tot de noodzaak om in de week de zondagse bezieling uit te dragen, maar maakt dat niet concreet.

De tweede ontbrekende dimensie betreft de inzet voor kerkelijke hervorming, jawel, van het instituut. Waarom je daar nog moe voor maken. Laat de doden hun doden begraven, ….. Waarom we ons toch nog zouden moeten inzetten voor kerkhervorming wordt namelijk simpelweg geëist op grond van solidariteit. De kerk als instituut vertegenwoordigt immers een ongelofelijke machtsstructuur, die langs allerlei wegen – ook politieke – mensen in de houdgreep neemt, hen de adem afsnijdt, en geestelijke terreur over hen uitoefent. En wel op mensen, die niet of nauwelijks zijn opgeleid, en daardoor geen andere mogelijkheid hebben dan zich te onderwerpen aan dat geweld. Niet hier in Nederland of in Europa en Noord-Amerika, maar vooral in Afrika en Zuid-Amerika. Daar kunnen de bisdombestuurders nog een verouderde verkondiging en controle over het persoonlijk geweten in stand houden. En dat vraagt om verzet en kerkvernieuwende initiatieven.

Dat van Brederode tussendoor de term ‘transsubstantiatie’ bijna als lakmoesproef presenteert voor die (door haar zelf) gezochte en ook gevonden spirituele groei toont alleen maar aan, dat mensen recht hebben op hun eigen geloofstaal. Zo ook wijst zij het ‘symbolische karakter’ van de Eucharistie af als te zuinig. Dat ik daar heel anders over denk heb ik uiteen gezet in mijn Bespiegelingen rond de brochure Kerk en Ambt, elders op deze website.
 
Het leven heeft mij intussen geleerd, dat communicatie soms vreemde wegen gaat. Mensen zeggen hetzelfde, maar bedoelen verschillende dingen. Ook het omgekeerde komt voor. Mensen zeggen verschillende dingen, maar bedoelen hetzelfde. Misschien is dat laatste hier van toepassing. Wie weet!

Gelukkig hebben we nu een website, die uitwisseling van gedachten en standpunten mogelijk maakt en bevordert. En dat kan leiden tot een uitgediept - en meer gemeenschappelijk gedeeld - inzicht.

Hubert Michiels van Kessenich

Hubert Michiels van Kessenich is theoloog en bestuurslid van Kerk Hardop, die deze website beheert. Bovenstaande tekst is een reactie op de voordracht die Désanne van Brederode hield op het Mariënburgcongres op 31 oktober 2009.



Op dit moment zijn er nog geen bijdragen voor dit thema.

Terug naar "Andere onderwerpen "Kerk zijn"" | Naar boven

Disclaimer
EnglishDeutschFrancaisEspanol