Jezus bracht geen kentering in de geschiedenis  
Home > Thema's > Kerk zijn > Spiritualiteit > Jezus bracht geen kentering in de geschiedenis
Ignace D'hert
12/8/08

Jezus bracht geen kentering in de geschiedenis

Geen leeuw, maar lam

Ik was wel nieuwsgierig geworden. Jezus van Nazareth was nog maar net uit, of ik ving nogal wat positieve reacties op van mensen die ik als open geesten inschat, met een gedegen theologische bagage. Kritische bedenkingen waren er slechts met mondjesmaat. De auteur, Joseph Ratzinger, thans Benedictus XVI, had uitdrukkelijk afstand gedaan van zijn pauselijke gezagspositie om ruimte te scheppen voor afwijkende meningen. Nou ja. Wat in de commentaren vooral doorklonk, was dat men het boek ervoer als een persoonlijke visie. Een spiritueel boek. Ik zette me dus aan het lezen.

Vanaf het begin voelde ik een zeker onbehagen. In zijn ‘Woord vooraf’ behandelt de auteur heel kort de betekenis van de historisch kritische methode in de zoektocht naar Jezus van Nazareth. Ratzinger erkent de betekenis van deze methode, maar waarschuwt meteen dat ze riskeert meer af te leiden van een authentieke geloofsbeleving dan dat ze er bij helpt. Hij heeft gelijk, voor zover historisch onderzoek een doel op zich wordt. In zijn ‘Inleiding’ maakt hij dan ook zijn eigen invalshoek duidelijk: “In Jezus is de belofte van de nieuwe profeet in vervulling gegaan. In Hem is geheel en al gerealiseerd wat voor Mozes slechts gebrekkig gold: Hij leeft voor Gods aangezicht niet alleen als vriend, maar als Zoon; Hij leeft in diepste eenheid met de Vader” (p. 28). Het is het dogmatisch Christusbeeld van de traditie dat deze Bijbellezing stuurt. Het interpretatieschema dat Ratzinger hanteert, is dat van voorbereiding versus vervulling, Oud versus Nieuw Testament. In de volgehouden parallel tussen Mozes en Jezus functioneert de eerste als aanloop, de tweede als bekroning. Deze typisch christelijke lezing van de heilsgeschiedenis was de laatste tijd heel wat genuanceerder geworden. Het ging niet zomaar over oud en nieuw, voorbereiding en vervulling. Juist de historisch kritische methode had dit mede duidelijk gemaakt.

Maar volgens Ratzinger is Jezus de bekroning zonder meer, de volheid van de goddelijke openbaring, ja God zelf. Deze laatste uitspraak valt bij herhaling. Het gebeurt als het ware terloops en als een quasi evidentie. Deze kwestie had juist de laatste decennia zoveel discussie opgeroepen, dat we met meer genuanceerde formuleringen op dit punt vertrouwd waren geraakt.

Hoe kan men nog recht doen aan de historische ontknoping van Jezus’ leven? Wanneer men bovendien probleemloos de overgang maakt van deze Jezus die God is, naar de kerk, dan ligt het voor de hand dat het beeld van Christus de Almachtige die als wereldheerser het eindoordeel uitspreekt, dominant wordt. Deze visie ligt helemaal in de lijn van de encycliek Dominus Iesus geschreven in de burelen van Ratzinger in het jaar 2000. Daar had de auteur namelijk reeds gezegd dat Jezus “een bijzondere en enige, slechts Hem eigen, uitsluitende, universele en absolute betekenis en belang heeft”. Dit gezegd zijnde, is elke dialoog met andere godsdiensten overbodig, tenzij deze zich beperkt tot de procedure van inlijving bij het instituut met de ene, absolute waarheid. Zijn Jezusboek past helemaal binnen dit kader.

De mislukte Jezus

Misschien hebben we toch nog een en ander te leren van de historisch kritische lezing van de Schrift. Als er één historisch feit is waarmee christelijk geloof staat of valt, dan is het Jezus’ kruisdood. Vanaf het begin heeft de christelijke geloofsgemeenschap met veel nadruk hieraan vastgehouden. Dit gegeven wordt reeds in de eerste officiële geloofsbelijdenis extra benadrukt: “geleden, gestorven en begraven”. Daaruit volgt dat Jezus in elk geval geleefd moet hebben opeen wijze die door de leidinggevende figuren van zijn dagen als onverdraaglijk ervaren werd. Meer zelfs, als godslasterlijk. Jezus’ leven eindigt historisch gesproken in een mislukking. Hij wordt geëxecuteerd. Bij het uitschot gerekend.

De nieuwe wereld die hij als mogelijkheid binnen de bestaande werkelijkheid had geopenbaard, werd niet op gejuich onthaald. Integendeel. Zij stelde namelijk vraagtekens bij de gevestigde orde. Daarom diende hij uit de weg te worden geruimd. Dit behoort tot de historisch harde kern van zijn optreden waarover nauwelijks serieuze discussie mogelijk is. De verhalen die na zijn dood over hem de ronde doen, mogen dan erg verschillend zijn gezien hun uiteenlopend cultureel en geografisch kader, globaal genomen vertonen ze eenzelfde strekking. De vele genezingen op de sabbat getuigen daarvan. Hier lag ongetwijfeld een bron van conflict met de religieuze leiders. Het verhaal van de genezing van de man met de verschrompelde hand (Marcus 3, 1-6) is daar een narratieve samenvatting van. Voor Jezus is de sabbat de dag waarop deze man genezen dient te worden. Zijn tegenstrevers beramen op diezelfde dag zijn executie. Het is een verhaal waarbij Jezus’ levenslot op samengebalde manier wordt opgeroepen, en dat als een refrein terugkeert. Ik ga er van uit dat dit soort verhalen betrouwbare gidsen zijn om ons een beeld te vormen van Jezus van Nazareth.

Massaal lijden

Zijn kruisdood is een historisch feit. Zijn verrijzenis is dat niet. Zijn dood is principieel constateerbaar. Zijn verrijzenis is enkel in geloof toegankelijk en ervaarbaar. Onder geloof versta ik een leven in het spoor van Jezus; de volgehouden toewijding aan de weg die hij gegaan is. De levensverhalen die hiervan getuigen, zijn de symbolische gestalten van Gods aanwezigheid in de geschiedenis. Zij bevestigen het geloof dat God Jezus heeft doen opstaan in het hart en de handen van zijn leerlingen. Dat zij in de geschiedenis het spoor van Jezus verder trekken, en dat dit spoor onuitwisbaar is. Zij zijn uitdrukking van het geloof in de incarnatie. God is altijd al betrokken partij in onze geschiedenis.

Het is waar: al deze verhalen delen in de ambivalentie van de menselijke geschiedenis. Ze hebben geen bewijskracht. Ze laten wel telkens opnieuw de mogelijkheid van een leven in de geest van Jezus oplichten, ook al staan zij in een werkelijkheid die een mengeling is van goed en kwaad. Welke macht het uiteindelijk haalt, is rationeel niet te beslechten. Maar gelovigen geven zich over aan de roepstem die hen uitnodigt krediet te geven aan het goede zonder meer. In een geschiedenis die een ‘oecumene van lijden’ is, geven ze zich over aan de hoop die telkens weer oplicht vanuit de contrastervaring dat dit niet de weg naar het waarachtig menselijk leven kan zijn, zoals de theoloog Edward Schillebeeckx zei. Er is geen theoretisch antwoord mogelijk op de betekenis van het massale lijden waardoor onze geschiedenis wordt getekend. Alleen een levenspraktijk van verzet die het risico van de historische ambivalentie op de koop toe neemt, getuigt van geloof in verrijzenis.

Onverloste wereld

Deze niet te vermijden dubbelzinnigheid zal de Jezusbeweging behoeden voor elke vorm van triomfalisme. Eerder dan zich te beroepen op de volheid van de goddelijke openbaring, doet ze er goed aan te proberen begrip op te brengen voor de joodse weigering om te erkennen dat met Jezus de messiaanse tijd is doorgebroken. Jürgen Moltmann heeft hierop gewezen in zijn boek Der Weg Jesu Christi uit 1989. Het gaat in het joodse ‘neen’ volgens hem helemaal niet om een onderwaardering voor de persoon van Jezus. Het gaat om een ‘neen’ dat niet voortkomt uit onwil, verstoktheid, of trots, maar uit een ‘niet kunnen geloven’ dat er een werkelijke kentering is gebeurd in de geschiedenis. Er is geen knik merkbaar. Integendeel, wij voelen op alle mogelijke manieren de  onverlostheid van deze wereld, aldus de joodse visie. Het joodse ‘neen’ is een kritische, maar tevens heilzame herinnering aan Jezus, die niet gekomen is als de leeuw van Juda, maar als het lam dat  geslacht werd, als de lijdende dienstknecht. Hij heeft de liefde van God geopenbaard, niet zijn heerlijkheid. Daarom verdient het joodse ‘neen’ overeind te blijven.

Verrijzenisgeloof is dan ook niet in eerste instantie een triomfkreet. Zo klinkt al evenmin het verhaal over de getuigen bij het lege graf. Zij worden van het graf weggewezen naar hun alledaagse bezigheden: “Dáár zult ge Hem zien” (Marcus 16, 7). De geschiedenis zelf is toetssteen voor de geloofwaardigheid van het geloof in de verrijzenis. Opstanding is geen spektakelgebeuren. Het gebeurt al dan niet in het gewone leven van mensen. Die verhalen verdienen het doorverteld te worden. Zij getuigen van de levenskracht die tot op vandaag van Jezus en zijn Geest uitgaat. Het wordt geen aaneenrijging van schitterende overwinningen op onrecht of lijden. Het gaat veeleer om de volhoudende nabijheid bij wie onrecht en lijden te verduren krijgen. Om vasthoudend verzet tegen alles wat mensen omlaag haalt. Vanuit het geloof dat daarmee het laatste woord niet gesproken is. Dit kan enkel geloofwaardig worden in de levensverhalen van mensen die zich wagen aan Jezus’ voorbeeld.

Ignace D’Hert
De Vlaamse dominicaan Ignace D’Hert is theoloog en hoofdredacteur van Tijdschrift voor Geestelijk
Leven. Bovenstaande bijdrage is overgenomen uit VolZin van 18 juli 2008 (www.volzin.nl). 


Reactie plaatsen

Reglement

  • Alle reacties worden vóór publicatie door de redactie beoordeeld. Wij behouden ons het recht voor reacties te weigeren of in te korten zonder opgaaf van redenen.
  • Een inzending mag maximaal 1000 tekens bevatten en moet goed leesbaar zijn.
  • Lees andere inzendingen zodat u in uw reactie niet in herhaling vervalt maar nieuwe argumenten geeft. De reactie moet inhoudelijk zijn en iets waardevols toevoegen aan het artikel. Dus bijvoorbeeld geen agressief taalgebruik.
Naam  
E-mailadres  
Plaats  
Uw reactie  
Gebruik maximaal 1000 tekens. U hebt nog 1000 tekens tekens.
Captcha  
   

Terug naar "Spiritualiteit" | Naar boven

Disclaimer
EnglishDeutschFrancaisEspanol