Vreugde die voor het gehele volk bestemd is   (Vreugde die voor het gehele volk bestemd is)
Home > Thema's > Kerk zijn > Liturgie > Vreugde die voor het gehele volk bestemd is
Dr. Henk Hillenaar
28/12/10

 Vreugde die voor het gehele volk bestemd is

Eerst worden de verhalen rond de geboorte van Jezus verteld, afgewisseld door oude kerstliederen:

Jesaja 9,1-5: …een kind is ons geboren...
Lied: Vanwaar zijt gij gekomen
Marcus 1,4-8: …na mij komt iemand die…u zal dopen in heilige geest
Lied: Midden in de winternacht
Mattheus 1,18-25: een engel verscheen Jozef in een droom… Maria zal een zoon krijgen..
Lied: Uit het duister
Lucas 2,1-7: …in Betlehem gekomen, baarde Maria een zoon, haar eerste kind…
Lied: Stille nacht
Lucas 2,8-20: De engel zei tot de herders: schrik niet….een grote vreugde voor heel het volk is geboren…
Lied: Transeamus
Mattheus 2,1-12: er kwamen magiërs uit het oosten…en zagen het kind met zijn moeder Maria…
Lied: Komt verwondert u hier
Mattheus 2,13-18: een engel verscheen Jozef in zijn droom…Herodes wil het kind doden…
Lied: Komt ons in diepe nacht ter ore

Daarna volgt de overweging:

Het kerstverhaal dat ons vanavond en vannacht opnieuw zo feestelijk bijeenbrengt en waarvan wij de verschillende episoden versierd hebben met de kerstliederen uit onze jeugd, heeft een boventoon die telkens weer opklinkt. Die boventoon is: verheugt u. Grote vreugde voor de herders, grote vreugde voor de koningen, grote vreugde voor allen die deze nieuwgeborene gaan zien, alle mensen van goede wil, wij allemaal. Gevoelens van vreugde laten zich uiteraard niet aanpraten, maar toch: hoe gelukkig of ongelukkig, gelovig of ongelovig je jezelf vannacht ook voelt, iets van de vreugde rond geboorte, nieuw begin, dragen we allemaal in ons mee en wordt geraakt, tot leven geroepen door dit verhaal dat misschien wel het bekendste verhaal is dat de wereld kent. Het  is geen waar gebeurd verhaal, maar ook geen sprookje, ondanks de wonderlijke geboorte, de engelen, de magiërs en alle dromen. Het is poëzie, geloofstaal van toen, die de evangelisten nodig hebben om ons te vertellen hoe uniek en inspirerend het leven is geweest dat hier een aanvang neemt, en hoe groot hun vreugde over Jezus’ komst onder ons.

Het zal ook duidelijk zijn dat we hier niet te doen hebben met een vreugde zonder schaduw. Er klinkt nogal wat verdriet en ellende door in de episodes rond Bethlehem. Maria en Jozef worden er afgeschilderd als een echtpaar dat wij wellicht het slachtoffer van discriminatie zouden noemen. En Lucas vertelt nadrukkelijk dat het land waarin Jezus geboren wordt, zucht onder een Romeinse bezettingsmacht, dat het droomt van bevrijding uit die overheersing. Het vreselijkst is natuurlijk de kindermoord, een episode waarbij je aarzelt of je die op een nacht als deze wilt laten klinken. Maar de evangelist vindt dat ook die episode er bij hoort: het kind dat geboren wordt brengt geen vrede, geen vreugde zonder tegelijk tweedracht en strijd te veroorzaken. De kerstverhalen zijn een indrukwekkende illustratie van psalm 2 waarmee de kerstliturgie van oudsher begint. Dit joodse lied bezingt de oppermacht van de goede, de scheppende krachten in deze wereld boven alle destructief en boosaardig gedoe van de mensheid. De psalmist weet, net als wij dat weten, dat er voor de mens zoals die nu is, voor de mensheid zoals die nu is, geen vrede op aarde kan bestaan zonder al dat andere: al het verdriet, de oorlogen en ellende op de achtergrond, of de voorgrond. Maar diezelfde psalmist gelooft tegelijk, ja weet zeker dat de vrede die er óók is op zo veel plaatsen in de wereld en in zo veel mensenharten de sterkste kracht is. In psalm 2 lacht de Eeuwige die duistere machten zelfs uit: Gaan jullie maar tekeer!, zegt Hij, uiteindelijk behoort de wereld aan dit kind, dat Ik zelf vandaag het leven schenk. Uiteindelijk behoort de wereld toe aan ieder mensenkind dat het goede doet en het kwade niet toelaat. Zelfs al lijken die andere machten te winnen, die uitbuiters, wapenhandelaars, geldschrapers, dat uitschot, en die domkoppen die alleen maar aan zichzelf, eigen gewin, eigen gemak en welzijn kunnen denken, jij, kind van God zelf, bent en blijft de enige winnaar. In jou is immers – en daar gaat het vannacht over – de geest van de Eeuwige hoorbaar, zichtbaar, tastbaar geworden.

Ik weet niet of het u is opgevallen, maar naast alle personages die er in dit kerstverhaal optreden, en die wij deze dagen in miljoenen kerststallen overal in de wereld tentoonstellen,  is er vanaf het begin een verborgen hoofdfiguur die door de evangelisten wordt aangeduid als de heilige geest - de geest van de Eeuwige. De engel vraagt aan Maria en daarna aan Jozef te geloven dat niet het zaad van een man maar heilige geest, Gods scheppingskracht zelf, dit kind in de schoot van Maria heeft gebracht. Nogmaals dit is geen biologie - Jezus heeft natuurlijk zoals ieder van ons een biologische vader gehad - maar geloofstaal van toen. De evangelisten verwijzen hiermee naar het scheppingsverhaal in het boek Genesis, waar de geest boven de wateren van het begin hangt. Diezelfde geest hangt boven het gebeuren in de kerstnacht, boven deze geboorte, dit nieuw begin. Jezus wordt redder genoemd omdat hij drager is van die geest, die scheppingskracht die hij ons is komen vóórleven. Daarover gaat het hier en niet over iemand die ons zou komen redden van de erfzonde door zijn offerdood. Van die taal van theologische zwartkijkers en machtinstituten is geen spoor van te vinden in deze evangelieverhalen. Wij mensen moeten onszelf redden, verlossen, samen. Het kind van vannacht is ‘redder’, omdat het ons komt tonen hoe dat kan, hoe je een gerechte kunt zijn, een mens zoals die bedoeld is. Dat was vóór hem ook gedaan door Mozes en de joodse profeten, en door Confucius, en door Boeddha. Dat zal na hem gedaan worden door de profeet Mohamed, in onze tijd door Gandhi, voor mijn generatie waren het, denk ik,  Martin Luther King of Paus Jan, voor deze generatie moet u zelf maar invullen, wellicht Nelson Mandela. Meestal worden ze pas laat herkend. Maar deze gerechten zullen onder ons nooit ontbreken. In die reeks is Jezus van Nazareth voor ons hier kroongetuige van de Eeuwige, helper bij uitstek De echte helper is natuurlijk de Geest die in hem leefde, die hij ons voorleefde, en dankzij welke wij op onze beurt kunnen bestaan : een geest die herkenbaar is in iedere rechtvaardige die oproept tot menslievendheid, tot vergeving. Jezus doopt dan ook niet, zo. hoorden we, met water maar met heilige geest : hij geeft die geest aan anderen door. Het evangelie houdt niet op ons te vertellen dat heilige geest het geheim van Jezus’ leven was, en ook het geheim van ons leven kan worden. Een geheim waarover hijzelf volgens Lucas vol vreugde uitroept : Ik loof U, Vader (…) omdat u deze dingen voor wijzen en verstandigen hebt verborgen maar ze aan eenvoudige mensen hebt onthuld’  (Luc. 10, 21-22). Laat ons vannacht eenvoudige mensen zijn. Samen, zeggen de evangelisten, kunnen wij met die geest zelfs een nieuwe samenleving opbouwen, die zij het Rijk Gods noemen. Die geest wordt in onze traditie lieve zielsbewoner genoemd. Wat wij hier vannacht met dit oude verhaal vieren is dat Gods scheppingskracht, de verborgen hoofdpersoon van het kerstverhaal. ook de verborgen hoofdpersoon van ieder mensenleven kan worden. Geesteskracht, zielskracht, levenskracht, noem het zoals je wilt, maar ieder van ons en vooral wij samen – ook de herders zijn samen, ook de wijze mannen zijn samen – kunnen dragers zijn van gerechtigheid, van vreugde en vrede, van troost en hoop, van krachten waartegen al die duisternis, die nachten, die machten, en ook onze eigen kleinmoedigheid uiteindelijk niet op kunnen. Ze kunnen niet op tegen het verhaal dat wij elkaar hier vannacht vertellen. Ze kunnen niet op tegen wat in onze traditie Gods woord heet.

Nogmaals: de boventoon van Gods woord is ‘vreugde die voor alle mensen bestemd is’, ‘blijde boodschap’, maar misschien hebben we de grondtoon van het evangelie nog meer nodig. Ook die klinkt in het kerstverhaal: “Vrees niet!” Wees niet angstig, niet bezorgd... Beide –  ‘vrees niet’ en ‘verheug je’ – horen we in alle woorden die dit kind straks gaat spreken wanneer hij zal rondgaan om te ‘dopen met heilige geest’:

“Gelukkig mensen die vrede stichten, die zuiver van hart zijn, die hongeren en dorsten naar gerechtigheid”, zal hij zeggen.
En: “Zieke, lamme, dode zelfs, sta op, en ga, en leef!”.
En: “Wat heb je eraan wanneer je de hele wereld wint maar schade lijdt aan je ziel?”
En: “Vader, vergeef hun, ze weten niet wat ze doen”.
En ten afscheid: “Doe aan elkaar zoals ik jullie gedaan heb”.

Zo sprak hij.  Woorden die doen leven. Woorden die daarom ook gezongen moeten worden, want muziek, de tweede taal van onze ziel, brengt ons nog dichter bij de geheimzinnige kracht van de geest. Een kracht vol verlangen die ons in beweging houdt. Woord en muziek: we mogen er ons, ook vannacht weer, door laten verleiden, er voor kiezen ons leven bij te stellen, om te keren misschien, anders te gaan denken, intenser te gaan leven, aandachtigere lief te hebben.

In onze ziel huizen ook andere krachten, dat weten we tot onze schade en schande maar al te goed  Maar we weten vooral dat wij het van die goede geest in ons moeten hebben. God heeft niemand ooit gezien, ook Jezus zelf is niet meer onder ons. Wat ons blijft is levende herinnering, de zorg voor de geest die hij ons naliet, voor dat puntje van onze ziel, waar Gods scheppingskracht woont, waar we op ons best zijn, waar ook de vreugde heerst die voor het gehele volk, voor alle mensen bestemd is. .

Daarmee kom ik op een punt, dat misschien nog belangrijker is voor de lezers, de vierders van dit verhaal die wij in 2010, straks 2011, zijn. Vrede en vreugde voor alle mensen kunnen niet gemaakt worden door één verhaal. Één verhaal alleen leidt meestal tot dwang, ruzie, oorlog… De hele geschiedenis – ook die van vandaag – getuigt ervan. Voor vrede en vreugde zijn veel verhalen nodig, veel geloofsgetuigenissen. Ons kerstverhaal, ons evangelie, hoe uniek en inspirerend ook, kan niet het enige verhaal zijn, zoals onze christelijke voorouders vaak gedacht hebben. Die ontelbare anderen hebben immers hún verhalen, uit andere heilige boeken, rond andere profeten. En hoe verschillend die verhalen ook zijn, de geest die eruit spreekt is gelukkig, in wezen, dezelfde geest van menslievendheid, van diepe eerbied voor het mysterie van leven en dood, ons menselijk bestaan. Boeddhisten, Moslims, Hindoes en zoveel anderen,  we kennen ze voortaan als onze buren. Er is ons de laatste jaren veel verteld over verschillen tussen hen en onszelf, over bezwaren, gevaren zelfs. Die hoeven we niet te ontkennen, maar het blijft vooral zaak te kijken naar wat we samen delen. Menslievendheid betekent in alle verhalen van alle godsdiensten allereerst een diep gevoel voor gastvrijheid, een afwijzing van vreemdelingenhaat.

Het is een treurig feit dat wij Nederlanders de laatste jaren geworden zijn tot een van de meest vreemdeling-werende volkeren in Europa. Laten we waakzaam zijn, ja, maar laten we vooral minder angstig zijn, ons eerder verheugen, want vreemdelingen met hun andere godsdiensten gaan veelal even aandachtig en even intensief – en dus vaak ook even krakkemikkig – met het mysterie van geboorte, leven en dood om als wij dat doen vanuit onze traditie. Zoals dat in wezen ook gebeurt door de vele miljoenen die zonder profeten en heilige boeken door het leven gaan, die het mysterie van het bestaan uitzeggen in literatuur, kunst, wetenschap. Niemand, geen enkele godsdienst en ook geen enkele vorm van hunmanisme bezit de Waarheid met een grote W. Die waarheid zullen we allemaal samen moeten maken. Die waarheid is het leven, het samen-leven zelf. Ik denk steeds meer dat in dat samen, de geboorte van dat samen, die zich tegen de duisternis in bezig is te voltrekken, uiteindelijk het geheim schuilgaat van alle vreugde. Het kerstverhaal, vertederend én weerbarstig, is daar één van de mooiste getuigenissen van: “Zie, ik verkondig u een grote vreugde, die voor het gehele volk bestemd is”.

Als piepklein deeltje van dat volk mogen wij hier vanuit onze traditie van dat geloof getuigen, dat geloof dóen, door het gebaar te stellen dat het kind van vannacht ons heeft voorgedaan, en samen brood en wijn delen, in eenvoud en vreugde. Laten we dat straks doen, samen. Amen!                                                     

Henk Hillenaar

Dr. Henk Hillenaar is theoloog en emeritus hoogleraar Franse taal- en letterkunde van de Rijksuniversiteit Groningen. Hij is nu voorganger van de Dominicusgemeente waar hij bovenstaande toespraak heeft gehouden in de kerstnacht van 2010.


Reactie plaatsen

Reglement

  • Alle reacties worden vóór publicatie door de redactie beoordeeld. Wij behouden ons het recht voor reacties te weigeren of in te korten zonder opgaaf van redenen.
  • Een inzending mag maximaal 1000 tekens bevatten en moet goed leesbaar zijn.
  • Lees andere inzendingen zodat u in uw reactie niet in herhaling vervalt maar nieuwe argumenten geeft. De reactie moet inhoudelijk zijn en iets waardevols toevoegen aan het artikel. Dus bijvoorbeeld geen agressief taalgebruik.
Naam  
E-mailadres  
Plaats  
Uw reactie  
Gebruik maximaal 1000 tekens. U hebt nog 1000 tekens tekens.
Captcha  
   

Terug naar "Liturgie" | Naar boven

Disclaimer
EnglishDeutschFrancaisEspanol